Lesson 26

Question 1

Wil je IETS eten?

Answer 1

Want you SOMETHING eat?

Question 2

Ja graag

Answer 2

Yes please

Question 3

LATEN we even gaan ZITTEN.

Answer 3

LET’S we for a moment go SIT.

Question 4

AAN een TAFEL bij het RAAM.

Answer 4

AT a TABLE by the WINDOW.

Question 5

Daar zijn twee STOELEN vrij.

Answer 5

There are 2 Chairs available/free.

Question 6

Wat ZULLEN we NEMEN?

Answer 6

What SHALL we TAKE?

Question 7

Voor mij een BROODJE KAAS.

Answer 7

For me a SANDWICH CHEESE.

Question 8

NIETS ANDERS?

Answer 8

NOTHING ELSE?

Question 9

Nee, ik heb niet ZOVEEL HONGER.

Answer 9

No, i am not SO MUCH HUNGRY.

Question 10

Ik wel, ik HEB ZIN IN IETS WARMS.

Answer 10

I do, I’M IN THE MOOD FOR SOMETHING WARM.

Question 11

Een KOP SOEP, dat LIJKT ME LEKKER.

Answer 11

A CUP SOUP, that SEEMS ME NICE.

Question 12

En ik NEEM een broodje VLEES.

Answer 12

And i TAKE. a sandwich MEAT.

Question 13

Wat zullen we DRINKEN?

Answer 13

What shall we DRINK?

Question 14

Ik wil graag een GLAS MELK.

Answer 14

I want please a GLASS MILK.

Question 15

Goed, ik HAAL het wel.

Answer 15

Fine, i GET it yes.

Question 16

Ik ZAL JE GELD GEVEN.

Answer 16

I WILL YOU MONEY GIVE.

Question 17

Nee, ben je GEK.
Dat hoeft niet.
Ik zal wel BETALEN.

Answer 17

No, are you CRAZY.
That needed not.
I will to PAY.

Question 18

Okay, dan BETAAL ik de VOLGENDE KEER.

Answer 18

Okay, then PAY i the NEXT TIME.

Question 19

S’middags EET ik op mijn werk.

Answer 19

In the afternoon, EAT I at my work.

Question 20

SAMEN met COLLEGA’S.

Answer 20

TOGETHER with COLLEAGUES.

Question 21

S’avonds eten wij THUIS.

Answer 21

In the evening eat we HOME.

Question 22

Tussen zeven en acht.

Answer 22

Between seven and eight.

Question 23

Met het HELE GEZIN.

Answer 23

With the WHOLE FAMILY.

Question 24

Met het HELE GEZIN.

Answer 24

With the WHOLE FAMILY

Question 25

MEESTAL vlees of VIS en GROENTE.

Answer 25

GENERALLY MEAT or FISH and VEGETABLES.

Question 26

We eten ook vaak KIP.

Answer 26

We eat also often CHICKEN.

Question 27

Dat VINDEN de kinderen lekker.

Answer 27

That FINDS the children delicious.

Question 28

S'ochtends het ONTBIJT: BROOD BOTER KAAS KOPJE KOFFIE OF THEE

Answer 28

In the morning the BREAKFAST BREAD BUTTER CHEESE CUP OF COFFEE OR TEA

Question 29

S'middags De LUNCH BROOD EEN KOP SOEP EEN GEBAKKEN EI

Answer 29

In the afternoon the LUNCH BREAD A CUP SOUP A BAKED EGG

Question 30

S'avonds warm ETEN Vlees of vis AARDAPPELEN Groente Een glas WATER

Answer 30

In the evening warm EAT (dinner) Meat or fish POTATOES Vegetables A glass WATER

Question 31

Scroll al the way down. IK HEB geen kinderen Jij HEBT honger. HEB JIJ ook honger? HIJ HEEFT een eigen kamer ZIJ HEEFT ook een eigen kamer WIJ HEBBEN een klein huis JULLIE HEBBEN nog geen kinderen? ZIJ HEBBEN hun eigen kamer

Answer 31

I HAVE no children YOU ARE hungry ARE YOU also hungry? HE HAS an own room. SHE HAS also an own room WE HAVE a small house YOU HAVE not yet children? THEY HAVE their own room

Question 32

Hoe laat neem jij ontbijt?

Answer 32

Om 10:00 neem ik mijn ontbijt.

Question 33

Wat eet jij meestal tussen de middag?

Answer 33

Answer in Dutch for yourselve

Question 34

Wil je wat drinken? Wat wil je?

Answer 34

Ja lekker, een glas melk.

Question 35

Heb je nu zin in iets warms of niet?

Answer 35

Ik heb wel zin in iets warms.

Question 36

Wat eet je s'avonds, Vis vlees.of kip

Answer 36

Ik eet kip in de avond.

Question 37

Oké, .......betaal ik de volgende keer.

Answer 37

dan

Question 38

En laten we......gaan zitten.

Answer 38

even

Question 39

Ik heb zin in......warms.

Answer 39

iets

Question 40

Een kop soep, dat lijkt..... lekker

Answer 40

me

Question 41

ETEN en DRINKEN.

Answer 41

EAT and DRINK.