Lesson 27 Flashcards
(38 cards)
Ik moet VROEG UIT BED.
I must EARLY OUT BED.
S’ochtends is er veel te DOEN.
In the morning is a lot to DO.
EERST ga ik DOUCHEN.
FIRST go i SHOWER.
Dan TREK ik SCHONE KLEREN AAN.
Then PUT i CLEAN CLOTHES ON.
Half zeven: Ik MAAK de kinderen WAKKER.
Half seven: I MAKE the children AWAKE.
Dan HELP ik ze met WASSEN en AANKLEDEN.
Then HELP i them with WASH and DRESS.
De volgende TAAK: Het HAAR van mijn dochter.
The next TASK: The HAIR from my daughter.
Kwart voor zeven: Boven ben ik klaar.
Quarter for seven: upstairs am i ready.
In de keuken maak ik het ontbijt.
In the kitchen make i the breakfast.
Vijf voor seven: IEDEREEN is beneden, BEHALVE Martin.
5 for seven:
EVERYBODY is downstairs, EXCEPT Martin.
Die is altijd LANGZAAM.
Ik ROEP naar boven:
That one is always SLOW.
I SHOUT to upstairs:
Martin! Kom je NOU? Anders ben je TE laat!
Martin! Come you NOW? Otherwise are you TO late!
Zeven uur: Ontbijt aan de tafel in de keuken.
Seven o’clock: Breakfast at the table in the kitchen.
Iedereen MAAKT ook iets KLAAR voor de lunch.
Everybody MAKES also something READY for the lunch.
Met een half OOR LUISTEREN we naar het NIEUWS.
With an half EAR LISTEN we to the NEWS.
Wat IS er in de WERELD GEBEURD?
What IS there in the WORLD HAPPENED?
Half acht: Mijn man VERTREKT ALS eerste.
Half eight: My husband LEAVES AS first.
Hij moet om acht uur op zijn werk ZIJN.
He must at 8 o’clock at his job BE.
De kinderen RUIMEN de spullen OP.
The children CLEAN de stuff UP.
Dan BRENG ik ze naar school.
Then BRING i them to school.
Zo begint mijn dag, een HEEL PROGRAMMA.
So starts my day, a WHOLE PROGRAM.
(Means a busy schedule)
Soms ben ik al MOE als ik op mijn werk kom.
Sometimes am i already TIRED if i at my work come.
MAAR GELUKKIG staat daar de KOFFIE klaar.
BUT FORTUNATELY stands there the COFFEE ready.
Even KLETSEN met collega’s en dan AAN HET WERK.
For a moment TALK with colleagues and then ON THE WORK.
