Studietaak 0 Flashcards

(12 cards)

1
Q

Kennis

A

Een gangbare manier om kennis te definiëren is aan de hand van een aantal (noodzakelijke) kenmerken. Vaak worden er drie kenmerken gekoppeld aan het concept kennis:
1. Het is een opvatting;
2. De opvatting moet waar zijn;
3. Er moet een rechtvaardiging bestaan voor de opvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschil tussen kennis en mening

A

Het belangrijkste element dat een mening kenmerkt, is dat er geen noodzaak is om er een sterke rechtvaardiging voor te geven. Om van kennis te spreken, moet er echter wel een goede rechtvaardiging bestaan voor de opvatting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 methoden om tot opvattingen te komen volgens Peirce

A
  • Methode van volharden en vermijden
  • Methode van autoriteit
  • A-priori-methode
  • Wetenschappelijke methode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Methode van volharden en vermijden

A

Alle situaties en personen die twijfel in ons kunnen oproepen uit de weg gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Methode van autoriteit

A

Opvattingen ‘fixeren’ door een beroep op autoriteit te doen. Bij deze vorm van fixatie leggen wij de verantwoordelijkheid voor de vorming van onze overtuigingen dus deels bij de mensen om ons heen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

A-priori-methode

A

Wanneer het niet mogelijk is om twijfel te voorkomen door blootstelling aan informatie via andere personen, die mogelijk de autoriteit waarop ik mij beroep in twijfel trekken, dan biedt de a-priori-methode een verdere uitweg. Sommige opvattingen bezitten eigenschappen die hen aantrekkelijk maakt (‘dat klinkt logisch’, of ‘wat een geruststellend idee’) of lijken anderszins goed aan te sluiten bij bepaalde voorkeuren en opvattingen die we hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wetenschappelijke methode

A

De relatief beste (let wel: niet per se makkelijkste) methode om twijfel over onze opvattingen te verminderen. Onze opvattingen bestaan volgens Peirce onafhankelijk van de werkelijkheid. Om onze opvattingen meer in lijn met deze werkelijkheid te krijgen, kunnen we actief zoeken naar empirische (waarneembare) gegevens om onze opvattingen te toetsen. Dat verzamelen van nieuwe gegevens over de wereld, om zo opvattingen te vormen welke meer stroken met de werkelijkheid, is de essentie van wetenschap, aldus Peirce.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fundamenteel onderzoek

A

Het verkrijgen van kennis is het doel op zichzelf (uit pure interesse hoe de wereld in elkaar zit).
Naast het systematisch beschrijven van de werkelijkheid beoogt fundamenteel onderzoek ook te verklaren waarom dingen zijn zoals ze zijn. Dit laatste doen wetenschappers vaak door het construeren van hypothesen en theorieën die kunnen bijdragen aan het verklaren van fenomenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Toegepast onderzoek

A

Wetenschappers zijn geïnteresseerd in het toepassen van verworven kennis om bepaalde problemen op te lossen, om onze maatschappij te verbeteren of om bepaalde nieuwe technologieën te ontwikkelen.
De onderzoeker legt de nadruk op het kunnen voorspellen van en het uitoefenen van controle op bepaalde gebeurtenissen of fenomenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe vullen fundamenteel en toegepast onderzoek elkaar aan?

A

Fundamenteel en toegepast onderzoek met elkaar in samenspel zijn: soms helpt ‘weten dat’ namelijk om te komen tot ‘weten hoe’. En omgekeerd, ‘weten hoe’ kan een goed beginpunt van fundamenteel onderzoek zijn, gericht op ‘weten dat’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschil tussen normatieve en descriptieve uitspraken?

A
  • Descriptieve: ‘wat is’
  • Normatieve: ‘wat wenselijk is’

Sommigen vinden dat de wetenschap zich enkel met descriptieve uitspraken bezig moet houden (dus onderzoek doen naar wat is) zonder zich bezig te houden met normatieve oordelen. Dit laatste zou dan meer een taak voor de filosoof zijn.
Anderen stellen dat het vaak onvermijdelijk is dat wetenschappelijke uitkomsten bepaalde normatieve implicaties hebben.
–> Hoe je hier zelf ook over denkt, probeer in het denken over de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek in ieder geval het onderscheid tussen descriptief en normatief, wat is en wat wenselijk is, uit elkaar te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

CRAAP criteria

A

Belangrijk bij het gebruikmaken van literatuur is om goed oog te houden voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van dergelijke bronnen. Daarom is het verstandig om hierbij bijvoorbeeld de CRAAP te hanteren:
- currency (recent)
- relevance (relevantie)
- authority (autoriteit van de auteur)
- accuracy (nauwkeurigheid)
- purpose (doel van de auteur bij het schrijven).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly