Hoorcollege 3: Gehechtheid en regulatieproblemen Flashcards

1
Q

ontwikkelingstaken

A

fysiologische homeostasis, differentiale en regulatie van emoties, gehechtheidsontwikkeling, ontwikkeling van zelfbeeld, zelfwaardering en identiteit, representationele vaardigheden, effectieve relaties met leeftijdsgenoten, aanpassing aan school

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ernstige voeding en slaapproblemen

A

Pica, Rumination, ARFID, sleep-wake disorders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Regulatieproblemen –> stoornissen

A

hypersensitief: verhoogde of bovenmatige sensitiviteit voor zowel auditieve als visuele stimulatie/prikkels
Onder-reactief: lage motorische spanning en coordinatie, in zichzelf gerichtheid en verminderd vermogen in het verwerken van taken
Motorisch gedesorganiseerd, impulsief: vertonen van veelvuldige verstorende activiteiten en geregeld risicovol gevaarlijk gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Reactieve hechtingsstoornis (RAD)

A

geen patroon van gehechtheidsgedrag, zoeken geen hulp of steun wanneer ze gestrest zijn
en problemen met emotieregulatie (niet snel te troosten, overmatig
verlegen, hypergevoelig, ongevoelig, beperkt positief affect).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ontremd-sociaalcontactsstoornis/ disinhibited social engagement disorder (DSED)

A

weinig terughoudendheid bij benaderen onbekende
anderen, kijken niet terug naar opvoeder, sociale oppervlakkigheid en
aandacht zoeken, ongepast fysiek contact.
–> laatgeadopteerde kinderen zijn hoogrisico populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risicofactoren bij gehechtheidsstoornissen

A

reactie op emotioneel pathologische omgeving, omgevingsfactoren, oudersfactoren en kind factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

omgevingsfactoren

risicofactor gehechtheidsstoornis

A

Inadequate, verwaarlozende inconsistente en intrusieve zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ouderfactoren

Risicofactor gehechtheidsstoornis

A

persoonlijkheid, psychopathologie en gehechtheidsgeschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kind factoren

risicofactor gehechtheidsstoornis

A

moeilijk temperament, genetische kwetsbaarheid en neurologische moeilijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gehechtheidsclassificaties op een continuum

A

vermijdend: a
veilig: b
gepreoccupeerd: c
gedesorganiseerd/gedesorienteerd: d

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet een gedesorganiseerde gehechtheid eruit op jonge leeftijd

A

tegenstrijdige gedragingen onder stress, assymmetrische bewegingen, vreemde uitdrukkingen, bevriezen, weerzin tegen opvoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ziet een gedesorganiseerde gehechtheid eruit op latere leeftijd

A

agressief, externaliserende problemen met name bij jongens, rolomkering, geseksualiseerd gedrag, persoonlijkheidsproblemen, dissociatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ziet een gedesorganiseerde gehechtheid eruit bij de opvoeder

A

bron van angst, agressie, wantrouwen, negatief rolmodel, eigen behoeften belangrijker, weinig impulsbeheersing en zelf psychiatrische problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kunnen we er aan doen bij algemene gehechtheidsstoornissen

A

infant parent psychotherapy (IPP/CPP)
of newborn behaviour observation (NBO)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat kunnen we eraan doen bij vroege regulatieproblemen

A

psychoeducatie, hulp ouders, structureren dag en nachtritme, terugvalpreventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat kunnen we doen aan gehechtheidsstoornissen bij geadopteerde kinderen

A

RAD: adoptie in gezinnen met voldoende veiligheid en DSED: vroege adoptie

17
Q

Wat kunnen we doen aan gehechtheidsproblemen

A

IPP/CPP, Attachment and Biobehavioural catch up (ABC) en mentaliseren bevorderende therapie- kinderen (MBT-K)

18
Q

interventietechnieken

A

Identificeren van ‘ghosts in the nursery’, feedback technieken, vergroten reflechtief funtioneren opvoeders, ‘rupture and repair’ mechanismen, gehechtheid gaat over regulatie van affect

19
Q

Becoming Baby watchers

voorbeeld interventie

A

Gericht op risicogroepen (adolescente moeders)
Doel: versterken begrip bij ouders over behoeften van het kind –> verbeteren van vaardigheden m.b.t. opvoeding
hierdoor meer positieve interacties, uitnodigen van opvoeders om na te denken over wat het kind zou willen (reflectief functioneren)

20
Q

Parent-Child interaction therapy

voorbeeld interventie

A

gericht op peuters met gedragsproblemen, komt door emotionele dysregulatie, verstoorde ouder/kind relatie waardoor deze patronen ontstaan.
Peuters hebben het vermogen om te luisteren, dus oefenen met leren spelen via instructie

21
Q

verbeteren kwaliteit en kwantiteit communicatie met kind

voorbeeld interventie

A

focus op drie T’s
Tuning in
Talking more
Taking turns

22
Q

MBT-K

voorbeeld interventie

A

doelgroep: kinderen >5jr met regulatieproblemen en gehechtheidsonveiligheid, behandeling door te oefenen met mentaliseren

23
Q
A