Toets voorbereiding Flashcards
(216 cards)
Plan
Chirurgische principes Symptomen, niet pluis Huisarts stuurt patiënt met afwijkend symptomen door -> niet pluis gevoel Bloedverlies (sputum, bloedbraken, melena, per anum, tepeluitvoed, hematurie) Gewicht verlies Heesheid Groei zwelling van mama Naevus met groeiverandering, jeuk Ontwikkeling kankercel Goedaardige cellen Basaal membraam is intact Respecteer de anatomie van de cel, wat betekent dat de cellen in hun oorspronkelijke vorm blijven en niet invasief zijn. Kwaadaardige cellen Er zijn veranderingen in de cellen, en de grenzen die de cellen scheiden, worden niet meer bewaakt. Dit betekent dat de cellen ongecontroleerd kunnen groeien. Het basaalmembraan is vaak verstoord of doorbroken bij kwaadaardige tumoren. Niet alle cellen in een pre-kankerstadium veranderen meteen in invasieve kanker, maar wanneer ze dat doen, kunnen ze doorgroeien in omliggende weefsels. Vroegtijdige bevolkingsonderzoeken zijn belangrijk voor de vroegere diagnose van kanker en kunnen helpen om tumoren te detecteren voordat ze zich verder verspreiden. Stadium (TNM) T, tumor grootte, tis (carcinoma in situ), 1 tot 3 -> grootte laesie (T1 zegt klein tumor), 4 -> doorgroei in ander orgaan N, aantal positieve lymfklieren 0=0, 1= max3 (1 tot 3 lymfklieren), 2>4 (meer dan 4 lymfklieren) M, metastasen op afstand, 0=geen, 1=ja, en x=? (Niet genoeg onderzoek gedaan) Stadium (Werd vroeger meer gebruikt dan tegenwoordig) Stadium 1 = T1 lymfklier negatief Stadium 2 = T1 of T2 met N1 = early Stadium 3 = T3 met N0 of hoger of kleiner T met N2 of hoger = locally advanced Stadium 4 = gemetastaseerd Informatieve over operatie Word andere overgenomen, niet de chirurg
Oncologische patiënt krijgt een casemanager, die kan vragen antwoorden
Stoma, definitief of tijdelijk (wil patiënt dat wel?) Rectumcarcinoom letsel autonome zenuwen (kan invloed hebben op seksuele leven) Ablatio mama, leven met 1 borst (reconstructie) Oksel en liesklierdissectie: lymfoedeem (Wanneer lymfeklieren worden verwijderd of beschadigd, kan de lymfe niet goed worden afgevoerd, wat resulteert in ophoping van vocht in de omliggende weefsels, wat leidt tot zwelling of lympoedeem.) Uterusextirpatie (het verwijderen van de baarmoeder): kan niet zwanger worden Schildklierchirurgie: n.recurrence letsel (nervus recurrens – complicatie, nervus vagus -> eenzijdige stembandverlamming), eenzijdig heesheid bij veel praten Multidisciplinair overleg Steeds belangrijker In alle fasen van benadelingen (voor operatie en na operatie) Overleg op vaste tijdstippen, notulen Rol INKL (Integraal Kankercentrum Nederland) (kankerregistratie, richtlijnen ontwikkelen, kwaliteitsbevordering, onderzoek en statistiek, ondersteunen zorgprofessionals) Landelijk richtlijnen Prestatie indicatoren (wordt geregisterd hoe het gedaan worden)
Complicaties
Schilklier: n.recurrence letsel (nervus recurrens) Maag/darmchirurgie: naadlekkage (anastomose-lekkage) ( is een complicatie waarbij de verbinding (naad) tussen twee darmdelen (of maag en darm) niet goed geneest, waardoor inhoud uit het maagdarmkanaal lekt naar de buikholte) Hematoom, infectie: uitstel verdere behandeling, ‘gewone’ complicatie soms kan verstrekkende gevolgen hebben voor tijdstip start van radio- of chemotherapie
