Hoorcollege 6: Stoornissen gerelateerd aan trauma en stress Flashcards

(34 cards)

1
Q

Stressor

A
  • Een gebeurtenis die iets vereist
  • Kan stress veroorzaken wanneer dit wordt gezien als bedreigend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stress response

A

De reactie van de persoon op de stressor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Uitzonderlijke stress en trauma

A

Kunnen een centrale rol spelen bij een aantal psychologische stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Stress en psychologische stoornissen

A

“trauma en stressor-gerelateerde stoornissen”
- Acute stress disorder
- Posttraumatic stress disorder (PTSD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Stress en fysieke (psychofysiologische) stoornissen

A

“psychologische factoren die een invloed uitoefenen op medische aandoeningen”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fight-or-Flight reactie

A

Twee routes waarbij het AZS en het endocriene systeem arousal en angstreacties produceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Acute stress stoornis

A

Symptomen beginnen binnen 4 weken na het event en verdwijnen weer binnen een maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Posttraumatic stress stoornis (PTSS)

A

Symptomen beginnen kort na het event of maanden of zelf jaren erna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Acute en posttraumatische stress stoornis overeenkomstige eigenschappen

A
  • Verhoogde arousal, angstigheid en schuldgevoelens
  • Herbeleven van het traumatische event
  • Vermijding
  • Verminderde reactiviteit en dissociatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Acute en posttraumatische stress stoornis: checklist

A

Een persoon wordt blootgesteld aan een traumatische gebeurtenis - overlijden of met de dood bedreigd, ernstig letsel of seksuele overtreding
–> ten minste een van de volgende herbevelingssymptomen:
- Herhaalde, ongecontroleerde en verontrustende herinneringen
- Herhaalde en verontrustende traumagerelateerde dromen
- Dissociatieve ervaringen zoals flashbacks
- Aanzienlijke overstuur bij blootstelling aan traumagerelateerde signalen
- Uitgesproken fysieke reacties wanneer aan de gebeurtenis(sen) wordt herinnerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acute en posttraumatische stress stoornis: checklist (continued)

A
  • De persoon vermijdt voortdurend traumagerelateerde stimuli
  • De persoon ervaart negatieve veranderingen in traumagerelateerde cognities en stemmingen, zoals het niet kunnen onthouden van belangrijke kenmerken van de gebeurtenis(sen) of het ervaren van herhaalde negatieve emoties
  • De persoon vertoont opvallende veranderingen in opwinding of reactiviteit, zoals overmatige alertheid, extreme schrikreacties of slaapstoornissen
  • De persoon ervaart aanzienlijk leed of beperkingen, met symptomen die langer dan een maand aanhouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom ontwikkelen mensen acute en posttraumatische stressstoornissen: Biologische factoren

A
  • Stressroutes van de hersenen en het lichaam
  • Stressgebieden in de hersenen
  • Erfelijke aanleg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom ontwikkelen mensen acute en posttraumatische stressstoornissen: Persoonlijkheidsstijlen en sociale ondersteuning

A
  • Bestaande hoge angst en negatief wereldbeeld
  • Zwakke gezins- en sociale ondersteuningssystemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom ontwikkelen mensen acute en posttraumatische stressstoornissen: Ontwikkelingspathologie perspectief

A
  • Timing van stressoren en trauma’s gedurende het ontwikkelingsverloop
  • Biologische aanleg
  • Principes van equifinaliteit en multifinaliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Behandelingsprocedures: doelen

A
  • Maak een einde aan aanhoudende stressreacties
  • Krijg perspectief op pijnlijke ervaringen
  • Keer terug naar constructief leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Behandelingsprocedures: soorten behandelingen

A
  • Antidepressiva
  • Cognitieve-gedragstherapie
  • Koppel of familie therapie
  • Groep therapie
  • Psychologische debriefing
    –> of een combinatie
17
Q

Dissociatieve stoornissen

A
  • Groep aandoeningen veroorzaakt door traumatische gebeurtenissen
  • Wanneer dergelijke veranderingen in het geheugen geen duidelijke fysieke oorzaak hebben, worden ze “dissociatieve” stoornissen genoemd
18
Q

Vormen van dissociatieve
stoornissen

A
  • Dissociatieve amnesie
    –> Dissociatieve fugue
  • Dissociatieve identiteitsstoornis
    –> Subpersonaliteiten
    –> Afwisselende personaliteiten
19
Q

Dissociatieve amnesie

A

Onvermogen om belangrijke informatie over iemands leven te herinneren, meestal van verontrustende aard

