Hoorcollege 7: eetstoornissen Flashcards

(129 cards)

1
Q

wat zegt een lineaire causatie?

A

een probleem is door een individu veroorzaakt en wordt in stand gehouden door gedachten, emoties, biologie etc. die niet helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe ziet een oplossing eruit bij een lineaire causatie?

A

oplossingen bedacht en behouden doordat het individu gedachten, emoties of andere niet-helpende factors veranderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe is in Nederland de escalatieladder van dwang bij mensen die niet eten?

A
  1. maaltijdplan
  2. ouders verantwoordelijk stellen voor eten
  3. geforceerde behandeling, in een instelling geplaatst door rechter
  4. 24 uurs camerabewaking
  5. geforceerd gevoed en fysieke restricties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een groot nadeel aan de escalatieladder van dwang in Nederland?

A

het kan zorgen voor trauma, bij de ouders en de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is countertransference normaal binnen een zorgteam?

A

ja, best normaal, zolang je je werk er niet door laat beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

in de casus, wat doet het team als ze merken dat geforceerd eten geven niet werkt en er countertransference is?

A

ze gaan met een bredere blik kijken: ook naar de culturele achtergrond van de ouders en hun relatie met hun eigen families

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke manier van denken gebruik je bij circulaire causatie?

A

systemisch denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bij systemisch denken, welke redenatiemanier gebruik je?

A

circulaire causatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zegt circulaire causatie?

A

problemen worden veroorzaakt en in stand gehouden door het systeem door niet-helpende relationele dynamieken en interacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe ziet een oplossing eruit bij circulaire causatie?

A

oplossing: veranderen van communicatie en interactie in het systeem en van de reacties van de mensen in het systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar kijkt systemische therapie naar?

A

meerdere generaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebruikt systemische therapie om te kijken naar meerdere generaties?

A

een genogram

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is het voordeel van een genogram?

A

je kan zo lijntjes trekken naar degenen die ruzie met elkaar hebben bijvoorbeeld –> je kan goed dynamieken tussen mensen in kaart brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de basisassumptie in attachment based family theapry?

A

ouders willen altijd voor hun kinderen zorgen en kinderen willen dat hun ouders voor hen zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de taken in de outline van ABFT?

A
  1. relational reframing
  2. relatie met adolescent opbouwen
  3. relatie met ouders opbouwen
  4. corrective attachment experience
  5. autonomie support
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat doe je bij taak 1: relational reframing?

A

een lineaire redenatie omdraaien tot een circulaire redenatie, zodat je een relationeel probleem kan beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat gebruik je om aan relational reframing te doen?

A

circulaire vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

wat voor houding heb je in taak 1: relational reframing?

A

een not-knowing-stance

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zal je ervaren als je bezig bent met taak 1: relational reframing?

A
  • rookgordijnen: “ze mag het lekker zelf doen!”
  • maar assumptie: relational closeness need
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

welk model past bij taak 2: relatie opbouwen met adolescent?

A

solar eclips model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat houdt het solar eclips model in?

A

moeilijk om de persoon zelf en de problematiek van die persoon los van elkaar te zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat hielp in de casus van Mary om Mary los te krijgen van haar eetstoornis?

A

paardentherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

welk model past bij taak 3: band opbouwen met de ouders:

A

ijsbergmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat houdt het ijsbergmodel in?

A

er zit waarschijnlijk iets onder het wateroppervlak wat je in eerste instantie niet kan zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat kan je doen in taak 3: band opbouwen met de ouders?
modelleren van emotionele "closeness" + "giving hope"
26
wat staat centraal bij taak 4: corrective attachment experience?
adolescent vertelt over ervaringen en de ouders luisteren op sensitieve en responsieve manier erop
27
waar zorgt de therapeut voor in taak 4: corrective attachment experience?
therapeut zorgt ervoor dat de ouders erbij betrokken blijven + dat de focus op de relatie tussen ouders en kind is
28
waarom is een normale voedsel- of eetontwikkeling nodig?
aangezien voedsel cruciaal is voor groei en ontwikkeling in de eerste 4 jaar (vooral voor de hersenen)
29
welke twee stappen zitten in het leerproces van voedsel eten?
1. kinderen leren hun inname reguleren 2. kinderen leren verschillende soorten voedsel en smaken kennen en accepteren --> leren proeven
30
voedsel- en eetontwikkeling bestaat uit deze twee processen:
1. leerproces 2. interactieproces
31
hoe ziet het interactieve proces van voedselontwikkeling eruit?
hoe ouder het kind wordt, hoe meer controle het kind krijgt over het eigen eetpatroon en hoe meer invloed er is vanuit de omgeving (bij vriendjes eten)
32
wanneer ontstaan voedings- of eetproblemen vaak?
wanneer het leerproces en/of het interactief proces verstoord zijn
33
wanneer begint de ontwikkeling van voedselvoorkeuren?
al tijdens de zwangerschap
34
wat kan een beschermende factor zijn tijdens de zwangerschap?
als de moeder gevariëerd eet tijdens de zwangerschap
35
wat is een perinatale beschermingsfactor tegen eetstoornissen?
variatie in borstvoeding
36
voor welke smaken hebben baby's een voorkeur?
zoete en vette smaken
37
wat is voedselneofobie?
bang zijn om nieuw voedsel te proberen
38
wat moet je als ouders doen bij voedselneofobie?
het eten blijven presenteren
39
wat is goed als het kind bang is voor bepaald voedsel?
exposure (hoeft niet gelijk eten te zijn, mag ook aanraken of zien zijn) + positieve bekrachtiging
40
is voedselneofobie normaal?
ja, het is een normale ontwikkelingstaak
41
wat is een mogelijke oorzaak voor voedselneofobie?
vroeger was het adaptief om terughoudend te zijn in het proberen van nieuw eten, aangezien je er misschien dood aan kon gaan
42
wat kan helpen bij een picky eater?
therapie + geef de ouders NIET de schuld
43
is een scheiding een risicofactor voor picky eating?
de scheiding op zich niet, maar als er in beide huishoudens anders wordt gegeten, dan wel
44
wanneer kan scheiding een risicofactor worden voor een eetstoornis?
als er conflict is --> eetstoornis als coping
45
wanneer kinderen ouder worden, wordt voedselvoorkeur steeds meer bepaald door..?
omgeving (bijvoorbeeld vrienden)
46
wat is een andere relevante ontwikkelingstaak bij peuters?
het streven naar autonomie --> uit zich in eigenwijs gedrag, ook in het eetgedrag
47
definitie eetstoornis:
hardnekkige stoornis in eetgedrag of gewichtsbeheersingsgedrag die lichamelijke gezondheid of psychosociaal functioneren aanzienlijk aantast en niet het gevolg is van een medisch aandoening of andere psychische aandoening
48
wat is het centrale kenmerk van eetstoornissen?
verstoring in eet-gerelateerd gedrag
49
waar of niet waar: eetstoornissen zijn nieuw binnengekomen in de DSM-IV?
nee, ze zijn nieuw in de DSM-V
50
wat is PICA?
de drang om dagelijks niet-eetbare dingen te consumeren of het eten van grote hoeveelheden rauw en onbewerkt voedsel
51
wat is de ruminatiestoornis?
je kauwt je eten, slikt het door, laat het terugkomen in je mond en óf slikt het weer door óf spuugt het uit
52
wat betekent EDNOS?
Eating Disorder Not Other Specified
53
waar staat AFRID voor?
Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder
54
welke 3 punten staan in criterium A bij AFRID?
1. gebrek aan belangstelling in eten en voedsel 2. vermijding op grond van sensorische kenmerken van het voedsel (geen groene groenten) 3. bezorgdheid over de aversieve gevolgen van eten (stikken, overgeven) --> aanhoudend onvermogen om te voldoen aan passende voedselbehoeften
55
met 1 van welke 4 punten moet criterium A van AFRID geassocieerd zijn?
1. significant gewichtverlies 2. significant voedingstekort 3. afhankelijkheid van enterale voeding (via maag-darmkanaal) of voedingssupplementen 4. duidelijke interferentie met psychosociaal functioneren
56
criterium B bij AFRID?
niet veroorzaakt door een tekort aan voedsel
57
criterium C bij AFRID?
niet tijdens het beloop van anorexia of boulimia
58
criterium D bij AFRID?
niet toe te nschrijven aan medische aandoening of andere psychische stoornis
59
wat zijn de drie criteria voor anorexia nervosa?
1. berperking in voedselinname tov behoefte --> significant laag lichaamsgewicht 2. intense angst om aan te komen of dik te zijn, of aanhoudend gedrag dat gewichtstoename in de weg staat 3. verstoorde eigenwaarde
60
welke twee subtypen van anorexia bestaan er?
1. beperkend type 2. binge/purge type
61
wat houdt het beperkende type van anorexia in?
- verlies van gewicht door steeds grotere beperkingen in voedsel en weinig of geen variatie in het dieet
62
wat houdt het binge/purge type van anorexia in?
verlies van gewicht door over te geven na gegeten te hebben (eventueel binge eating) of het misbruiken van laxatieven of duiretica
63
wat is criterium A bij boulimia nervosa?
- terugkerende eetbuien, gekenmerkt door: 1. binnen 2 uur een hoeveelheid voedsel eten die definitief groter is dan voor een "normale" maaltijd 2. het gevoel dat men niet kan stoppen met eten of het niet kan beheersen
64
wat is criterium B bij boulimia?
terugkerend ongepast compenserend gedrag om gewichtstoename tegen te gaan (braken, vasten, laxatieven, extreem sporten)
65
wat is criterium C bij boulimia?
Het binge eating en ongepaste compenserende gedrag komen gemiddeld minstens één keer per week voor, gedurende drie maanden
66
wat is criterium D bij boulimia?
De zelfevaluatie wordt ten onrechte beïnvloed door de eigen lichaamsvorm en -gewicht
67
wat is criterium E bij boulimia?
De stoornis treedt niet uitsluitend op tijdens episodes van Anorexia Nervosa --> je kan Anorexia Nervosa en Bulimia Nervosa niet tegelijk hebben. Het is het één of het ander
68
hoe heet het als 1. iemand controleverlies heeft over eten en 2. een objectief grote hoeveelheid voedsel eet?
objective binge eating episode
69
hoe heet het als 1. iemand controleverlies heeft over eten en 2. géén objectief grote hoeveelheid voedsel eet?
subjective binge eating episode
70
hoe heet het als 1. iemand géén controleverlies heeft over eten en 2. een objectief grote hoeveelheid voedsel eet?
objective overeating
71
hoe heet het als 1. iemand géén controleverlies heeft over eten en 2. géén objectief grote hoeveelheid voedsel eet?
subjective overeating
72
wat is objective binge eating episode?
als 1. iemand controleverlies heeft over eten en 2. een objectief grote hoeveelheid voedsel eet
73
wat is subjective binge eating episode?
als 1. iemand controleverlies heeft over eten en 2. géén objectief grote hoeveelheid voedsel eet
74
wat is objective overeating?
als 1. iemand géén controleverlies heeft over eten en 2. een objectief grote hoeveelheid voedsel eet
75
wat is subjecting overeating?
als 1. iemand géén controleverlies heeft over eten en 2. géén objectief grote hoeveelheid voedsel eet?
76
hoe heet het als je met kerst meer eet dan gemiddeld?
objective overeating: je eet meer, maar géén controleverlies
77
wat is criterium A van binge eating disorder/eetbuien stoornis?
terugkerende episodes van binge eating
78
criterium B van binge eating disorder/eetbuien stoornis: binge-eating-episodes zijn gelinkt met minstens 3 van de volgende:
