Objectif Express 2 - Unité 8 Flashcards
een clausule / bepaling / beding (een concurrentiebeding / een mobiliteitsclausule / een vertrouwelijkheidsclausule)
une clause (de non-concurrence / de mobilité / de confidentialité)
een (wettelijk / overeengekomen) verlof
un congé (légal / conventionnel)
een contract van onbepaalde / bepaalde duur
un contrat à durée indéterminée / déterminée
een collectieve arbeidsovereenkomst
une convention collective
een bepaling
une disposition
een verplichting (=geen enkele verplichting meer hebben)
un engagement (= être libre de tout engagement)
een uitoefening (=in de uitoefening van zijn functies)
un exercice (exercer) (= dans l’exercice de ses fonctions)
de mobiliteit
la mobilité
de partij (= juridisch)
une partie
een proefperiode
une période d’essai
een opzegging, een opzegtermijn
un préavis
een intern reglement
un règlement intérieur
een arbeidsduurvermindering
une RTT (réduction du temps de travail)
Het loon (de bezoldiging)
La rémunération
een bonus / een premie
un bonus / une prime
beroepskosten
des frais professionnels
een vergoeding
une indemnité
een winstdeling (op) / een deelname (aan) (de resultaten / de winsten / het omzetcijfer)
un intéressement (sur le/la/les) / une participation (au/à la/aux) (résultats / bénéfices / chiffre d’affaires)
een vast loon
un salaire forfaitaire
netto loon
un salaire net
bruto loon
un salaire brut
maandelijks loon
un salaire mensuel
jaarlijks loon
un salaire annuel
Het huidige contract wordt afgesloten voor een onbepaalde duur.
Le présent contrat est conclu pour une durée indéterminée.