Lesson 23 Flashcards
Kijk, DIT is ons huis.
Look, THIS is our house.
Wil je het ZIEN ?
Want you it SEE?
Hier is de DEUR.
Here is the DOOR.
KOM MAAR BINNEN.
WELKOM.
COME ON INSIDE.
WELCOME.
Dit is de WOONKAMER.
This is the LIVINGROOM.
De KEUKEN is daar, ACHTER de deur.
The KITCHEN is there, BEHIND the door.
Wij ETEN altijd in de keuken.
We EAT always in the kitchen.
De TRAP is hier.
ZO GA je NAAR boven.
The STAIR is here.
THIS GO you TO upstairs.
NU zijn WE OP de EERSTE verdieping.
NOW are WE AT the FIRST floor.
Dit is de BADKAMER.
This is the BADKAMER.
Er zijn drie SLAAPKAMERS.
There are three BEDROOMS.
De kinderen HEBBEN HUN EIGEN KAMER.
The children HAVE THEIR OWN ROOM.
DEZE is van onze dochter Anna.
THIS ONE is from our daughter Anna.
En die is van Martin, onze zoon.
And that one is from Martijn, our son.
Op de TWEEDE verdieping is een KLEINE RUIMTE
On the SECOND floor there is a SMALL ROOM/AREA.
Daar LIGGEN ALLERLEI SPULLEN.
There LIE ALL KINDS OF STUFF.
DINGEN die we niet vaak NODIG hebben.
THINGS that we not often NEED have.
Nu heb je ALLES gezien.
Now have you EVERYTHING seen.
BEST WEL een RUIME WONING, HE?
QUITE a BIG HOUSE, RIGHT?
Goed, ik ga eten MAKEN.
Okay i go food MAKE.
HET TOILET?
Dat is BENEDEN, in de GANG.
THE TOILET?
That is DOWN(STAIRS), in the HALLWAY.
Eerste deur LINKS.
Het LICHT ZIT RECHTS.
First door LEFT.
The LIGHT IS (on the) RIGHT.
Dit IS de woonkamer
This IS the livingroom
Dit ZIJN de slaapkamers
These ARE the bedrooms