les 10 Flashcards

(22 cards)

1
Q

Wat zijn de belangrijke breuklijnen in de filosofische context van Heidegger?

A
  • Verlies van vertrouwen in wetenschap
  • Verlies van vertrouwen in subject
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie zijn andere relevante denkers in de context van Heidegger?

A
  • Nietzsche
  • Husserl
  • Arendt
  • Sartre
  • Derrida
  • Wittgenstein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de centrale focus van Heidegger’s project?

A

Het fundamentele, ervaringsgerichte zijn in de wereld => existentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe definieert Heidegger ‘existentie’?

A

Actief bestaan als mens, keuzes, verantwoordelijkheid en onzekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat betekent ‘Dasein’ in Heidegger’s filosofie?

A

Mens-zijn, letterlijk ‘er-zijn’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kernbegrippen van existentiële fenomenologie?

A
  • Lichamelijkheid
  • Eindigheid
  • In-de-wereld-zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen ‘Zuhandenes’ en ‘Vorhandenes’?

A
  • Zuhandenes: bruikbaar, praktisch, niet bewust van
  • Vorhandenes: neutraal aanwezig, valt op als object
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent ‘Mit-sein’ in de context van Dasein?

A

Bestaan is altijd samen met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat onthult angst volgens Heidegger?

A

Het niets en het eigen-zijn als keuze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de betekenis van ‘Sein zum Tode’?

A

Zijn-tot-de-dood, authentiek bestaan in het besef van sterfelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de ontologische Differenz?

A

Het verschil tussen zijn (wat het betekent te zijn) en zijnden (wat het is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de kritiek van Heidegger op onto-theologie?

A

Het idee dat God het hoogste zijnde is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe definieert Heidegger waarheid?

A

Onverborgenheid (alètheia): het zichtbaar worden van het zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vul de lege plek in: ‘Dasein is wezenlijk _______.’

A

temporeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de drie tijdsdimensies van Dasein?

A
  • Verleden: Geworfenheit
  • Toekomst: Entwurf
  • Heden: Verfallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat leidt tot onauthentieke manieren van zijn volgens Heidegger?

A
  • Zweideutigkeit (doen alsof)
  • Neugier (nieuwsgierigheid)
  • Gerede (geroddel)
17
Q

Wat is de rol van lichamelijkheid in de existentiële fenomenologie?

A

Lichamelijkheid is bepalend voor de werkelijkheid

18
Q

Wat is de betekenis van ‘Sorge’ in de context van Dasein?

A

Fundamentele betrokkenheid met eigen kunnen-zijn, anderen en dingen

19
Q

Wat betekent affectiviteit in de context van ‘Entschlossenheit’?

A

Je bevindt je altijd al in een bepaalde stemming

20
Q

Wat is de relatie tussen Dasein en zijn keuzes?

A

Dasein moet zijn eigen bestaan vormgeven door keuzes

21
Q

Heidegger stelt dat angst en dood ons terugwerpen op ons _______.

A

eigenlijke zelf

22
Q

Wat is de rol van ‘das Man’ in de existentiële fenomenologie?

A

De manier waarop we vaak leven volgens maatschappelijke normen en verwachtingen