Lexique didactique - Ch. 1: Economie générale et histoire économique Flashcards
(173 cards)
aankoop
achat
aankopen, kopen
acheter
koper
acheteur
deelnemer aan het economisch proces, economisch subject
agent économique
prijsverhoging
augmentation du prix
de prijs verhogen
augmenter le prix
prijsverlaging
baisse des prix
de prijs verlagen
baisser le prix
bezit, goed
bien
kapitaalgoederen
biens d’investissement
immateriële goederen
biens immatériels
Materiële goederen
biens matériels
prijsblokkering
blocage des prix
handel
commerce
ruilhandel
commerce de troc
buitenlandse handel
commerce extérieur
binnenlandse handel
commerce intérieur
de kosten drukken
comprimer les coûts
afzet markt
débouché
vraag
demande
een prijs bepalen
établir un prix
handel drijven met
faire du commerce avec
prijsschommeling
fluctuation des prix
verdienen, winnen
gagner