Hoorcollege 12: Traumatisch hersenletsel Flashcards

1
Q

Wat is traumatisch hersenletsel?

A

kracht van buiten: klap op hoofd, kogel, verkeersongeluk
Open schedelletsel: voorwerp dringt hersenen binnen, plaatselijk
Gesloten schedelletsel: meest voorkomend, letsel meer diffuus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel komt traumatisch hersenletsel voor?

A

incidentie: 3,7 miljoen mensen in europa
prevalentie: 200.000-375.000 leven ermee in NL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de belangrijkste risicofactoren bij hersenletsel

A

leeftijd, geslacht (jongere kinderen en ouderen) maar ook lage SES, psychiatrische stoornissen, drank/drugsmisbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

primaire schade

A

direct gevolg van trauma
Diffuus axonaal letsel: witte stof letsel
contusiehaarden (grijze stof): orbitofrontaal of temporaal OF coup-contre coup (recht erdoorheen, bijv kogel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Secundaire schade

A

Extracraniaal: schade ergens anders in het lichaam (bijv zuurstoftekort)
Intracraniaal: zwelling, bloeding, inklemming of intracraniele druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Glasgow Coma Scale (EMV)

hoe bepalen we de ernst van het hersenletsel?

A

Lijst van dingen afstrepen. 13-15 is lichte schade, 9-12 is middelzwaar en <8 is zwaar (openen ogen/motorische reactie/ verbale respons)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Posttraumatische amnesie (PTA)

hoe bepalen we de ernst van het hersenletsel?

A

Posttraumatische amnesie (PTA): <1 uur is licht, 1-24 uur is middelzwaar en >1 dag is zwaar
–> gaat over geheugenverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

THL

Hoe bepalen we de ernst van het hersenletsel

A

gevolg altijd stoonis in het bewustzijn
commotio cerebrie: bewusteloosheid max 15 mijn, PTA max 60 min
Contusio cerebrie: bewusteloosheid >15 min, PTA> 60 min
–> beiden vaak aangeduid als hersenschudding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Neuroimgaging

A

CT en Structurele MRI: hematomen, contusiehaarden, oedeem, hycrocephalus, DAI(witte stof) slecht te detecteren, niet altijd voorspeller herstel cognitieve stoornissen
Diffusion tensor imagery (DTI): gevoeellig voor verandering witte stof, betere voorspeller
Functional MRI (fMRI): abnormale activiteit geassocieerd met cognitieve stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar worden de klachten en stoornissen na hersenletsel door beinvloed?

A

locatie en ernst van het hersenletsel, herstelfase (acuut, subacuut of chronisch; <1, 1-6, >6 maanden)
ernst van cognitieve, emotionele en gedragsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neurologische gevolgen

A

motorische stoornissen (parese/verlamming), sensorische stoornissen (evenwicht, visueel of anosmie) en vermoeidheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Neuropsychologische gevolgen

A

geheugen, snelheid van informatie verwerking, aandacht en concentratie, executieve functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gevolgen geheugen

A

Amnesie (retrograde/anterograde/ posttraumatisch)
chronische geheugenstoornissen: frequentie subjectieve klacht, episodisch geheugen, ophalen uit semantische geheugen, prospectief geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevolgen voor Taal/spraak

A

Afasie
ophalen van woorden/benoemen
dysartrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Andere gevolgen

A

Gebrekkig inzicht, lagere sociale cognitie, gedrags/persoonlijkheidsveranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gevolgen voor emotionele reacties

A

depressie, angst boosheid, verlies eigenwaarde of zelfvertrouwen
–> emotionele labiliteit

17
Q

Wat word er bedoeld met miserable minority

A

chronische klachten zoals hoofdpijn/duizeligheid, cognitieve stoornissen, geen afwijkingen op CT/MRI, klachten zijn vaak het gevolg van interacties
–> premorbide persoonlijkheid/stemmingsproblemen voorspellers voor chronische klachten

18
Q

Gevolg: whiplash

A

nekletsel, geen hersenletsel (geen bewustzijnsverlies)
Minderheid chronische klachten (duizeligheid, concentratie, geheugen, stemmingsstoornissen)
persoonlijkheidskenmerken
symptoomvaliditeitstest

19
Q

Wat kan een gevolg zijn van hersenletsel in de kindertijd?

A

impulsiviteit, slechte sociale communicatie, mentale stoornissen, risicovolgedrag (dilicten plegen)