Hoorcollege 5 Flashcards
(16 cards)
Wat is de scope van een organisatie?
De scope van een organisatie verwijst naar de reikwijdte en grenzen van haar activiteiten. Dit omvat:
- Markten waarin de organisatie actief is – Welke klanten bedient de organisatie? In welke sectoren en regio’s opereert ze?
- Producten en diensten – Wat biedt de organisatie aan? Richt ze zich op luxe, budget, maatwerk, of een breed assortiment?
- Geografische dekking – Werkt de organisatie lokaal, nationaal of internationaal?
- Kerncompetenties – Waarin blinkt de organisatie uit? Wat zijn haar unieke vaardigheden en middelen?
Wat is de verticale scope van een organisatie?
- Hoe actief is de organisatie over de gehele productieketen (van grondstof tot eindproduct). Dus hoeveel doen ze zelf.
Bijvoorbeeld: Shell (verticaal geïntegreerd = veel zelf) versus Nike (verticaal gespecialiseerd = zelf maar een klein onderdeel).
Wat is de horizontale scope van een organisatie?
Hoe gespecialiseerd versus gediversifieerd is de organisatie met betrekking tot de portfolio van producten/diensten?
Bijvoorbeeld: Coca-Cola (gespecialiseerd = Eén of een paar producten) versus Google (gediversifieerd = veel verschillende producten).
Wat is de geografische scope van een organisatie?
Wat is de geografische spreiding van de activiteiten van de organisatie?
Bijvoorbeeld: JBC (enkel België en – heel beperkt – Duitsland) versus H&M (62 landen).
Wat zijn synergievoordelen van een scope?
Synergievoordelen (economies of scope):
* Kostenvoordeel bij een grotere portfolio aan product/markt-combinaties.
Bijvoorbeeld: kosten van overhead/administratie, marketing, distributiekanaal, ect.
Wat zijn transactiekosten
- Alle kosten die gepaard gaan met een transactie.
- Hoe hoger de transactiekosten op de markt zijn ten op zichtte van de kosten voor interne transacties, hoe eerder de organisatie geneigd zal zijn de scope uit te breiden.
- Deze gaan vooral over als je met een andere organisatie samenwerkt.
Wat zijn complexiteitskosten?
Complexiteitskosten:
* Kosten veroorzaakt door toegenomen complexiteit wanneer de organisatie meerdere activiteiten intern uitvoert.
Wat is diversificatie?
Diversificatie is het toevoegen van een product-/dienstlijn of een niche aan de huidige portfolio van de organisatie. Je hebt twee soorten diversificatie:
*
Gerelateerde (concentric) diversificatie → als er vergelijkingen zitten in organisaties of in het productieproces van twee organisaties die samenwerken.
*
Ongerelateerde (conglomerate) diversificatie → als er weinig vergelijking zit tussen organisaties die samenwerken.
Wat zijn motieven voor diversificatie?
De motieven om te kiezen voor diversificatie voor een organisatie kunnen zijn:
Groei → vooral motief voor organisaties in industrieën met lage groei en hoge cash-flow.
Risicospreiding → “niet alles op één kaart zetten.”
Waardecreatie → Porter ‘s “essential tests”
* “Attractiveness test”: de industrie moet (potentieel) structureel aantrekkelijk zijn.
* “Cost-of-entry test”: de toetredingskosten mogen de toekomstige winsten niet tenietdoen.
* “Better-of-test”: de nieuwe productlijn moet een concurrentievoordeel behalen door de connectie met de organisatie, of vice versa.
waarde-creatie door diversificatie
Synergievoordelen (economies of scope):
* Materiële middelden → letterlijk dezelfde fabriek, dezelfde grondstoffen, ect gebruiken.
* Immateriële middelden → technologieën om te gebruiken die voor verschillende producten hetzelfde zijn, ect.
* Competenties → mensen met dezelfde competenties kunnen meerdere producten maken.
Transactiekosten versus complexiteitskosten:
* Diversificatie versus licenties/concessies.
* Interne kapitaalmarkt.
* Interne arbeidsmarkt.
* Gerelateerde versus ongerelateerde diversificatie → voordelen vooral bij gerelateerde. Omdat je dan al dichtbij zit bij wat je al had.
Wat is verticale integratie?
Verticale integratie is het toevoegen van extra activiteiten uit de productieketen.
*
Voorwaartse versus achterwaartse verticale integratie → zie figuur.
*
Volledige versus gedeeltelijke verticale integratie →
*
Door fusie of overname, of zelf ontwikkelen.
Kostenvoordelen door verticale integratie
- Synergievoordelen door integratie
- Vermijden van transactiekosten in verticale ketenverbinding vooral bij:
- Weinig organisaties.
- Transactie-specifieke investeringen
- Beperkte informatie.
Motieven voor/tegen verticale integratie
- Verschillen in optimale schaal tussen de verschillende productiefases.
- Motivatieprobleem:
- Interne leverancier-afnemer relaties minder onder druk door verlaagde efficiëntie ten opzichte van externe leverancier-afnemer relaties
- Flexibiliteit:
- Verticale integratie vermindert reactiesnelheid.
- Maar het verhoogt wel flexibiliteit in het hele systeem.
- Risico-accumulatie → risico’s stapelen zich op.
GE/McKinsey Matrix (zoek plaatje op)
- Aantrekkelijkheid van de industrie:
- Grootte van de markt, groei van de markt, winstgevendheid, conjunctuur, ‘inflation recovery’, internationale potentie.
- Concurrentievoordeel van de productlijn:
- Marktaandeel, ROS ten opzichte van concurrenten, relatieve positie met betrekking tot kwaliteit, technologie, distributie, ect.
BCG Matrix
- Aantrekkelijkheid van de industrie
- Groei van de markt.
- Concurrentievoordeel van de productlijn
- Marktaandeel.
Heartland Matrix
- Fit tussen nieuw product en de rest van de organisatie (de ‘parent’ / moederorganisatie).
- Mogelijkheden voor de moederorganisatie om extra waarde te creëren door nieuwe productlijn.
- Risico op verminderen van waarde bij de moederorganisatie door nieuwe productlijn.