Leren & Geheugen Flashcards

1
Q

Basisprincipe van leren

A

Iedere verandering in gedrag, als gevolg van bepaalde ervaring.
- Niet noodzakelijkerwijs adaptief, zit ook leerproces bij in hersenen wat negatieve consequenties kan hebben.
- Kan reversibel zijn (afleren/vergeten), maar kan ook leiden tot permanent geheugen (PTSS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen habituatie en dishabituatie (sensitisatie)?

A

Habituatie is verandering in gedrag als gevolg van herhaalde stimulus.

Dishabituatie is hernieuwde aandacht voor stimulus door verandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit wat de neurale basis van habituatie inhoudt

A
  • Na stimulus schakelt sensorisch neuron direct op motorneuron over en geeft signaal door.
  • Postsynaptische respons op actiepotentiaal wordt gemeten door mate van depolarisatie in postsynaptische cel. Deze respons wordt steeds kleiner bij habituatie, wat wordt geassocieerd met leergedrag. Daarbij worden synaptische responsen onderdrukt (synaptische depressie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg de neurale basis van dishabituatie uit

A
  • Middels combinatie van eerste stimulus samen met extra stimulus wordt respons op aanvankelijk niveau geactiveerd.
  • Stimulus leidt tot activatie faciliterend schakelneuron die contact maakt met presynaptische terminal van sensorisch neuron, om zo presynaptische cel te stimuleren/remmen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen korte en lange termijn dishabituatie?

A

Korte termijn sensitisatie: wanneer synaps habitueert, wordt er steeds minder neurotransmitter afgegeven en gaat er minder signaal naar motorneuron.
- Systeem laten habitueren door serotonine af te geven dat bindt aan G-eiwit gekoppelde receptoren. Het eiwit activeert adenylyl cyclase wat zorgt voor cAMP productie. Dat activeert proteïne kinase A. PKA fosforyleert ionkanalen (calciumkanalen), waardoor deze weer sterker gaan werken.

Lange termijn sensitisatie: PKA kan terug door axon richting celkern (langdurig proces), kan daar transcriptiefactoren produceren die leiden tot nieuw mRNA.
- Vervolgens kunnen ze teruggestuurd worden naar einde om daar langdurige verandering te veroorzaken in synaps. Is afhankelijk van eiwitsynthese en genexpressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil tussen Klassieke en Operante Conditionering?

A

Klassieke Conditionering: koppelen van twee stimuli zorgt ervoor dat reactie op een van deze stimuli verandert.

Operante Conditionering: er moet er eerst iets worden uitgevoerd voor het ontvangen van een beloning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschil tussen niet-associatief en associatief leren

A

Niet-associatief leren: één type stimulus die herhaald wordt, wat ertoe leidt dat respons sterker of zwakker wordt.
- Habituatie (respons wordt zwakker) en sensitisatie (respons wordt sterker).

Associatief leren: experimentele onvoorziene omstandigheden.
- Klassieke conditionering en instrumentele conditionering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschil tussen procedureel en declaratief leren

A
  • Procedureel leren (mechanisch): er wordt verband gelegd tussen twee stimuli (klassiek), of tussen stimulus en respons (instrumenteel).
  • Declaratief leren (cognitie): het dier leert dat ene gebeurtenis de andere voorspelt (klassiek), of om bepaalde reactie op bepaald gedrag te verwachten (instrumenteel).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Basisprincipe van het geheugen

A

Mogelijkheid om datgene wat geleerd is, op te slaan in hersenen en dit ook opnieuw op te kunnen roepen. Dat vergt in hersenen een verandering (geheugenspoor/engram). Plasticiteit (veranderlijkheid) kan voorkomen in synapsen en dat speelt rol in het geheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschil tussen impliciet en expliciet geheugen

A

Impliciet geheugen (niet-declaratief) is het automatische (procedurele) geheugen met ervaringen die je gedurende het leven hebt geleerd en waar je niet over na hoeft te denken om ze uit te voeren.

Expliciet geheugen is vorm van het langetermijngeheugen waarbij men opgeslagen kennis bewust kan beleven of oproepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn onderdelen van het impliciete geheugen?

A
  • Procedurele geheugen: gebruikt bij het aanleren van vaardigheden.
  • Priming: handeling uitvoeren omdat je het vaker hebt gedaan (repetitie-priming) of verbanden leggen tussen gebeurtenissen/woorden (semantische priming).
  • Conditionering: tonen van bepaalde vorm van gedrag nadat je iets hebt meegemaakt of te maken hebt gehad met een bepaalde prikkel.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn onderdelen van het expliciete geheugen?

A
  • Semantisch geheugen: opslaan van feitelijke informatie (cijfers, woorden en feiten).
  • Episodisch geheugen: opslaan van ervaringen en gebeurtenissen.
  • Mediale temporale lob: verwerving en consolidatie van expliciete herinneringen op lange termijn (feiten en gebeurtenissen).
  • Prefrontale cortex: complexe probleemoplossing en planning (werkgeheugen). Dit vereist bewuste actie (‘werken met het geheugen’).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waartoe leidt schade aan mediale temporale lob (MTL) of prefrontale cortex (PFC)?

A

Schade aan MTL leidt tot geheugenverlies van voornamelijk het langetermijngeheugen.
- Retrograde amnesie: niet herinneren van gebeurtenissen van voor het trauma.
- Anterograde amnesie: niet herinneren van gebeurtenissen na het trauma.

Schade aan PFC heeft geen invloed op de opslag van nieuwe herinneringen, maar alleen op het ophalen van oude, en leidt tot meer ‘valse’ herinneringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly