Hoorcollege 6: intellectuele ontwikkelingsstoornissen Flashcards

(122 cards)

1
Q

hoe dachten we vroeger na over intellectueel disfunctioneren?

A

dat het ontwikkelingsstoorniseigen was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe denken we nu over intellectueel disfunctioneren?

A

het is een eigen categorie in de DSM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

aan hoeveel criteria moet je volgens de DSM-5 voldoen om label verstandelijke beperking te voldoen?

A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

aan welke 3 criteria volgens de DSM-5 voldoen om label verstandelijke beperking te krijgen?

A
  1. intellectueel tekort (= ondermaats presteren op IQ-test)
  2. voor 18 jarige leeftijd ontstaan (ontwikkelingsbepaald)
  3. moeite hebben met aanpassen aan de eisen uit de omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welk criterium voor een verstandelijke beperking is sinds de DSM-5 nieuw?

A

moeite hebben met aanpassen aan de eisen uit de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

op welke 3 manieren kan je moeite hebben met het aanpassen aan eisen uit de omgeving?

A
  1. conceptueel
  2. sociaal
  3. praktisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is er aan de hand als je conceptueel moeite hebt met aanpassen aan de eisen uit de omgeving?

A
  • schoolfunctioneren zoals lezen en schrijven is minder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is er aan de hand als je sociaal moeite hebt met aanpassen aan de eisen uit de omgeving?

A
  • moeilijik in staat zijn om op een normale manier problemen op te lossen en regels te volgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is er aan de hand als je praktisch moeite hebt met aanpassen aan de eisen uit de omgeving?

A
  • moeite hebben met praktische zaken regelen, zoals zelf geld afhalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een voorwaarde voor een diagnose?

A

minstens een van deze domeinen (conceptueel, sociaal, praktisch) moet aangedaan zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

trait, groei en ontywikkeling, onder welk niveau valt verstandelijke beperking?

A

traitniveau –> geen groei of verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat verandert wél bij iemand met verstandelijke beperking?

A

de fit met de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat werd vroeger verstaan onder intelligentie?

A

alléén IQ-score

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoeveel % van de mensen zit binnen 1 staandaarddeviatie van het gemiddelde van 100?

A

68%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoeveel IQ-punten ga je omhoog of omlaag met een standaarddeviatie?

A

15

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het gemiddelde IQ?

A

100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wanneer spreken we over zwakbegaafdheid?

A

meer dan 1 standaarddeviatie onder het gemiddelde –> IQ<85

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat was vroeger genoeg om te spreken over een verstandelijke beperking?

A

1 standaarddeviatie onder gemiddelde –> IQ<85

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat is nu de grens om te spreken over een verstandelijke beperking?

A

2 standaarddeviaties onder het gemiddelde –> IQ<70
+ niet goed aanpassen aan de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

hoe wordt het genoemd als je een IQ-score hebt van 50-70?

A

mild verstandelijk beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoe wordt het genoemd als je een IQ-score hebt van 35-50?

A

gematigd verstandelijk beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoe wordt het genoemd als je een IQ-score hebt van 20-35?

A

ernstig verstandelijk beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

hoe wordt het genoemd als je een IQ-score hebt van <20?

A

zeer ernstig verstandelijk beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wanneer is er sprake van een milde verstandelijke beperking?

A

IQ: 50-70

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wanneer is er sprake van een zeer ernstige verstandelijke beperking?
IQ: <20
26
wanneer is er sprake van een gematigde verstandelijke beperking?
IQ: 35-50
27
wanneer is er sprake van een ernstige verstandelijke beperking?
IQ: 20-35
28
hoe kan je IQ zien?
- als indicatie van intelligentie in vergelijking met leeftijdsgenoten - als slechts een tijdelijke weergave - prestatie op dat moment o.b.v. de motivaties en moeheid van die persoon op dat moment
29
wat is een nieuwere definitie van intelligentie?
de mate waarin je je kan aanpassen aan de eisen van de omgeving (oordelen, redeneren, begrijpen, empathie), --> ook wel adaptief succes genoemd
30
wat is gekristaliseerde intelligentie?
in staat zijn om nieuwe dingen aan te leren
31
belangrijkste intelligentietheorie?
drie-striatum-theorie van John Carroll
32
wat houdt de drie-striatum-theorie van John Carroll in?
- factoranalyse van cognitieve testen: 1 gemeenschappelijke factor = General intelligence G - subcategorieën
33
wat zijn subcategorieën van de drie-striatum-theorie van John Carroll?
1. vloeiende intelligentie 2. gekristaliseerde intelligentie 3. algemeen geheugen en leren 4. visuele perceptie 5. auditieve perceptie 6. geheugen oproepen 7. algemene cognitieve snelheid 8. verwerkinsgsnelheid
34
wat verstaan we onder vloeiende intelligentie?
- kunnen redeneren - logisch nadenken - flexibel denken
35
wat is het ontwikkelingsverloop van vloeiende intelligentie?
doorheen de ontwikkeling stijgt dat, eerste vaardigheid die afneemt bij veroudering
36
wat is gekristaliseerde intelligentie?
alle kennis die we verwerven doorheen ons leven, wat we kunnen leren
37
wat verstaan we onder de subcategorie algemeen geheugen en leren?
- hoe sterk is je geheuegen - hoe snel krijg je iets geleerd?
38
wat verstaan we onder de subcategorie visuele perceptie?
hoe snel ben je in het visueel scannen van jouw omgeving
39
op welk gebied heeft de subcategorie auditieve perceptie betrekking?
op taalverwerving
40
wat verstaan we onder de subcategorie geheugen oproepen?
graven in lange termijn kennis
41
wat is de bredere kijk op intelligentie?
het is veel meer dan alleen cognitief functioneren
42
wie is een bekend schrijver en onderzoeker die een bredere kijk heeft op intelligentie, meer dan alleen cognitief functioneren?
Howard Gardner
43
wie bedacht emotionele intelligentie?
Howard Gardner
44
welke 2 beroepsverenigingen hebben criteria opgesteld voor verstandelijke beperking?
1. APA, werkt met DSM 2. AAIDD
45
wat is het verschil tussen APA en AAIDD?
AAIDD is speciaal voor intellectuele stoornissen, APA is voor veel verschillende ontwikkelingsstoornissen
46
tot welk consensus zijn APA en AAIDD gekomen over ingtelligentie?
intelligentie = intellectueel functioneren (IQ-test) + adaptief functioneren (aanpassingsvermogen)
47
wat valt onder intellectueel functioneren (consensus APA en AAIDD)?
vaardigheden zoals: - redeneren - probleem-oplossend denken - planning - abstract denken - oordelen - academische prestatie - ervaringsleren
48
wat verstaan we onder academische prestatie?
vermogen om op school te leren via traditionele onderwijsmethoden
49
wat verstaan we onder ervaringsleren?
vermogen om te leren door ervaring, trial and error en observatie (Bandura)
50
welke vaardigheid van intellectueel functioneren (consensus APA en AAIDD) wordt niet getest met de WISC?
ervaringsleren
51
hoe kan je het intellectueel functioneren (consensus APA en AAIDD) testen?
met een intelligentietest --> je komt de G te weten (ervaringsleren wordt NIET gemeten met WISC)
52
wat verstaan we onder adaptief functioneren (consensus APA en AAIDD)?
- wat zijn iemand levensvaardigheden? - zelfstandig en verantwoord leven - vermogen om voor jezelf te zorgen
53
waarmee wordt adaptief functioneren (consensus APA en AAIDD) gemeten?
met de gestandaardiseerde DABS test (AAIDD gemaakt)
54
welke levensvaardigheden vallen onder adaptief functioneren (consensus APA en AAIDD)?
- communicatie - sociale vaardigheden - onafhankelijkheid - functioneren op school of werk
55
wat is de DABS?
- een vragenlijst waarbij je vooral de omgeving gaat bevragen over het adaptief functioneren van degene die je test - ook zelfrapportage
56
waar of niet waar: intelligentie is relatief instabiel vanaf de vroege kinderjaren?
niet waar, intelligentie is relatief stabiel vanaf de vroege kindertijd
57
door welke 3 factoren kan intelligentie beïnvloedt worden?
1. kind-factoren 2. proximale omgevingsfactoren 3. distale omgevingsfactoren
58
wat zijn voorbeelden van kind-factoren die intelligentie kunnen beïnvloeden?
1. GESLACHT 2. genen 3. genotype-omgevingsinteractie
59
wat zijn voorbeelden van proximale omgevingsfactoren die intelligentie kunnen beïnvloeden?
1. familie 2. school
60
wat zijn voorbeelden van distale omgevingsfactoren die intelligentie kunnen beïnvloeden?
1. ARMOEDE 2. etniciteit
61
zijn jongens slimmer dan meisjes?
op meeste aspecten zijn ze hetzelfde
62
wat is het verschil tussen jongens en meisjes als je kijkt naar intelligentie?
- jongens hebben meer extreme scores (1 standaarddeviatie of meer boven of onder gemiddelde) - meisjes zijn vaker gemiddeld of vallen binnen 1 standaarddeviatie van het gemiddelde
63
meisjes als groep scoren iets beter op deze aspecten van een IQ-test:
- verbale intelligentie - schrijven - perceptuele snelheid
64
jongens als groep scoren iets beter op deze aspecten van een IQ-test:
- visueel-ruimtelijke verwerking - wetenschap - oplossen van wiskundige problemen
65
waardoor komt het waarschijnlijk dat jongens meer extreme scores laten zien op IQ-testen dan meisjes?
autosomaal recessief gen
66
hoe zijn armoede en IQ aan elkaar gelinkt?
- hoe meer jaren in armoede --> hoe lager de IQ-scores (wereldwijd) (gemodereerd door welvaart en land)
67
waardoor kan het komen dat armoede negatief gerelateerd is aan IQ?
armoede --> minder toegang tot middelen of mogelijkheden
68
wat is de definitie van een verstandelijke berperking?
moeilijkheden met algemene mentale vaardigheden dat het functioneren op twee manieren beïnvloedt: 1. intellectueel functioneren en 2. adaptief functioneren
69
hoeveel % van de bevolking heeft een verstandelijke bepreking?
1-2.5%
70
hoeveel % van de mensen met een beperking heeft een milde beperking (IQ:50-70)?
85%
71
welk geslacht eheft hogere kans op het krijgen van de diagnose verstandelijke berperking?
mannen
72
waar of niet waar: er is in de meeste gevallen een duidelijke etiologie van verstandelijke beperkingen?
niet waar: geen duidelijke etiologie in ~75% van de gevallen van milde verstandelijke beperking + geen dudelijke etiologie in ~30-40% van de gevallen met ernstige verstandelijke beperking
73
wat zijn predisponerende factoren voor een verstandelijke beperking?
1. erfelijkheid 2. vroege verandering in embryonale ontwikkeling 3. omgevingsfactoren 4. mentale stoornissen 5. zwangerschaps- en perinatale problemen 6. algemene medische condities verworven in de kindertijd
74
bij wordt een specifieke etiologie het vaakst gevonden?
bij mensen met een ernstige of zeer ernstige verstandelijke beperking
75
in hoeveel % van de gevallen van verstandelijke beperking is er sprake van erfelijke oorzaak?
5%
76
welke drie mogelijkheden zijn er bij erfelijke belasting bij verstandelijke beperking?
1. autosomaal recessieve aangeboren stofwisselingsziekten 2. afwijkingen in enkelvoudige genen 3. chromosomale afwijkingen (zoals fragile X-syndroom)
77
in hoeveel % van de gevallen van verstandelijke beperking is er sprake van vroege veranderingen in embryonale ontwikkeling?
30%
78
welke twee mogelijkheden zijn er bij vroege veranderingen in embryonale ontwikkeling bij verstandelijke beperking?
1. chromosomale veranderingen (bijvoorbeeld Down-syndroom) 2. toevallige genetische fout door omgeving (bijvoorbeeld toxinen) --> LET OP: genetisch, maar NIET erfelijk
79
in hoeveel % van de gevallen van verstandelijke beperking is er sprake van omgevingsfactoren?
15-20%
80
wat zijn voorbeelden van hoe omgevingsfactoren de ontwikkeling van een verstandelijke beperking kunnen beïnvloeden?
- voedselontbering - gebrek aan sociale/taalgerelateerde stimulatie
81
wat zijn voorbeelden van hoe mentale stoornissen een predisponerende factor is voor de ontwikkeling van een verstandelijke beperking?
- autisme - andere pervasieve ontwikkelingsstoornissen
82
in hoeveel % van de gevallen van verstandelijke beperking is er sprake van zwangerschaps- en perinatale factoren?
10%
83
wat zijn voorbeelden van zwangerschaps- en perinatale factoren die predisponerend zijn voor de ontwikkeling van een verstandelijke beperking?
- foetale ondervoeding - prematuriteit - virale en andere infecties - trauma
84
in hoeveel % van de gevallen van verstandelijke beperking is er sprake van algemene medische condities verworven in de kindertijd?
5%
85
wat zijn voorbeelden van algemene medische condities verwirven in de kindertijd die predisponerend zijn voor de ontwikkeling van een verstandelijke beperking?
- infecties - trauma - vergiftiging (bijvoorbeeld lood in de grond)
86
wie bedacht de graden van ernst?
AAIDD
87
hoe wordt er geclassifiseerd bij de graden van ernst (door de AAIDD)?
naargelang de maat van ondersteuning die nodig is
88
welke graden van ernst zijn er?
1. milde mentale retardatie 2. gematigde mentale retardatie 3. ernstige mentale retardatie 4. zeer ernstige mentale retardatie
89
wat is de IQ-score bij milde mentale retardatie?
50-55 tot 70
90
wat is de IQ-score bij gematigde mentale retardatie?
35-40 tot 50-55
91
wat is de IQ-score bij ernstige mentale retardatie?
20-25 tot 35-40
92
wat is de IQ-score bij zeer ernstige mentale retardatie?
minder dan 20-25
93
welke mate van ondersteuning zijn er?
1. intermitterend 2. beperkt 3. uitgebreid 4. doordringend
94
hoe wordt milde mentale retardatie omschreven?
- "opvoedbaar" - moeilijk onderscheidbaar van "typische" leeftijdsgenoten
95
hoe wordt gematigde mentale retardatie omschreven?
- "trainbaar" als de omgeving goed aangepast is - baat bij beroepsopleidingen - matige supervisie - moeite met regels opvolgen
96
hoe wordt ernstige mentale retardatie omschreven?
- niet kunnen lezen of schrijven (geen kristaliserende intelligentie) - beperkt tot overlevingswoorden/cues - toezicht nodig
97
in hoeveel % van de gevallen is er sprake van een ernstige mentale retardatie?
3-4% van de gevallen
98
hoe wordt zeer ernstige mentale retardatie omschreven?
- vaak een identificeerbare neurologische conditie die bijdraagt - sensomotorische problemen - bijna van alles afhankelijk
99
hoe doe je een ruwe inschatting van IQ?
(mentale leeftijd/chronologische leeftijd) x 100
100
wat zijn psychiatrische kenmerken van iemand met een verstandelijke beperking?
- geen specifiek persoonlijkheidstype - gebrek aan communicatieve vaardigheden --> frustratie --> storend gedrag/agressie
101
waar of niet waar: bij een verstandelijke beperking is een hogere prevalentie van co-morbide AS-I stoornissen dan in de algemene bevolking?
waar
102
wat is de meest voorkomende chromosomale afwijking die leidt tot een verstandelijke beperking?
Down-syndroom
103
wat zijn relatief sterke punten bij mensen met Down-syndroom?
- visuele (en auditieve) verwerking - sociaal funtioneren
104
wat zijn relatief zwakke punten bij mensen met Down-syndroom?
- taaluitdrukking en spraak
105
waar of niet waar: mensen met Down-syndroom hebben de meest ernstige psychopathologie dan andere groepen met een ontwikkelingsachterstand?
niet waar: juist minder ernstige psychopathologie dan andere groepen met een ontwikkelingsachterstand
106
is Down-syndroom erfelijk?
NEE, niet erfelijk
107
is foetaal alcohol syndroom erfelijk?
níét erfelijk, wél genetisch
108
wat is foetaal alcohol syndroom?
- veroorzaakt door overmatig alcohol drinken van de moeder tijdens de zwangerschap - verminder intellectueel functioneren + uiterlijke kenmerken
109
wat zijn typische uiterlijke kenmerken bij een kind met foetaal alcohol syndroom?
- klein schedel - vouw in binnenste oogplooi - plat gezicht - wipneus - kleine bovenlip
110
hoe wordt er gescreend voor onder andere verstandelijke beperking?
met de hielprik
111
waar screent de hielprik onder andere op?
Fenylketonurie/FKA
112
wat is fenylketonurie?
- een autosomaal recessieve genetische aandoening - stofwisselingsziekte
113
waar is er een mutatie bij fenylketonurie?
een mutatie op het PAH-gen
114
wat is de invloed van een mutatie op het PAH-gen?
fenylalaline wordt niet omgezet in aminozuren
115
wat gebeurt er als fenylalaline niet wordt omgezet in aminozuren?
- hersenbeschadiging en mogelijk: - epilepsie - klein hoofd - gedragsproblemen
116
wat kan je doen als het kindje fenylketonurie blijkt te hebben + gevolg?
voeding aanpassen --> geen intellectuele beperking
117
wordt fenylketonurie vaker gezien bij jongens of meisjes?
meisjes
118
wat zijn riskerende gevolgen als er een kind is met een verstandelijke beperking?
1. mentale problemen bij ouders 2. risico op onenigheid/huiselijk geweld/echtsheiding 3. kindermishandeling en verwaarlozing komt vaker voor bij verstandelijke beperkingen 4. ernstig pesten of buitensluiten vanuit leeftijdsgenoten 5. ernstige deprivatie of armoede
119
mogelijke interventies:
1. medicijnen (bij organische disfuncties en mentale problematiek) 2. kijken naar de mismatch tussen persoonlijke competenties van het kind en eisen vanuit de omgeving
120
welke beweging kwam op sinds de jaren 60?
de-institutionalisering
121
voorbeeld van training bij verstandelijke beperking:
functionele communicatietraining
122
wat doe je bij een functionele communicatietraining?
- kijken waar een kind baat bij kan hebben om noden uit te spreken - communiceren vanuit hulpmiddelen