Plan Incisie
Rekening houdend met eventuele tweede ingreep (eerder litteken meenemen) Incisie biopt pro diagnosi: definitieve operatie Ledematen lengte incisie Mamma in mastectomie huidovaal Voordeel van scopisch opereren: minimale incisies: sneller herstel Moet stoma aangelegd worden? Voordeel van scopisch opereren: minimale incisies, patiënt knapt sneller op
Operatie
Preventief-> voorkomen van ontstaan van ziekte (FAP- familiare adenomeateuze polyposis, darmkanker) (BRCA1,2 – breast cancer genmuaties) Curatief -> genezend (melanoom, niercelcarcinoom (grawitz), pranceascarcinoom, galblaascarcinoom, mammacarcinoom), NHL (Non-Hodgkinlymfoom) (kleine rol, wel essentieel – representatief biopt) Palliatief -> helpend (kanker wordt niet genezend) Hoog mortaliteit risico Kwaliteit van leven speelt een grote rol Soms niet opereren Grote operatie, laparotomie om stenose op te heffen (open buikoperatie om vernauwde (obstructie) darm te verwijderen of verhelpen) Kleine operatie (overloopje (bypass), vaak matig effect) (wanner genezing niet mogelijk) Aanpassingen operatie 1890 Halsted mastectomie, M pectoralis major wordt meegenomen 1970/80 gemodificeerde Halsted: alleen de fascie van de spier wordt meegenomen (minder lymfoedeem) Jaren 80 introductie lokale excisie (met RT) Toekomst: alleen aan biopt voldoende? Dus meer waarde aan (neo) adjuvante therapie 2000 introductie robot chirurgie (prostaat) Follow-up Landelijke richtlijnen voor duur en frequentie Vroegtijds opsporen van recidief of metastasen (asymptomatisch) (PET/CT scan, MRI, Echo of CT geleid biopt voor bewijzen van diagnose, omdat uitzaaiingen (metastasen) niet hormon ongevoelig kunnen zijn, terwijl de primaire tumor wel hormon gevoelig was) Tumormakers CEA (dikkerdarmkanker, rectumkanker, maagkanker en pancreaskanker), CA-125 (ovariumcarcinoom), calcitonine (schildkliercarcinoom) Mammogram, echo, PET/CT Behandeling metastasen Pet / CTscan
MRI
Symptomen: pijn skelet, pijn RBB (rechterschouderblad), echo lever Echo- of CT geleid biopt voor bewijzen van diagnose, soms heeft metastase een andere ‘opmaak”
Metastasectomie lever na coloncarcinoom
30% langdurige remissie Indien opnieuw meta’s en opnieuw opereren Opnieuw 30% langdurige remissie Leverperfusie (een medische techniek waarbij de bloedstroom naar de lever tijdelijk wordt omgeleid of gefilterd. Het kan een behandeling zijn voor levermetastasen, waarbij chemotherapie of andere geneesmiddelen direct in de lever worden toegediend) Perfusie arm of been (verwijst naar een techniek waarbij chemotherapie lokaal wordt toegediend in een specifiek ledemaat, meestal via een katheter in de slagader van het arm of been) -> Regionale isolatie perfusie Chemotherapie Radiotherapie/brachi therapie (en vorm van radiotherapie waarbij radioactieve bronnen direct in of dicht bij het tumorweefsel worden geplaatst. Het wordt vaak gebruikt voor de behandeling van verschillende soorten kanker, zoals prostaatkanker, baarmoederhalskanker) Stentplaatsing galwegen, rectum, oesophagus (stents kunnen worden gebruikt voor het behandelen van obstructies, vernauwingen of blokkades die de normale functie van deze organen belemmeren) HIPEC (hypertherme intra peritoneale chemotherapie) (warm vloeistof 42 graden met hoge concentraties chemotherapie) (vaak na een operatie om tumoren in de buikholte te verwijderen. Deze techniek combineert chirurgie en chemotherapie, met het doel om tumoren en kankercellen die mogelijk niet met de operatie zijn verwijderd, te vernietigen) Communicatie Open en eerlijk Zelf keuzes laten maken, shared decision making Prognose van belang Later tijdstip terugval Radiotherapie 55% kanker patiënten krijgen radiotherapie -> 60% curatie, 40% palliatie
Soorten straling in de oncologie
Fotonen (röntgenstraling/ X-stralen) Meest gebruikt bij externe radiotherapie (EBRT). Dringt diep door en bestraling raakt ook omliggend weefsel. Elektronen Oppervlakkige bestraling (bijvoorbeeld huidtumoren). Minder geschikt voor diepe tumoren. Protonen (protonentherapie) Protonen geven hun maximale energie af op een specifiek punt: de Bragg-piek. Dit zorgt ervoor dat gezond weefsel achter de tumor veel minder straling krijgt dan bij fotonen (röntgenstraling). Vooral nuttig bij tumoren die dicht bij gevoelige organen liggen (zoals hersenen, ruggenmerg, ogen). Kan bij sommige patiënten minder bijwerkingen geven. In ontwikkeling Brachytherapie (inwendige bestraling) Radioactieve bron dicht bij of in de tumor geplaatst. Hoge dosis op kleine afstand, minder schade elders. Radionuclide therapie Radioactieve stoffen via bloed toegediend (bijv. Lutetium-177 bij prostaatkanker). Werkt gericht op kankercellen die de stof opnemen. Basisprincipes Behandeling met ioniserende straling Röntgenstraling (EBRT) Radioactieve bronnen (brachytherapie) Via ionisatie DNA-schade Eenheid: Gray (Gy) Tumorcellen: gevoeliger voor schade en minder herstelcapaciteit Dus: hogere dosis -> betere tumorbestrijding Maar: hogere dosis -> meer schade aan gezonde weefsel Oplossing: fractioneren (opdelen van dosis in kleinere porties)
Het effect bestraling afhankelijk van
Tumorgrootte en eventuele doorgroei in de omgeving Locatie van tumor Gevoeligheid van het omliggend weefsel Type van tumor (histologie) Cel soorten verschillen in stralingsgevoeligheid Stadium van ziekte: kliermetastasen en/of metastasen op afstand Uitgebreidheid van bestraling velden en kans op genezing Leeftijd en algehele conditie van patiënt Kans op herstel van bijwerkingen en afmaken van de behandeling De rol van radiotherapie Aantal kankerdiagnose 2020 -> 115000 Ongeveer de helft van deze patiënten wordt bestraald
Indicatie voor radiotherapie
Curatief -> 60%, palliatief -> 40% Curatief behandeling Primair Gecombineerde behandeling (chemoradiatie), bv. Longcarcinoom Neo-adjuvant (voor de operatie) Adjuvant (na de operatie) Stereotactische bestraling (hogere precisie, hogere dosis) Beperken van acute maar ook late schade!
