les 12 Flashcards

(23 cards)

1
Q

Wat is de oorsprong van de Analytische filosofie?

A

Oorsprong bij Russell en Wittgenstein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de focus van de Analytische filosofie?

A

Logische en taalfilosofische analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de oorsprong van de Continentale filosofie?

A

Oorsprong bij Kant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem drie richtingen binnen de Continentale filosofie.

A
  • Fenomenologie (Husserl, Heidegger)
  • Existentialisme (Sartre)
  • Deconstructie (Derrida)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de kritiek van de Continentale filosofie?

A

Kritiek op rationaliteit, wetenschapsverheerlijking en de ‘onttroning van het subject’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie stelt dat beide stromingen deel uitmaken van de linguistic turn?

A

Richard Rorty

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de centrale uitspraak van Wittgenstein in de Tractatus Logico-Philosophicus?

A

Waarover men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn atomaire feiten?

A

Elementaire feiten die de wereld op het laagste niveau beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn atomaire proposities?

A

Taaluitingen die een atomaire feit proberen te beschrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de betekenis van een uitspraak volgens Wittgenstein?

A

Een uitspraak is betekenisvol als ze een logische structuur heeft en naar de werkelijkheid verwijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn tautologieën en contradicties volgens Wittgenstein?

A

Zinloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het doel van het neopositivisme?

A

Strijd tegen ideologie en mythevorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verificatiebeginsel?

A

Betekenis = mogelijkheid tot verificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen falsifieerbaar en gefalsifieerd?

A

Falsifieerbaar betekent dat een theorie weerlegbaar is, gefalsifieerd betekent dat het weerlegd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat stelt Karl Popper over wetenschap?

A

Wetenschap ≠ bevestiging, maar weerlegbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de context of discovery?

A

Hoe een idee ontstaat (creatief proces)

17
Q

Wat is de context of justification?

A

Hoe een idee wordt verantwoord of bewezen (logisch, rationeel)

18
Q

Wat is de cyclus van wetenschap volgens Thomas Kuhn?

A
  • Pre-paradigmatische periode
  • Wetenschappelijke revolutie
  • Normale wetenschap
19
Q

Wat is een paradigma volgens Kuhn?

A

Een manier van denken en doen binnen wetenschap

20
Q

Wat is het probleem van incommensurabiliteit in Kuhn’s model?

A

Paradigma’s zijn moeilijk of niet te vergelijken

21
Q

Wat is de definitie van epistèmè volgens Foucault?

A

Onderliggende structuur van kennis in een bepaalde tijdsperiode

22
Q

Wat zijn de kernverschillen tussen Popper en Kuhn?

A
  • Popper: Falsifieerbaarheidscriterium
  • Kuhn: Paradigmatisch
  • Verandering: Gradueel via weerlegging (Popper) vs. Revoluties, breuken (Kuhn)
23
Q

Wat is de conclusie over de drie denkers en scholen?

A

Ze bieden verschillende perspectieven op wetenschap, kennisopbouw, betekenisvolheid, waarheid en objectiviteit