1. veel meer eten dan normaal 2. eten tot men zich ongemakkelijk voelt 3. grote hoeveelheden voedsel eten om emoties te reguleren, NIET omdat men honger heeft 4. in hun eentje eten vanwege schaamte over de hoeveelheden die ze eten 5. walgen van zichzelf, depressief of zeer schuldig voelen na teveel gegeten te hebben
79
wat is homeostatisch eten?
eten omdat je honger hebt
80
wat is hedonistisch eten?
eten omdat het een fijn gevoel oplevert
81
wat is criterium C van binge eating disorder/eetbuien stoornis?
disstress voor het binge-eating
82
wat is criterium D van binge eating disorder/eetbuien stoornis?
eetbuien gemiddeld minstens één keer per week, gedurende 3 maanden
83
wat is criterium E van binge eating disorder/eetbuien stoornis?
Binge-eating is niet geassocieerd met het regelmatig gebruik van ongepast compensatiegedrag en komen niet uitsluitend voor tijdens het verloop van Anorexia Nervosa of Bulimia Nervosa
84
is obesitas een psychiatrische stoornis?
nee --> medische aandoening, maar wel gerelateerd aan bestaande eetstoornissen
85
hoeveel % van de kinderen blijft een persisterend selectieve eter?
4%
86
waar of niet waar: Er zijn geen sekseverschillen wat betreft de prevalentie van eetproblemen in de kindertijd?
waar
87
waar of niet waar: Er zijn geen sekseverschillen wat betreft de prevalentie van eetproblemen in de adolescentie?
niet waar: in de adolescentie zijn er wel sterke sekseverschillen, waarbij vrouwen 10x vaker last hebben van eetproblemen dan mannen (10 : 1)
88
wat is een subklinische stoornis?
wel symptomen, maar niet genoeg voor een diagnose
89
wat zijn risicopopulaties voor eetstoornissen in adolescentie?
- adolescente meisjes - sporten met verhoogde aandacht voor gewicht en vorm (turnen) - de fashionwereld - westerse cultuur en schoonheidsideaal
90
met welke stoornissen toont AFRID veel comorbiditeit?
met Autisme Spectrum Stoornis (ASS) en andere stoornissen die spelen binnen de vroege socialisatie
91
met welke stoornissen tonen anorexia en boulimia veel comorbiditeit?
- depressie - angst - stoornissen in het misbruiken van middelen - niet-suïcidale verwonding
92
wat is voorspellend voor Anorexia Nervosa en Bulimia Nervosa?
eetproblemen in de kindertijd (selectief eten, PICA)
93
wat zijn voorlopers voor een latere eetstoornis?
Lichaamsontevredenheid, ongezond diëten en verlies van controle over eten bij kinderen
94
welke ontstaat in de vroege adolescentie en welke ontstaat in de late adolescentie: anorexia en boulimia?
- anorexia nervosa ontstaat in de vroege adolescentie - bulimia nervosa ontstaat in de late adolescentie
95
consequenties van eetstoornissen zijn in te delen in 2 types aan complicaties:
1. medisch 2. psychosociaal
96
wat zijn voorbeelden van medische complicaties als gevolg van eetstoornissen?
- obstipatie - onvruchtbaarheid - gebitsproblemen en verminderde botdichtheid - organen verminderde functie
97
wat zijn voorbeelden van psychosociale gevolgen van eetstoornissen?
- stemmingswisselingen-/stoornissen - schaamte en schuldgevoelens - risico op zelfmoord
98
bidirectionaliteit betekenis:
eetstoornis van kind heeft invloed op ouders, daardoor kunnen ouders zich aanpassen en mogelijk de eetstoornis in stand houden
99
wat zegt het Biopsychosociaal model van pediatrische voedingsproblemen (Berlin)?
voedingsproblemen worden niet alleen door de regulatie van inname door het kind bepaald, maar ook door meer contextuele/socioculturele factoren eromheen
100
wat zijn biologische risicofactoren van ARFID?
- orale-motorische aandoeningen - cardiorespirotoire aandoeningen - metabole aandoeningen - neurologische aandoeingen - voedselallergieën
101
wat zijn kindeigen risicofactoren bij ARFID?
- angstig temperament - inhibitie - problemen met zelfregulatie
102
wat zijn ouderlijke risicofactoren bij ARFID?
- druk of controle - restrictie van voedselinname - belonen of troosten met voedsel --> emotioneel geladen voedsel - inconsequentie (vader en moeder hanteren andere regels) - onveilige hechting - verdeeldheid tussen verzorgers - verwaarlozing
103
wat zijn socioculturele risicofactoren?
- media (voedselreclame) - CCC-cultuur (chips, cola, chocola) - FaF-home (telkens op andere plekken eten)
104
wat is de grootste beschermende factor tegen het ontwikkelen van eetstoornissen en obesitas?
maaltijden aan de eettafel thuis, omgeven door familie
105
poorness of fit betekenis:
slechte overeenstemming tussen omgeving en kind
106
welke 5 factoren in de adolescentie leiden tot stress, wat een trigger kan zijn voor een eetstoornis?
1. sociale vergelijking 2. groter belang van je leeftijdsgenoten 3. je lichaam verandert door pubertijd 4. je ontwikkelt je eigen identiteit 5. je verwerft autonomie tegenover je ouders
107
anorexia, bulimia en Binge Eating Disorder --> model van Fairburn, wat zegt deze?
- mensen met een eetstoornis hechten enorm veel waarde aan controle hebben over het lichaam - ze waarderen zichzelf aan de hand van hun lichaamsvorm - verschillende paden
108
wat betekent mood intolerantie (model van Fairburn)?
problemen met het reguleren van emoties
109
waaruit bestaat de multidisciplinaire aanpak?
1. psychologisch component 2. medisch component 3. voedingscomponent
110
twee soorten psychologisch beoordeling?
1. multimethodologisch 2. multi-informant
111
wat is multimethodologische aanpak?
meerdere meetinstrumenten combineren
112
welke meetinstrumenten zijn er voor eetstoornissen?
1. screening (cvragenlijsten) 2. diagnose (klinisch interview) 3. overig (dagboek, gedragsexperimenten)
113
wat si multi-informantische aanpak?
meerdere mensen vragen om rapportage
114
twee soorten richtingen bij psychologische beoordelingen
1. ontwikkelingsgericht 2. handelingsgerciht
115
wat is de ontwikkelingsgerichte beoordeling?
kijken naar de evolutie van het probleem
116
wat is de handelingsgerichte beoordeling?
er wordt gekeken naar de intensiteit, duur en gevolgen van de symptomen, en naar de comorbiditeit, ondersteunende processen (kind en omgeving) en beschermende factoren à informeren voor een behandelplan
117
wat zijn behandelingstechnieken bij ARFID?
1. hongermanipulatie 2. stimulusbeheersingstechnieken 3. werken met ouders en conext
118
wat is hongermanipulatie?
- gestructureerde maaltijden - De ouders geven de instructie wanneer het kind moet eten, maar als het kind erna honger heeft geeft de ouder niks
119
wat zijn drie stimulusbeheersingstechnieken?
1. zelfde plaats, eetritueel instellen 2. shaping 3. fading
120
wat is shaping (behandeling ARFID)?
hoeveelheden verhogen
121
wat is fading (behandeling ARFID)?
hulp afbouwen en autonoom eten bevorderen
122
op welke vier manieren kan je werken met de ouder en de context bij ARFID?
1. psycho-educatie 2. modelling 3. positieve ondersteuning 4. leren wanneer en hoe beloningen te gebruiken
123
welke behandeling voor anorexia?
Maudsley-benadering, familiegerichte behandeling
124
wat staat centraal in de behandeling tegen anorexia?
familie NIET beschuldigen, die staan juist centraal als bron van hulp
125
wat is het doel van de familiegerichte behandeling bij anorexia?
familie sterker maken --> ouders spelen rol als co-therapeut
126
welke 3 fasen zijn er bij de familiegerichte behandeling bij anorexia?
1. refeeding --> gewichtstoename en ouders als agenten van verandering 2. ouders geven controle geleidelijk terug aan de adolescent 3. algemene problemen die spelen in de adolescentie aanpakken
127
welke behandeling bij boulimia?
CGT
128
wat is het doel bij boulimiabehandeling?
veranderen van specifieke cognities en gedragingen die de eetstoornis in stand houden
129
welke "ingrediënten" zijn er bij boulimiabehandeling?
1. psycho-educatie 2. normalisatie van eten 3. cogniteiev herstructurering 4. terugvalpreventie