Langzame neurotransmissie Flashcards

1
Q

Signaaltransductieroute van trage neurotransmissie

A
  • G-eiwit gekoppelde receptoren (7 transmembraandomeinen) zorgen ervoor dat presynaptisch cel de neurotransmitter afgeeft aan receptoren van postsynaptische cel.
  • Binding geeft signaal door aan binnenkant receptor wat het doorgeeft aan G-eiwit.
  • Zodra neurotransmitter bindt aan G-eiwit, wordt het actief doordat GDP wordt uitgewisseld voor GTP.
  • Eindeffect is dat lading-verplaatsing kan optreden en er de-/hyperpolarisatie van cel is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Signaaltransductieroute van trage neurotransmissie

A
  • G-eiwit gekoppelde receptoren (7 transmembraandomeinen) zorgen ervoor dat presynaptisch cel de neurotransmitter afgeeft aan receptoren van postsynaptische cel.
  • Binding geeft signaal door aan binnenkant receptor wat het doorgeeft aan G-eiwit.
  • Zodra neurotransmitter bindt aan G-eiwit, wordt het actief doordat GDP wordt uitgewisseld voor GTP.
  • Eindeffect is dat lading-verplaatsing kan optreden en er de-/hyperpolarisatie van cel is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg de second-messenger route uit

A
  • Begint bij G-eiwit dat effectoreiwit activeert dat betrokken is bij aanmaak 2nd-messenger molecuul.
  • Aan einde van signaaltransductieroutes zitten eiwitten (kinases/fosfatases) die verantwoordelijk zijn voor openen/sluiten van ionkanaal.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kenmerken van neurotransmitter-receptor

A
  • Snelle glutamaatreceptoren zitten op postsynaptische membraan.
  • Trage G-eiwitreceptoren bevinden zich net buiten synaps, waardoor ze nooit bereikt worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Presynaptische inhibitie en -facilitatie

A
  • Presynaptische inhibitie: GABA zorgt ervoor dat calciumkanalen worden gedeactiveerd en er minder calcium binnenkomt en er dus minder glutamaat wordt afgegeven. Gedeeltelijke remming of inhibitie van een neuron door één exciterende synaps die het neuron kan activeren, te remmen.
  • Presynaptische facilitatie: door vrijkomen van serotonine kunnen calciumkanalen juist geactiveerd worden, waardoor er meer calcium binnenkomt en er dus meer glutamaat wordt afgegeven. Facilitatie van neuron door een geremde synaps die contact maakt met dat neuron, terug te activeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Kenmerken van Acetylcholine (ACh)

A
  • Acetylcholine-producerende cellen vind je in hersenstam, in basale voorbrein (net boven limbische systeem) en in mediale septum.
  • Beperkt aantal plekken waar cellichamen zijn die deze neurotransmitter produceren, maar afgifte via axon uitlopers zijn wijdverspreid.
  • Wordt lokaal in axonuiteinde geproduceerd vanuit Acetyl-CoA en choline, en verpakt in blaasjes.
  • Acetylcholine wordt geïnactiveerd en afgebroken in synaps door Acetylcholinesterase in acetaat en choline (choline kan opnieuw worden gebruikt).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar vind je ACh?

A
  • Waar pre-ganglioncellen contact maken met post-ganglioncellen, wordt ook acetylcholine gebruikt om signalen door te geven.
  • Motorneuronen in ruggenmerg.
  • In meeste neuronen van autonomisch zenuwstelsel (ANS).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Soorten Acetylcholinereceptoren

A

Nicotinereceptoren (nAChR): ligand-gestuurde ionkanalen in neuromusculaire junctie/autonome ganglia waar nicotine aan bindt.

Muscarinereceptoren (mAChR): G-eiwit gekoppelde receptoren die vooral tot expressie komen in centrale zenuwstelsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Functies van ACh

A
  • Veroorzaakt facilitatie van synaptische veranderingen op lange termijn in cortex en hippocampus.
  • Hippocampische en corticale neuronen worden gevoelig voor excitatoire inputs, wat belangrijke rol speelt in geven van selectieve alertheid en aandacht.
  • ACh-transmissie is betrokken bij leer- en geheugenprocessen tijdens slaap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerken van (nor) adrenaline

A
  • Gesynthetiseerd in zevental zenuwkernen die alleen in hersenstam liggen met uitgebreid vertakkingspatroon.
  • Bevindt zich in sommige neuronen van autonome zenuwstelsel.
  • Adrenerge receptoren: G-eiwit gekoppelde receptoren met vijf subtypes (alfa 1-2, beta 1-3) die allemaal reageren op zowel adrenaline als noradrenaline.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functies van (nor) adrenaline

A

Noradrenaline werkt op twee gebieden, namelijk alertheid en slaap & pijn.
- Alertheid en slaap: vuren van locus coeruleus (LC) neuronen is laag tijdens slaap (REM-off cellen), en stijgt met niveau van opwinding; dit lijkt rol te spelen bij selectieve aandacht.
- Pijn: A1- en A2-neuronen sturen afgaande vezels naar ruggenmerg die NA gebruiken om presynaptische excitatoire transmitterafgifte van nociceptor-afferenten te remmen, waardoor transmissie van pijnsignalen wordt verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kenmerken van serotonine

A
  • Heeft zestal kernen (Raphe-kernen) in hersenstam die serotonine produceren, en hebben wijdverspreide vertakkingen in hersenen en ruggenmerg.
  • Wordt gemaakt uit tryptofaan.
  • 5HT3 receptor is ligand-gestuurd ionkanaal van zenuwstelsel die in periferie wordt gebruikt. Geeft excitatoire transmissie vanuit pijnreceptoren naar ruggenmerg door serotonine.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functies van serotonine

A
  • Serotoninecellen zijn inactief gedurende slaap (REM-off cellen).
  • Betrokken in afnemende controle van pijn.
  • Biologische klok: serotonine is precursor voor synthese van melatonine in pijnappelklier.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Twee soorten medicatie die worden gebruikt m.b.t. serotonine

A

Tricyclische antidepressiva (TCA’s; desipramine) blokkeren heropname van serotonine, dopamine en (nor)adrenaline en verhogen zo monoaminetransmissie in het algemeen.

Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s; Prozac) blokkeren selectief heropname van serotonine en versterken zo serotonerge transmissie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke drie plekken komt dopamine voor?

A

Hersenstam (substantia nigra), olfactorische bulb (reukcortex) en hypothalamus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Viertal systemen afhankelijk van waar dopamine paden heen lopen

A

Nigrostriatale route: gaat van substantia nigra naar striatum (putamen) en wordt ook wel extrapyramidale motorsysteem genoemd.
- Verantwoordelijk voor beweging en motivatie voor beweging (Ziekte van Parkinson).

Mesolimbische route: maakt verbinding tussen ventrale tegmentum en nucleus accumbens.
- Betrokken bij het beloningssysteem (drugsverslaving).

Mesocorticale route: verbinding met centrale tegmentum naar frontale schors.
- Betrokken bij genereren van aandacht (ADHD, Schizofrenie).

Tuberoinfundibulaire route: het vrijgeven van hormonen.

17
Q

Soorten dopaminereceptoren

A
  • D2 receptoren zijn remmende dopaminereceptoren in het striatum, en zijn nuttige doelen bij ziekte van Parkinson.
  • D4-receptoren komen voornamelijk tot expressie in cortex en zijn nuttige doelwitten bij behandeling van schizofrenie.