Studietaak 4 Flashcards
(9 cards)
Imre Lakatos
(9-11-1922 –2-2-1974) Hongaarse wiskundige en filosoof.
In zijn jonge jaren was hij communist. Dit heeft invloed gehad op zijn latere theorieën (communisten verklaarden bijvoorbeeld de evolutietheorie en de mendeliaanse genetica tot pseudowetenschap).
Wetenschapsfilosofie
Uitgangspunten:
* Wat is eigenlijk het verschil tussen wetenschap, ideologie, bijgeloof en pseudowetenschap?
* En wie bepaalt hoe dat onderscheid gemaakt wordt? De overheid, de kerk, de maatschappij of wetenschappers zelf?
* En op basis van welk criterium (of welke criteria) kunnen we dit onderscheid het beste maken?
De visie van Lakatos integreert de sterke elementen van de filosofieën van Popper en Kuhn, maar past ze op bepaalde punten aan. Lakatos had namelijk ook kritiek op de filosofieën van Popper en Kuhn.
Wat zijn volgens Lakatos de kenmerken van een onderzoeksprogramma (research programme) met positieve en negatieve heuristieken.
Een onderzoeksprogramma bestaat uit een aantal opeenvolgende theorieën met een vaste harde kern, die door aanpassingen van hulphypothesen in de beschermgordel steeds verder wordt gefinetuned.
Negatieve heuristiek = houdt in dat wetenschappers de harde kern van het onderzoeksprogramma niet mogen verwerpen. –> Als een wetenschapper een observatie doet die niet overeenkomt met de
voorspelling van het onderzoeksprogramma, dan mag dit niet als een falsificatie van de harde kern worden gezien.
Positieve heuristiek = bestaat uit instructies die voorschrijven hoe de wetenschapper veranderingen kan aanbrengen in de hulphypothesen, zodat de harde kern beschermd (onveranderd) blijft. Op deze wijze kan het onderzoeksprogramma blijven voorbestaan als het met anomalieën wordt geconfronteerd en is het beter beschermd tegen mogelijke falsificatie.
Wat is het verschil tussen een progressief en een degeneratief onderzoeksprogramma?
Een problem-shift (aanpassing van de beschermgordel) is progressief als het onderzoeksprogramma:
(1) theoretische progressie boekt doordat ze nieuwe, onverwachte feiten voorspelt, of als ze
(2) empirische progressie boekt doordat ze empirisch bewijs van deze voorspellingen levert.
Een progressief onderzoeksprogramma moet volgens Lakatos bij iedere problem-shift in elk geval theoretische progressie boeken, en soms ook empirische progressie vertonen.
Wanneer een onderzoeksprogramma na meerdere problem-shifts geen theoretische of empirische progressie heeft geboekt, spreekt Lakatos over een degeneratief onderzoeksprogramma . Een degeneratief
programma voorspelt geen nieuwe feiten, maar loopt juist altijd achter de feiten aan. Een onderzoeksprogramma dat alsmaar ad-hoc-hulphypothesen (lapmiddelen) moet verzinnen om de harde kern te beschermen degenereert dus langzaam tot pseudowetenschap.
Wat zijn de globale overeenkomsten tussen de visies van Kuhn en Lakatos?
- Beide spreken over een harde kern van uitgangspunten die dogmatisch aanvaard moeten worden.
- De manier waarop Lakatos het wetenschappelijke proces in de beschermgordel beschrijft, als een serie samenhangende theorieën die alsmaar beter worden, lijkt erg veel op wat Kuhn aanduidt als een periode van ‘normale wetenschap’.
- Beide filosofen beweren dat de normale periode (periode waarin alleen de beschermgordel wordt aangepast) de periode is waarin vooruitgang geboekt wordt.
- Zelfs de crisis en revolutie van Kuhn zijn te herkennen in het degeneratieve onderzoeksprogramma van Lakatos.
Wat zijn de globale verschillen tussen de visies van Kuhn en Lakatos?
Verschillen tussen Kuhn en Lakatos zijn te vinden in de incommensurabiliteit:
* Kuhn zegt dat paradigma’s incommensurabel zijn terwijl Lakatos de nadruk legt op het falsificationisme. Lakatos ‘redt’ het falsificationisme van Popper door te stellen dat kennisopbouw in de beschermgordel gebeurt op basis van falsificatie.
* In tegenstelling tot paradigma’s kunnen er meerdere onderzoeks-programma’s tegelijkertijd bestaan binnen een bepaald wetenschapsveld. (vb. onderzoeksprogramma van Freud, het onderzoeksprogramma van het behaviorisme en het onderzoeksprogramma van de gestaltpsychologie naast elkaar als concurrerende stromingen binnen de psychologie).
* Voor Lakatos is juist de aanwezigheid van concurrerende onderzoeksprogramma’s essentieel voor wetenschappelijke vooruitgang. Volgens Kuhn duidt de aanwezigheid van meerdere paradigma’s binnen een wetenschapsgebied er juist op dat een wetenschap nog in de preparadigmatische fase zit en dus nog geen echte wetenschap is. Er is pas sprake van echte wetenschap, oftewel normal science , als het vakgebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een enkel paradigma.
Wat zijn de globale overeenkomsten tussen de visies van Popper en Lakatos?
- Beiden vonden dat er geen ‘bewezen kennis’ was in de wetenschap.
- Beiden waren overtuigd van de noodzaak van falsificatie.
Wat zijn de globale verschillen tussen de visies van Popper en Lakatos?
- Voor Popper is falsificatie een demarcatiecriterium (scheiding voor pseudo of niet), voor Lakatos niet.
- Popper zegt dat bij falsificatie een theorie direct verworpen moet worden. Lakatos zegt dat alleen de beschermgordel aangepast moet worden.
Voorbeeld progressieve onderzoeksprogramma’s in de psychologie
- Cognitieve psychologie – harde kern: de aanname dat het brein een informatieverwerkingssysteem is
- Neuropsychologie – harde kern: de aanname dat hersenprocessen een verklaring zijn voor psychologische functies als geheugen, perceptie en bewustzijn.
Voorbeeld degeneratief onderzoeksprogramma
Psychoanalyse van Freud – de meeste kernideeën zijn niet aangetoond en de uitspraken zijn niet falsificeerbaar.