20
Q

Dissociatieve amnesie: checklist

A
  • De persoon kan zich geen belangrijke levensgerelateerde informatie herinneren, meestal traumatische of stressvolle informatie. Het geheugenprobleem is meer dan simpelweg vergeten.
  • Leidt tot aanzienlijk leed of bijzondere waardevermindering
  • Symptomen worden niet veroorzaakt door een stof of medische aandoening
21
Q

Dissociatieve identiteitsstoornis: checklist

A
  • De persoon ervaart een verstoring van zijn of haar identiteit, zoals weerspiegeld door ten minste twee afzonderlijke persoonlijkheidsstaten of ervaringen met “bezeten zijn”
  • Persoon ervaart herhaaldelijk geheugenlacunes met betrekking tot dagelijkse gebeurtenissen, belangrijke persoonlijke informatie of traumatische gebeurtenissen, die verder gaan dan het gewone vergeten
  • Leidt tot aanzienlijk leed of bijzondere waardevermindering
  • Symptomen worden niet veroorzaakt door een stof of medische aandoening
22
Q

Typen dissociatieve amnesie

A
  • Gelokaliseerd
  • Selectief
  • Gegeneraliseerd
  • Continu
23
Q

Gelokaliseerde dissociatieve amnesie

A

Meest voorkomende type,
Verlies van alle herinneringen aan gebeurtenissen die binnen een beperkte periode hebben plaatsgevonden

24
Q

Selectieve dissociatieve amnesie

A

Geheugenverlies voor sommige, maar niet alle, gebeurtenissen die binnen een bepaalde periode plaatsvinden

25
Gegeneraliseerde dissociatieve amnesie
Geheugenverlies beginnend met een gebeurtenis, maar zich uitstrekkend in de tijd, kan het identiteitsgevoel verliezen, herkent misschien familie en vrienden niet
26
Continue dissociatieve amnesie
Vergeten gaat door in de toekomst, vrij zeldzaam in gevallen van dissociatief geheugenverlies
27
Dissociatieve fugue
- Extreme versie van dissociatieve amnesie - Mensen vergeten niet alleen hun persoonlijke identiteit en details uit hun verleden, maar vluchten ook naar een heel andere locatie - Kan kort of heftig zijn
28
Dissociatieve identiteitsstoornis (meervoudigepersoonlijkheidsstoornis)
- Er ontstaan ​​twee of meer verschillende persoonlijkheden (subpersoonlijkheden) - Elk heeft een unieke reeks herinneringen, gedragingen, gedachten en emoties - Een plotselinge beweging van de ene subpersoon naar de andere (switchen) wordt meestal veroorzaakt door stress - Bij vrouwen werd drie keer vaker de diagnose gesteld dan bij mannen
29
Drie verschillende soorten van relaties tussen subpersoonlijkheden
- Wederzijds geheugenverlies relaties - Wederzijds bekende patronen - Eenrichtingsrelaties met geheugenverlies
30
Dissociatieve amnesie en dissociatieve identiteitsstoornis: Psychodynamisch perspectief
- Dissociatieve stoornissen worden veroorzaakt door onderdrukking - Mensen bestrijden angstgevoelens door onbewust te voorkomen dat pijnlijke herinneringen, gedachten of impulsen het bewustzijn bereiken
31
Dissociatieve amnesie en dissociatieve identiteitsstoornis: Cognitief-gedragsperspectief
Dissociatie groeit uit normale geheugenprocessen en is een reactie die wordt geleerd door operante conditionering
32
Dissociatieve amnesie en dissociatieve identiteitsstoornis: State-dependent leren
Mensen die vatbaar zijn voor het ontwikkelen van dissociatieve stoornissen hebben verbanden tussen staat en geheugen die ongebruikelijk star en smal zijn
33
Hoe helpen therapeuten mensen met dissociatief geheugenverlies?
- Psychodynamische therapeuten begeleiden patiënten om hun onderbewustzijn te doorzoeken en vergeten ervaringen in het bewustzijn te brengen - Bij hypnotische therapie worden patiënten gehypnotiseerd en begeleid om zich vergeten gebeurtenissen te herinneren - Bij medicamenteuze therapie worden soms intraveneuze injecties van barbituraten gebruikt om patiënten te helpen verloren herinneringen terug te krijgen
34
Depersonalizatie-derealizatie stoornis: eigenschappen
- Gevoel van onthechting van eigen mentale processen of lichaam - Zelf van buitenaf observeren - Het gevoel dat mensen of objecten onwerkelijk of afstandelijk zijn