Gezond weefsel zoveel mogelijk sparen-> hoger aantal fracties, lagere dosis
15x 2.67 Gy(40.05 Gy) of 5x 5.2 Gy(26 Gy) (Mamma) 35x 2 Gy(70Gy) (KNO) 20x 2.88/3 Gy(57.6/60 Gy) of 5x 7.25 Gy(36.25 Gy) (Prostaat Palliatieve behandeling Gericht op behoud of verbetering van kwaliteit van leven
Behandeling op maat, afhankelijk van
Aard klachten (pijn, bloeding, neurologische uitval) Prognose van patiënt Conditie van patiënt Hogere dosis per fractie, maar lagere dosis totaal 10x 3 Gy of 5x 4Gy, 4x per week 1x 8Gy of 2x 8Gy, 1x per week Late schade vaak minder relevant Uitwendig bestraling (Teletherapie) Ongeveer 93,5% Röntgenstraling Lineaire versneller Inwendige bestraling (Brachytherapie) Ongeveer 6.5% Radioactieve bron als basis
Permanent
Implantatie van radioactieve jodiumzaadjes (prostaat) Tijdelijk Inbrengen geleiders waardoor kortdurend een bron wordt gestuurd (bv. Cervix, oesophagus, oog) Een nieuwe patiënt Aanmelding via MDO, (externe) specialist of huisarts
Voorbereiding
Intake bij arts: voorlichting over behandeling Plannings-CT (ligging vastleggen) (Met of zonder PET/MRI) (3D planning) Treatmentplanning Uitvoering De bestraling zelf Hulpmiddelen van bestraling Breath hold (inspiratie en adem vasthouden, 6x) (CT wordt gemaakt bij inspiratie en patiënt wordt ook bestraald in inspiratie) (om het hart te beschermen) Vooral bij mamacarcinoom, linkerkant Active breathing control (Specifieke techniek/apparaat waarbij de adem automatisch wordt vastgehouden met behulp van een ademhalingshulpmiddel) Masker (voor hersencarcinoom) (voor fixatie) Plannings-CT (Ligging vastleggen) (Met of zonder PET/MRI) (3D planning) Vastleggen positionering patiënt Bepalen en markeren isocentrum (Kruispunt van bestralingsbundels) Matching met andere beeldvorming Reproduceerbaar maken van de behandeling Treatmentplanning-intekenen Intekenen Body contour (buitenste omtrek van het lichaam zoals zichtbaar op de CT-scan) OAR (Organs at risk -> dunne darm, blaas, heupkopen, rectum, anus) Doelgebied (tumor, GTV (Gross tumor volume), CTV (Clinical target volume), PTV (Planning target volume), ITV (Internal target volume)) (het wordt meer bestraald dan de tumor zelf) Planning Bundelopzet (ook wel beam arrangement genoemd) verwijst in de radiotherapie naar de manier waarop de bestralingselementen (bundels) worden ingesteld om het doelgebied optimaal te bestralen en de omliggende gezonde weefsels (OAR’s) zoveel mogelijk te sparen.) Ondersteuning van beeldvorming Dosisberekening Plan evaluatie De bestralingen Instellen op tatoeage punten middels laser Laboraten in bedieningsruimte Positieverificatie KV-foto (Kilovolt-foto-> röntgenfoto met lage energie, 2D) CBBT (Cone Beam Computed Tomography -> 3D-scan gemaakt op het bestralingstoestel vóór de behandeling) -> in gebruikt sinds 09/2014 Bestralingsduur: 5-10min Centrale longtumor Bijwerking -> pijn bij slikken Acute toxiciteit radiotherapie Algemeen: Vermoeidheid Herstel van radiatie schade kost het lichaam energie Veel tijd in het ziekenhuis Duur: weken tot maanden Bijwerking Acute toxiciteit radiotherapie Mamma: roodheid en irritatie van de huid, zwelling van de borst Abdomen: misselijkheidklachten, diarree, dysuria (Pijn bij plassen) Hoofd-hals: mucositis van mond en keel, droge mond, pijn bij slikken Thorax: oesofagitis (Ontsteking cab de slokdarmwand, hoesten) Hoofd: haaruitval duizeligheid, hoofdpijn Vaak begint het pas 2 weken na begin van behandeling Maximale effect ca. 2 weken na afronden van behandeling Late bijwerking Mamma: long en hart Radiatie pneumonitis, coronairschade (hartinfarct, hartfalen) Prostaat: rectum Proctitis (Ontsteking van het rectumn) (diarree, bloedverlies, frequente aandrang) Abdomen: nieren Nefropathie (aandoening van de nieren) (Chronisch verminderde nierfunctie) Huid: cosmetische veranderingen Fibrose, verkleuring van de huid (Hyperpigmentatie, teleangiëctastieën) Hoofd-hals: mondholte Droge mond, verandering kwaliteit van slijm Wervelkolom: ruggenmerg (spinal cord) Myelopathie (beschadiging of aandoening van het ruggenmerg (myelum) (Dwarslaesie) Follow-up na bestralingen Afhankelijk van doelgebied Eerste periode: acute bijwerking Aanpassen op basis van klachten van de patiënt Chemotherapie – Medicamenteuze behandelingen
Doelen van kankerbehandeling
Curatief: Gericht op genezing. Palliatief: Gericht op levensverlenging en symptoomverlichting.
Verschillende behandelmomenten
Neo-adjuvant: Systemische behandeling vóór operatie (bijv. mammacarcinoom, maagcarcinoom, oesofaguscarcinoom, rectumcarcinoom). Adjuvant: Aanvullende behandeling ná operatie (bijv. mammacarcinoom, coloncarcinoom, pancreascarcinoom). Definitieve Systemisch therapie zonder operatie =: Bijv. bij hematologische tumoren zoals testiscarcinoom.
Soorten kankerbehandelingen
Chemotherapie Doelgerichte therapie (targeted therapy) Monoklonale antilichamen Orale middelen Immunotherapie (Anti) Hormoontherapie Chirurgie
Chemotherapie
Remt celdeling, waardoor ingrijpen op groeiproces kankercellen Verstoren de replicatie van DNA en/of RNA, alleen actief delende cellen Komt door het hele lichaam, aspecifiek Via infuus of tabletten Remmen ook andere snel delende cellen in het lichaam → bijwerkingen Monotherapie of combinatie van middelen
Verschillende schema’s
Van 1x per 3 weken, wekelijks, tot dagelijks chemotabletten Meestal dagbehandeling, soms klinisch over meerdere dagen Combinatie chemotherapie Cytostatica met verschillende aangrijpingspunten en bijwerkingen worden gecombineerd om zo hun effect te versterken en kans op resistentie te verminderen
Voorwaarden
Cytostaticum moet respons geven Bijwerkingen moeten niet overlappen Cytostaticum in optimale dosering en schema Cytostatica van verschillende groepen Fase I onderzoek naar tolerabiliteit van combinaties CaPOX/FOLFOX/FOLFOXORI Gemcitabine/ cisplatin Carboplatin/paclitaxel
Bijwerkingen van chemotherapie
Algemeen Niet-selectief → ook gezonde cellen worden beschadigd Risico op bijwerkingen hangt af van middel, dosis, patiëntkenmerken Haaruitval Komt vaak voor bij middelen zoals doxorubicine, taxanen, etoposide, ifosfamide Tijdelijk, maar kan psychisch belastend zijn Preventie: hoofdhuid koeling bij sommige kuren Misselijkheid & braken
Risico factoren
Vrouwelijk geslacht Conditie Angst Type middel (dosis, gebruikte combinatie, toediening route) Leeftijd (vaker bij jonge mensen)
Anti-emetica zoals
Serotonine antagonisten /5-HT3 r. antagonist (ondansetron, granisetron) Glucocorticoïden (dexamethason) NK1 remmer (aprepitant [Emend]) Metoclopramide, domperidon Lorazepam Dopamine antagonist (motilium) Cannabis Haloperidol Mucositis MTX, ARA-C, Docetaxel Ontsteking slijmvliezen (mond, slokdarm, darmen) Risico op secundaire infecties Goede mondhygiëne Mondspoeling Kan zich ook uiten als diarree of buikpijn Nagelafwijkingen Preventie/ behandelingen: vette crème, dosisaanpassing Taxanen Nier- en gehoorstoornissen bij platinaverbindingen (bijv. cisplatine) MTX, cyclofosfamide, ifosfamide
Preventie
Hyperhydratie Urineproductie meer 2l/dag Neuropathie Pijn, tintelingen in handen/voeten Kan langdurig blijven, dosisreductie soms nodig of staken van chematherapie Vincristine Kans op overgevoeligheidsreacties of allergieën Taxanen