Hoorcollege 4 Flashcards

(12 cards)

1
Q

Wat is concurrentievoordeel?

A

Concurrentievoordeel = wanneer één organisatie aanhoudend hogere winsten behaalt (of potentieel kan behalen) dan de concurrent(en).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 manieren zijn er om concurrentievoordeel te behalen?

A

Er zijn twee manieren om concurrentievoordeel te behalen:
* Inkomsten verhogen ten opzichte van concurrentie.
* Kosten verlagen ten opzichte van concurrentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ontstaan van (tijdelijk) concurrentievoordeel door externe bronnen van verandering:

A
  • Veranderende vraag en behoeften van afnemers.
  • Veranderende prijzen.
  • Veranderende technologieën.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontstaan van (tijdelijk) concurrentievoordeel door verschil met concurrentie:

A

Verschil met concurrentie
* Middelden en competenties
* Reactievermogen (anticipatie en reactiesnelheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ontstaan van (tijdelijk) concurrentievoordeel door interne bronnen van veranderingen

A

Interne bronnen van veranderingen:
*
(Strategische) innovatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

4 manieren om concurrentie voordeel te behouden met immitatie door concurrenten.

A
  • Identificatie → concurrenten weten dat de organisatie een hogere winstgevendheid heeft in een industrie,
  • Stimulans → concurrenten geloven dat ze door te imiteren ook een hogere winstgevendheid kunnen behalen.
  • Diagnose → concurrenten zijn in staat om vast te stellen welke elementen van de strategie de hogere winstgevendheid bepalen.
  • Middelen en competenties → concurrenten zijn in staat door acquisitie of replicatie de benodigde middelden en competenties voor imitatie binnen te halen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Concurrentievoordeel behouden door isolatiemechanismen

A
  • Identificatie → verdoezel hoge winstgevendheid
  • Stimulans → schrik concurrenten af (deterrence) of neem alle mogelijke investeringsmogelijkheden zelf in (pre-emption).
  • Diagnose → zorg er oor dat de concurrent niet begrijpt waar de hogere winstgevendheid precies door wordt veroorzaakt (causale ambiguïteit ) → generieke versus context gebonden praktijken.
  • Middelen en competenties → zorg ervoor dat je middelen en competenties niet overdraagbaar en niet realiseerbaar zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 typen concurrentievoordeel

A

Je hebt kostenvoordeel en differentiatievoordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit concurrentievoordeel: kostenvoordeel (7 factoren)

A

Kostenvoordeel
Kostenvoordeel heeft 7 factoren.
* Relatieve belang verschilt per industrie, en per organisatie binnen een organisatie.
* Bepalen relatieve kostenvoordeel van de organisatie ten opzichte van concurrenten.
* Split de organisatie op in aparte activiteiten.
* Onderzoek per activiteit het relatieve aandeel in de totale kosten.
* Identificeer belangrijke kostenfactoren.
* Bepaal hoe activiteiten elkaar beïnvloeden.
* Zoek mogelijkheden om kosten te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

concurrentievoordeel door differentiatievoordeel

A
  • Stel een waardeketen op van de organisatie en de afnemer.
  • Zoek per activiteit of unieke waarde kan toegevoegd worden.
  • Selecteer veelbelovende mogelijkheden tot differentiatie.
  • Zoek verbindingen met de waardeketen van de afnemer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Porters 4 concurrentie strategieën met brede/smalle marktbereik en kostenvoordeel/differentiatievoordeel.

A

breed - kostenvoordeel: kostenleider strategie
(Ryan Air)

breed - differentiatievoordeel: differentiatiestrategie
(Qatar Airways)

smal - kostenvoordeel: focus kostenleider strategie

smal differentiatievoordeel: focus differentiatiestrategie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat bedoelt Porter met ‘stuck in the middle’?

A

Organisaties kunnen vast zitten in de “stuck in de middle” fase. Een organisatie die hierin zit zal geen winst maken. Het zijn organisaties die geen keuze kunnen maken tussen de strategieën. Echter combineren organisaties de soorten strategieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly