Hoorcollege 2 Flashcards

Externe analyse (13 cards)

1
Q

Wat is de macro omgeving?

A

Omgeving die ver van de organisatie staat en waar de organisatie geen invloed op heeft. Maar die de organisatie wel beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de modellen PESTEL en DESTEP?

A

PESTEL → Politieke factoren, Economische factoren, Sociale factoren, Technologische factoren, Ecologische factoren, Legal (wettelijke) factoren.
DESTEP → Demografische factoren, Ecologische factoren, Politieke factoren, Economische factoren, Sociale factoren, Technologische factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de PEST analyse?

A
  • Externe invloed op beslissingen en prestaties organisatie.
  • Onderscheid ‘vitale’ en ‘relevante’ factoren.
  • Vitale factoren zijn essentiële factoren die je echt onder controle moet hebben om te overleven.
  • Relevantie factoren spelen zeker een rol maar zijn minder belangrijk dan de vitale factoren.
  • Politieke factoren, Economische factoren, Sociale factoren, Technologische factoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 factoren beïnvloeden de winstgevendheid?

A

*
Waarde van product voor afnemers.
*
Onderhandelingsmacht ten opzichte van leveranciers.
*
Intensiteit van concurrentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het vijfkrachten model van Porter en welke dingen staan er op de assen?

A

In het vijfkrachten model staat niet de organisatie centraal, maar de industrie.
Het model heeft twee assen: de verticale en de horizontale-as.
*
Verticale as → leveranciers en afnemers (boven en onder).
*
Horizontale concurrentie → huidige concurrenten, substituten, mogelijke toetreders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wordt er met subsituten bedoelt bij het vijfkrachtenmodel?

A

Neiging van de afnemer om naar een substituut te switchen.

Relatieve prijs en prestaties van substituten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt er bedoelt met huidige concurrenten bij het vijfkrachtenmodel?

A
  • Marktconcentratie.
  • Diversiteit van concurrenten.
  • Productdifferentiatie.
  • Overcapaciteit en uittredingsdrempels.
  • Kostenstructuur.
  • Schaalvoordelen.
  • Vaste versus variabele kosten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er bedoelt met ‘mogelijke toetreders’ bij het vijfkrachten model?

A

→ Toetredingsdrempels = hoe gemakkelijk is het om een industrie in te stappen.
De toetredingsdrempels zijn:

  • Kapitaalvereisten = het startkapitaal dat nodig is (dus mensen, geld machines, ect.).
  • Schaalvoordelen.
  • Absolute kostenvoordelen.
  • Productdifferentiatie.
  • Toegang tot distributiekanalen.
  • Wetgeving.
  • Represailles en vergeldingsacties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt er bedoelt met afnemers in het vijfkrachten model?

A

De klanten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er bedoeld met Leveranciers in het vijfkrachtenmodel?

A

Prijsgevoeligheid.
* Productdifferentiatie.
* Concurrentie tussen afnemers.
* Belang product voor kostprijs.
* Belang product voor kwaliteit.

Relatieve onderhandelingsmacht.
* Grootte en concentratie.
* Overstapkosten.
* Beschikbaarheid informatie.
* Mogelijkheden voor verticale integratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan het vijfkrachten model gebruikt worden?

A

Het wordt gebruikt voor het verklaren van verschillen in winstgevendheid tussen industrieën en over de tijd.

Het wordt ook gebruikt voor het voorspellen van winstgevendheid in een industrie.
* Onderzoek hoe huidige winstgevendheid een gevolg is van industriestructuur.
* Identificeer trends die de industriestructuur beïnvloeden.
* Onderzoek welke invloed de trends zullen hebben op de vijf krachten, en hoe dit zal leiden tot een verandering in winstgevendheid.

Ontwikkelen van strategie.
* Strategieën om de industriestructuur aan te passen.
* ‘Architectural advantage’ → ‘bottlenecks’ identificeren.
* Strategieën om de organisatie te positioneren binnen de industrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de zesde kracht die je eigenlijk nog zou moeten toevoegen aan het vijfkrachten model?

A

Complementen. Dit zijn zaken die nodig zijn om de boel te laten draaien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke vijf stappen heb je bij een segmentatie-analyse? (Klanten in groepen in delen)

A
  1. Identificeer mogelijke variabelen voor segmentatie.
    * Klanten (demografisch, psychografisch, geografische, en gedragskenmerken) en producenten.
  2. Construeer een segmentatiematrix.
    * Selectie van kenmerken.
  3. Analyseer de aantrekkelijkheid per segment.
    * Winstgevendheid.
  4. Identificeer kritische succesfactoren per segment.
  5. Selecteer segment(en).
    * Specialist of meerdere segmenten?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly