Medicamenteuze behandelingen Flashcards

(44 cards)

1
Q

Wat is het doel van palliatieve kankerbehandeling?

A

Levensverlenging en symptoomverlichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent ‘adjuvante therapie’?

A

Aanvullende behandeling na een operatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer wordt definitieve systemische therapie gegeven?

A

Zonder operatie, bijv. bij testiscarcinoom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt chemotherapie?

A

Remt celdeling door DNA/RNA-replicatie te verstoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt chemotherapie toegediend?

A

Via infuus of tabletten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een veelvoorkomend behandelschema voor chemotherapie?

A

1x per 3 weken, wekelijks of dagelijks.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom worden cytostatica gecombineerd in chemotherapie?

A

Om effectiviteit te verhogen en resistentie te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem voorbeelden van combinatieschema-s bij chemotherapie.

A

CaPOX, FOLFOX, Gemcitabine/cisplatine, Carboplatin/paclitaxel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat veroorzaakt beenmergsuppressie bij chemotherapie?

A

Schade aan snel delende beenmergcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling van neutropene koorts?

A

Direct medische hulp, evt. granulocyt-koloniestimulerende factoren (Neupogen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke middelen geven risico op nier- en gehoorstoornissen?

A

Platinaverbindingen zoals cisplatine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn symptomen van neuropathie door chemotherapie?

A

Tintelingen of pijn in handen/voeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan vruchtbaarheid beschermd worden bij chemotherapie?

A

V–r start eicellen of sperma invriezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat doen alkylerende middelen zoals cyclofosfamide?

A

Blokkeren DNA-replicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doen antimetabolieten zoals methotrexaat?

A

Grijpen in op DNA-synthese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doen antimitotische middelen zoals taxanen?

A

Blokkeren mitose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is een bijwerking van antitumor-antibiotica zoals doxorubicine?

A

Cardiotoxiciteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat doen topoisomerase-remmers zoals irinotecan?

A

Remmen DNA-replicatie.

19
Q

Wat is een kenmerk van platinaverbindingen zoals cisplatine?

A

Breken DNA-strengen en geven nefro- en ototoxiciteit.

20
Q

Wat doen monoklonale antilichamen zoals trastuzumab?

A

Richten zich op specifieke receptoren zoals HER2.

21
Q

Wat doen tyrosinekinaseremmers zoals BRAF-remmers?

A

Blokkeren intracellulaire signaalroutes bij mutaties.

22
Q

Wat is een bijwerking van checkpointremmers zoals ipilimumab?

A

Auto-immuunreacties zoals colitis of hepatitis.

23
Q

Hoe behandel je ernstige bijwerkingen van immunotherapie?

A

Met corticostero-den.

24
Q

Voor welke kankers wordt immunotherapie vaak gebruikt?

A

Melanoom, longkanker, niercelcarcinoom, blaaskanker.

25
Wat zijn de doelen van kankerbehandeling?
• Curatief: Gericht op genezing. • Palliatief: Gericht op levensverlenging en symptoomverlichting.
26
Wat is neo-adjuvante behandeling?
Systemische behandeling vóór operatie (bijv. mammacarcinoom, maagcarcinoom, oesofaguscarcinoom, rectumcarcinoom).
27
Wat is adjuvante behandeling?
Aanvullende behandeling ná operatie (bijv. mammacarcinoom, coloncarcinoom, pancreascarcinoom).
28
Wat is definitieve systemische therapie?
Therapie zonder operatie, bijvoorbeeld bij hematologische tumoren zoals testiscarcinoom.
29
Noem de verschillende soorten kankerbehandelingen.
• Chemotherapie • Doelgerichte therapie (targeted therapy) • Immunotherapie • (Anti) Hormoontherapie • Chirurgie
30
Hoe werkt chemotherapie?
Remt celdeling, waardoor ingrijpen op groeiproces kankercellen.
31
Wat zijn de manieren waarop chemotherapie wordt toegediend?
• Via infuus • Tabletten
32
Wat zijn de bijwerkingen van chemotherapie?
• Niet-selectief: ook gezonde cellen worden beschadigd • Haaruitval • Misselijkheid & braken • Mucositis • Nagelafwijkingen • Nier- en gehoorstoornissen • Neuropathie • Kans op overgevoeligheidsreacties of allergieën • Beenmergsuppressie • Gastro-intestinale klachten • Vruchtbaarheid
33
Wat zijn de risicofactoren voor misselijkheid en braken bij chemotherapie?
• Vrouwelijk geslacht • Conditie • Angst • Type middel (dosis, gebruikte combinatie, toediening route) • Leeftijd (vaker bij jonge mensen)
34
Wat zijn de preventieve middelen tegen misselijkheid?
• Serotonine antagonisten (ondansetron, granisetron) • Glucocorticoïden (dexamethason) • NK1 remmer (aprepitant) • Metoclopramide, domperidon • Lorazepam • Dopamine antagonist (motilium) • Cannabis • Haloperidol
35
Wat zijn de symptomen van mucositis?
Ontsteking slijmvliezen (mond, slokdarm, darmen) en risico op secundaire infecties.
36
Wat zijn de gevolgen van beenmergsuppressie door chemotherapie?
• Anemie • Neutropenie • Trombopenie
37
Wat is de behandeling voor anemie als gevolg van chemotherapie?
IJzer transfusie, erythropoietine (EPO).
38
Wat zijn de groepen cytostatica?
• Alkylerende middelen • Antimetabolieten • Antimitotische middelen • Antitumor-antibiotica • Topoisomerase-remmers • Platinaverbindingen
39
Wat zijn de bijwerkingen van doxorubicine?
Cardiotoxiciteit.
40
Wat is targeted therapy?
Richt zich op specifieke moleculaire afwijkingen in tumorcellen.
41
Noem voorbeelden van monoklonale antilichamen.
• Trastuzumab (Herceptin) • Bevacizumab
42
Wat activeert immunotherapie?
Het eigen immuunsysteem om kankercellen aan te vallen.
43
Wat zijn de bijwerkingen van immunotherapie?
Auto-immuunreacties zoals colitis, hepatitis, pneumonitis, endocrinopathieën.
44
Wat is een belangrijke overweging voor vruchtbaarheid bij chemotherapie?
Bespreking van invriezen van eicellen/sperma vóór start chemo.