Hoorcollege 5 Flashcards
(11 cards)
Wat als de BI de afkapwaarde bevat bij een screening test? Wanneer verwijs je niet door?
- Dan ga je doorverwijzen
- Bij een screening verwijs je ook door als de BI de afkapwaarde bevat
- Alleen als de bi volledig onder de afkapwaarde ligt verwijs je niet door
ALs je een BI rondom 0 maakt voor verschilscores, welke (3) stappen neem je dan?
- Je bepaalt de SE(diff) van je twee meetmomenten.
- Je bepaalt de BI rondom 0 op basis van de SE(diff)
- Je vergelijkt de score(s) met dit interval om te bepalen of het significant is.
Wat zijn relatieve en absolute normen
- Wat is belangrijk voor de items bij relatieve en absolute normen?
- relatieve normen gaat om de vergelijking tussen jouw geobserveerde score en het score continuüm van een grote normgroep.
- De items moeten maximaal discrimineren (sommige vragen kunnen alleen beantwoord worden door mensen met hoge intelligentie) - Absolute normen vergelijken de score met een absoluut punt (afkapwaarde/criterium)
- De items moeten relevant zijn voor het criterium dat je meet.
Wat zijn centrale tendentiematen?
Wat is het nadeel van gemiddelde en waarom gebruik je dan de mediaan?
- het meest voorkomende/typische gedrag/score
- Bijvoorbeeld
gemiddelde (gevoelig voor extremen),
mediaan (voor scheve verdelingen of extreme scores) en modus (gebruik je bijna nooit)
Wat zijn de twee maten voor spreiding?
variantie (SD²)
en standaarddeviatie (SD)
Wat zijn het vloereffect (positieve scheefheid) en plafondeffect (negatieve scheefheid) en waar door komt het?
- Bij een vloereffect zijn de meeste scores erg laag door de moeilijke vragen
- Bij een plafondeffect zijn de meeste scores erg hoog door te makkelijke vragen
soorten normscores: percentielscores? Wat is een niet-lineaire transformatie? wat zijn de volgende belangrijke punten: P2/P98 en P16/P84
- Percentielscores zijn scores waarbij Je kijkt hoeveel procent LAGER scoort dan de persoon van wie je de score hebt (X). De rest scoort hetzelfde of hoger.
- Het is een niet-lineaire transformatie.
- P2/P98 is een score die twee standaarddeviatie of meer onder/boven het gemiddelde ligt
- P16/P84 is een score die 1 standaarddeviatie onder het gemiddelde ligt/boven
wat is een niet-lineaire transformatie? Waar is het verschil in ruwe scores groter?
- je berekent het niet op basis een formule maar je beredeneert het op basis van de normaalverdeling.
- een verschil in percentielscores is hierdoor niet altijd hetzelfde verschil/hoeveelheid in ruwe scores
- Verder van het midden is een groter verschil in ruwe scores
- Dus het verschil tussen P80-P90 is groter dan tussen P50-P60
Soorten normscores: standaardscores (z-score)? Wat zijn de waardes van het gemiddelde en SD?
- Zᵢ = Xᵢ - Mx / SDx waar staan de symbolen voor en waarom is het een lineaire transformatie?
- Gemiddelde is altijd 0 en SD is altijd 1
- verschil in z-scores is altijd gelijk qua verschil in ruwe scores.
- Xᵢ: de score van het individu
- Mx: de gemiddelde van alle testscores
- SDx: de standaarddeviatie
Soorten normscores: T-scores. Wat zijn de vaste waardes voor M en SD? en wat is de formule in relatie tot de Z-score en wat verschilt er aan de z-score?
- T-scores zijn altijd hele getallen en kunnen niet negatief zijn
- het gemiddelde M is altijd 50 en de standaarddeviatie SD is altijd 10.
- Het is een lineaire transformatie
- Tᵢ = 10(Xᵢ - Mx) / SDx
Wanneer kan je de standaardscores (Z en T score) niet gebruiken om scores te vergelijken?
- Als ze niet ongeveer dezelfde verdeling hebben (volgen niet allebei de normaalverdeling)