opfrisser 2 Flashcards

(45 cards)

1
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn symptomen die een ‘niet pluis’ gevoel geven?

A

Bloedverlies, gewicht verlies, heesheid, groei zwelling van mama, naevus met groeiverandering of jeuk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de kenmerken van goedaardige cellen?

A

Basaal membraam is intact en respecteert de anatomie van de cel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van kwaadaardige cellen?

A

Veranderingen in de cellen, ongecontroleerde groei, basaalmembraan vaak verstoord of doorbroken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de TNM-stadium classificaties?

A

T: tumor grootte, N: aantal positieve lymfklieren, M: metastasen op afstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent een T1 classificatie?

A

Klein tumor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een casemanager in de oncologie?

A

Een persoon die vragen beantwoordt over zaken zoals stoma, rectumcarcinoom en lymfoedeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de complicaties van schildklierchirurgie?

A

N.recurrence letsel (nervus recurrens) en eenzijdige heesheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de drie soorten chirurgie in de oncologie?

A

Preventief, curatief, en palliatief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het doel van palliatieve chirurgie?

A

Helpen bij kanker die niet genezend is, met focus op kwaliteit van leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is HIPEC?

A

Hypertherme intra peritoneale chemotherapie, een techniek om tumoren in de buikholte te verwijderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de basisprincipes van radiotherapie?

A

Behandeling met ioniserende straling via ionisatie DNA-schade, gemeten in Gray (Gy).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is fractioneren in radiotherapie?

A

Het opdelen van stralingsdoses in meerdere keren om meer effect op tumor te hebben en minder schade aan gezond weefsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de indicaties voor radiotherapie?

A

Curatief (60%) en palliatief (40%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de twee hoofdtypen bestraling?

A

Uitwendige bestraling (teletherapie) en inwendige bestraling (brachytherapie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een belangrijke stap in de voorbereiding voor bestraling?

A

Intake bij arts voorlichting over behandeling en plannings-CT.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de rol van communicatie in de oncologie?

A

Open en eerlijk zijn, zelf keuzes laten maken, en prognose van belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is de eerste stap in radiotherapie?

A

Planning van de behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat houdt de uitvoering van radiotherapie in?

A

De bestraling zelf.

20
Q

Wat is een hulpmiddel van bestraling dat het hart beschermt?

A

Breath hold (adem vasthouden tijdens bestraling).

21
Q

Waar wordt de breath hold techniek vooral toegepast?

A

Bij mamacarcinoom aan de linkerkant.

22
Q

Wat is active breathing control?

A

Een techniek waarbij de adem automatisch wordt vastgehouden met behulp van een ademhalingshulpmiddel.

23
Q

Wat is het doel van een masker in radiotherapie?

A

Fixatie voor hersencarcinoom.

24
Q

Wat is een plannings-CT?

A

Een scan om de ligging van de patiënt vast te leggen, met of zonder PET/MRI.

25
Wat wordt er vastgelegd tijdens de plannings-CT?
Positionering van de patiënt en het isocentrum.
26
Wat is het isocentrum?
Het kruispunt van bestralingsbundels.
27
Wat houdt treatmentplanning-intekenen in?
Intekenen van body contour, OAR, en doelgebieden.
28
Wat zijn OAR's?
Organen at risk, zoals dunne darm, blaas, heupkopen, rectum, anus.
29
Wat is een doelgebied in radiotherapie?
Tumor, GTV, CTV, PTV, ITV.
30
Wat is bundelopzet in radiotherapie?
De manier waarop de bestralingselementen worden ingesteld.
31
Wat is de gemiddelde bestralingsduur?
5-10 minuten.
32
Wat is een veelvoorkomende bijwerking van centrale longtumor?
Pijn bij slikken.
33
Wat zijn algemene symptomen van acute toxiciteit door radiotherapie?
Vermoeidheid en herstel van radiatieschade.
34
Wat zijn enkele acute bijwerkingen van radiotherapie?
Roodheid en irritatie van de huid, misselijkheid, mucositis.
35
Wat zijn late bijwerkingen van radiotherapie?
Long- en hartproblemen, proctitis, nefropathie.
36
Wat zijn de doelen van kankerbehandeling?
Curatief en palliatief.
37
Wat is neo-adjuvante behandeling?
Systemische behandeling vóór operatie.
38
Wat is adjuvante behandeling?
Aanvullende behandeling ná operatie.
39
Wat zijn de verschillende soorten kankerbehandelingen?
Chemotherapie, doelgerichte therapie, immunotherapie, chirurgie.
40
Wat doet chemotherapie?
Remt celdeling en verstoort DNA-replicatie.
41
Wat zijn bijwerkingen van chemotherapie?
Haaruitval, misselijkheid, mucositis, gastro-intestinale klachten.
42
Wat is een veelvoorkomende bijwerking van doxorubicine?
Cardiotoxiciteit.
43
Wat is targeted therapy?
Therapie gericht op specifieke moleculaire afwijkingen in tumorcellen.
44
Wat zijn voorbeelden van immunotherapie?
Dendritische cel vaccinaties, antibody therapie, checkpoint inhibitoren.
45
Wat zijn bijwerkingen van immunotherapie?
Auto-immuunreacties zoals colitis en pneumonitis.