les 8 Flashcards

(21 cards)

1
Q

Wat zijn de historische fases die worden genoemd?

A

Oudheid, Middeleeuwen, Moderniteit, mogelijk het einde van de moderniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem enkele kenmerken van het einde van de moderniteit.

A
  • Kritiek op wetenschap
  • Onttroning van het subject
  • Opkomst van nieuwe filosofische stromingen zoals nihilisme, fenomenologie, existentialisme, en deconstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is nihilisme?

A

Filosofische overtuiging dat het leven geen inherente betekenis, doel of waarde heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat waarschuwde Nietzsche over nihilisme?

A

De gevolgen na de ‘dood van God’ en het wegvallen van religieuze en morele fundamenten in de moderne samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is passief nihilisme?

A

Een pessimistische houding waarbij men gelooft dat niets ertoe doet, wat kan leiden tot fatalisme en apathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is actief nihilisme?

A

Een krachtige benadering waarin men oude waarden afbreekt en zelf nieuwe waarden schept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee opties bij overproductie?

A
  • Blijven produceren, maar de prijs zal dalen
  • Band stilleggen, wat ook leidt tot armoede
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is positivisme?

A

Theorie van drie stadia in de ontwikkeling van kennis, grondlegger is Auguste Comte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem de drie stadia volgens Comte.

A
  • Theologisch/fictief stadium
  • Metafysisch/abstract stadium
  • Wetenschappelijk/positief stadium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de conclusie van het wetenschappelijk/positief stadium?

A

Kennis wordt gebaseerd op observatie, experimenten en wetenschappelijke methoden, zonder religieuze of metafysische aannames

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke gebeurtenissen ondergraven het vooruitgangsgeloof aan het einde van de 19e en begin 20e eeuw?

A
  • Russische Revolutie
  • Wereldoorlogen
  • Klimaatverandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie zijn de ‘meesters van het wantrouwen’?

A

Marx, Nietzsche en Freud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat toont het conformiteitsexperiment van Solomon Asch aan?

A

Mensen passen hun mening aan de groep aan, zelfs als die duidelijk fout is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het Forer-effect?

A

Psychologisch fenomeen waarbij mensen algemene, vage persoonsbeschrijvingen als zeer accuraat voor zichzelf ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat was de opzet van het experiment van Bertram Forer?

A

Studenten kregen dezelfde vage tekst, gebaseerd op horoscopen, en beoordeelden deze als nauwkeurig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de kritiek op Hegel?

A

Zijn systeem is te abstract en houdt geen rekening met concrete existentie

17
Q

Wie introduceerde het idee van een absurde bestaan?

18
Q

Wat zijn de twee culturen die Nietzsche beschrijft?

A
  • Dionysische cultuur
  • Apollinische cultuur
19
Q

Wat is de slavenmoraal volgens Nietzsche?

A

De moraal waarbij de zwakken de sterken moreel ‘geketend’ hebben door waarden als nederigheid en medelijden te verheerlijken

20
Q

Wat betekent ‘Umwertung aller Werte’?

A

Herwaardering van alle waarden

21
Q

Noem de drie fases van de Übermensch volgens Nietzsche.

A
  • Kameel: Lastdrager van oude waarden
  • Leeuw: Vernietiger van oude waarden
  • Kind: Speelse schepper van nieuwe waarden