PD geheugen en dementie Flashcards

1
Q

Dementie:
- wat is dit

A

syndroomdiagnose, dus is uitgangspunt voor verdere diag
–> Cognitieve stoornissen in meerdere domeinen met interferentie dagelijks functioneren

Dit zegt dus niets over: oorzaak, begin (acuut of subacuut), beloop (stabiel of langzaam progressief), reversibiliteit en onderliggende pathologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

continuum/ verloop dementie

A

Dementie is een continuum: begint sluipend en dan langzaam progressief–> opeens drempel over–> is niet meer ‘normaal’ vergeten incidentie stijgt enorm >70-75 jr
Milde cognitieve stoornis: post-its nodig en extra gebruik agenda
Dementie: interferentie dagelijks leven en beïnvloedt functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kans op dementie in relatie tot leeftijd

A

Hoe snel je de diag stelt hangt af van het niveau voordat de klachten begonnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dementie typen en hoeveel

A

3 grootste typen dementie: alzheimer, vasculaire dementie en gemengde dementie
LB dementie: cognitieve klachten vooraf of tegelijk met parkinsonisme klachten
Als pas >1jr later na ontstaan motorische klachten ook dementie: parkinson met dementie
Het fenotype hangt af waar LB’s eerst neerslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

analyse met 4 manieren

A

Chronisch subduraal hematoom komt niet vaak voor
Snelle progressie jonge leeftijd–> miss infectieuze oorzaak met dementie-achtige klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

doel NPO

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

10 cognitieve functies
waarnaar doe je indeling

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

corticaal vs subcorticaal vs mengbeeld dementie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anatomie van neurodegeneratie bij:
alzheimer
vasc dementie
LBD, parkinson, huntington
FTD
CJ

A

Alzheimer: weet niet meer wat hij ging doen en ook niet meer dat hij iets ging doen
Vasculaire dementie: weet nog wel dat je iets ging doen maar niet meer wat (hint nodig)
Creutzfeldt-Jakob: bep eiwitten die door hele brein schade geven heel snel progressief ziektebeeld (begin klachten tot overlijden 0,5jr), wel heel zeldzaam
Ouder (55+ vooral)–> grotere kans achteruitgang zelfs als niks gevonden bij het diag onderzoek (= subjectieve geheugenklachten), moet je wel terugzien als klachten toenemen
Maar als ouder als je dit vindt kans op toename kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 staps diagnose bij alz

A

Er zijn geen meds die alzheimer kunnen remmen
En zijn ook geen testen die iets zeggen over de snelheid van progressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

biomarkers bij dmeenti e en 4 andere ondersteuningen voor diagnose

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

mesiotemporale atrofie

A

Mesiotemporale atrofie: steeds kleiner wordende hippocampus onderliggend alzheimer
Prognose subjectieve geheugenklachten is beter dan v MCI bij 55-69 en 70-85jr, rest ong zelfde
Bij afwijkende liquor is de prognose van MCI veel slechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

3 beh alz

A

Dagbehandeling bij alzheimer is ook om partner te ontlasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

FTD
- 2 varianten
- van 1 variant 6 eigenschappen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

5 ondersteunende criteria bij FTD

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

MRI frontale atrofie

A
17
Q

pet vs MRI

A
18
Q

3 ziektes met primair progressieve afasie
- en geef bij 2 4 kenmereken en bij de andere 3

A
19
Q

erfelijkheid en FTD
- % posi fam
- % AD overerving

A
20
Q

criteria vasculairee dementie

waarschijnlijk VaD: 3 criteria
mogelijke VaD: bij wie en 3 criteria

A
21
Q

erfelijke VaD 6 kenmerken

A
22
Q

mengbeeld dementie met LB
- achteruitgang hoe en van wat (3)
- 3 symp
- waar zitten LB’s

A
23
Q

5 ondersteunende symp LBD

3 suggestivee symp LBD

wat zie je op PET bij LBD

A
24
Q

therapie bij LBD: 3 domeinen

A

Dopamine agonisten kunnen cognitieve afwijkingen geven