Studietaak 8 - Zuiver denken in de wetenschap Flashcards

(26 cards)

1
Q

Drogreden

A

Fout in een redenering die bestaat uit iets anders dan alleen valse premissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Non sequitur

A

Denkfout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 soorten drogredenen

A
  1. Formele drogreden:
    ▪ Identificeren door de structuur van een argument te onderzoeken
    ▪ ALLEEN in deductieve redeneringen
  2. Informele drogreden
    ▪ Identificeren door de inhoud van het argument te onderzoeken
    ▪ Bereiken hun doel door:
    a. Tegenargument in diskrediet te brengen door auteur te bekritiseren
    b. Beroep doen op emoties van lezer
    c. Beroep doen op neigingen van de lezer (bijgeloof)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

5 categorieën van informele drogredenen

A
  1. Drogredenen van relevantie: foute soort van bewijs
  2. Drogredenen van zwakke inductie/toereikendheid: foute hoeveelheid bewijs
  3. Drogredenen van aanmatiging: verwarring over wat het bewijs ondersteund
  4. Drogredenen van ambiguïteit: verwarring over wat het bewijs betekent
  5. Drogredenen van grammaticale analogie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drogreden van relevantie

A

Gemeenschappelijk kenmerk: de argumenten waar ze in voorkomen hebben premissen die niet relevant zijn voor de conclusie.

Hoe identificeren: bewijs onderscheiden van vormen van emotionele aantrekkingskracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soorten drogreden van relevantie

A
  1. Beroep doen op geweld - Argumentum ad baculum
  2. Beroep doen op medelijden - Argumentum ad misericordiam
  3. Beroep doen op het volk - Argumentum ad populum
  4. Argument tegen de persoon - Argumentum ad hominem
  5. Ongeluk
  6. Stro man
  7. Het punt missen - Ignoratio elenchi
  8. Rode haring (rookgordijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beroep doen op geweld - Argumentum ad baculum

A

Persoon A legt een conclusie voor aan persoon B en vertelt dat persoon B schade zal overkomen als hij de conclusie niet accepteert.

Voorbeeld: Sesamstraat is het beste programma op tv; als je het niet gelooft, bel ik mijn grote broer hier en hij gaat je in elkaar slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beroep doen op medelijden - Argumentum ad misericordiam

A

Persoon A probeert een conclusie te ondersteunen door medelijden op te wekken bij de persoon B.

Voorbeeld: Als u mij schuldig acht aan belastingontduiking, is mijn reputatie geruïneerd. Ik zal mijn baan verliezen en mijn kinderen zullen verhongeren. Ik ben niet schuldig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Argumenten uit mededogen

A

Verschillen van beroep op medelijden doordat ze niet alleen medeleven oproepen namens iemand, maar ook informatie verschaffen over waarom die persoon echt hulp of speciale aandacht verdient.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beroep doen op het volk - Argumentum ad populum

A

Gebruikt verlangens van waardering/bewondering/acceptatie om lezer een conclusie te laten accepteren.
2 soorten:
a. Directe benadering
= persoon A wekt emoties en enthousiasme op van de menigte om acceptatie voor zijn conclusie te winnen (maffia-mentaliteit)

b. Indirecte benadering
= persoon A richt zich niet op de gehele menigte, maar op de relatie die een individu heeft met de menigte.
3 specifieke vormen:
1. Bandwagon argument
= idee dat je buiten de groep blijft als je geen gebruik maakt van het product.
Voorbeeld: natuurlijk wil je Zing tandpasta kopen. Wel 90% van Amerika
poetst met Zing

2. Beroep op ijdelheid
= associeert het product met iemand die word bewonderd
Voorbeeld: de weinigen, de trotsen, de mariniers
3. Beroep op snobisme
Voorbeeld: Een Rolls Royce is niet voor iedereen weggelegd. Als u zich
kwalificeert als een van de weinigen, kan deze klassieker worden gezien
(alleen op afspraak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Argument tegen de persoon - Argumentum ad hominem

A

Persoon A voert een argument aan waarop persoon B zich niet richt op dit argument, maar op persoon A zelf.
2 redenen voor de effectiviteit van ad hominem argumenten:
a. Nauw verband tussen waarheid en geloofwaardigheid

b. Spreekt emoties van lezers aan. 3 soorten:
1. Ad hominem belediging
= persoon B reageert op het argument van persoon A door persoon A verbaal te beledigen
2. Ad hominem indirect
= persoon B reageert op het argument van persoon A door het argument van
persoon A in diskrediet te brengen door te verwijzen naar omstandigheden die van invloed zijn op persoon A
3. Tu quoque
= persoon B reageert op het argument van persoon A door persoon A als hypocriet neer te zetten.
Voorbeeld: hoe durf je te beweren dat ik moet stoppen met X te doen, terwijl je X zelf hebt gedaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ongeluk

A

Algemene regel wordt toegepast op een specifiek geval waarvoor deze niet bedoeld was.

Voorbeeld: vrijheid van meningsuiting is een grondwettelijk gegarandeerd recht. Daarom mag John Q. Radical niet worden gearresteerd voor zijn toespraak die vorige week tot de rel heeft geleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Stro man

A

Persoon A verdraait het argument van persoon B met als doel het argument makkelijker aan te vallen en te vernietigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het punt missen - Ignoratio elenchi

A

De premissen van een redenering ondersteunen een bepaalde conclusie, maar er wordt vervolgens een andere conclusie getrokken die vaag gerelateerd is aan de juiste conclusie.

Voorbeeld: Misbruik van het socialezekerheidsstelsel is tegenwoordig ongebreideld. Ons enige alternatief is om het systeem helemaal af te schaffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rode haring (rookgordijn)

A

Persoon A verandert het onderwerp om zo persoon B af te leiden.

Oorsprong naam: rode haring heeft een krachtige geur en wordt gebruikt om jachthonden af te leiden → alleen de beste honden volgen het originele spoor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 belangrijke punten tijdens het evalueren van een argument

A
  1. Kwaliteit van de redenering
  2. Waarheid van de premissen
17
Q

Drogredenen van zwakke inductie

A

Gemeenschappelijk kenmerk: verband tussen premissen en conclusie is niet sterk genoeg om de conclusie te ondersteunen.

18
Q

Soorten drogredenen van zwakke inductie

A
  • Beroep op ongekwalificeerde autoriteit - Argumentum ad Verecundiam
  • Beroep doen op onwetendheid - Argumentum ad Ignorantiam
  • Overhaaste generalisatie (omgekeerd ongeval)
  • Valse oorzaak
  • Gladde helling
  • Zwakke analogie
19
Q

Beroep op ongekwalificeerde autoriteit - Argumentum ad Verecundiam

A

De geciteerde autoriteit of getuige is niet geloofwaardig.

Voorbeeld: oude mevrouw die praktisch blind is, heeft getuigd dat ze de beklaagde het slachtoffer zag steken. Daarom moet u de verdachte schuldig verklaren

2 punten om in gedachten te houden:
* De persoon kan autoriteit zijn op meer dan één gebied
* Op sommige gebieden kan niemand als autoriteit worden beschouwd (politiek, moraal of religie)

20
Q

Beroep doen op onwetendheid - Argumentum ad Ignorantiam

A

Wanneer de premissen stellen dat er niets bewezen is over iets en de conclusie een definitie bewering hierop maakt.

Voorbeeld: mensen proberen al eeuwenlang bewijs te leveren voor de beweringen van astrologie en niemand is daar ooit in geslaagd. Dus, de conclusie is dat astrologie onzin is.

2 uitzonderingen:
* Als gekwalificeerde onderzoekers een fenomeen binnen hun expertisegebied onderzoeken en geen bewijs vinden dat het fenomeen bestaat
* Rechtszaal procedures

21
Q

Overhaaste generalisatie (omgekeerd ongeval)

A

een conclusie wordt getrokken over een hele groep uit premissen die slechts enkele
voorbeelden noemen; een redelijke kans dat de steekproef niet representatief is voor de
groep

22
Q

Valse oorzaak

A

Verband tussen premissen en conclusie hangt af van een ingebeeld oorzakelijk verband dat waarschijnlijk niet bestaat.
* Post hoc ergo propter hoc (hierna, dus hierdoor)
* Non causa pro causa (niet de oorzaak van de oorzaak)
= wanneer wat als de oorzaak van iets wordt beschouwd, in werkelijkheid niet de oorzaak is
* Gesimplificeerde oorzaak
= wanneer een veelheid aan oorzaken verantwoordelijk is voor een effect, maar er wordt gedaan alsof één argument de enige oorzaak is.
* Gambler’s fallacy
= wanneer de conclusie van een redenering afhangt van de veronderstelling dat onafhankelijke gebeurtenissen in een kansspel causaal verband houden

23
Q

Gladde helling

A

Wanneer de conclusie van een argument berust op een vermeende kettingreactie en er onvoldoende reden is om aan te nemen dat die kettingreactie daadwerkelijk zal plaatsvinden.

24
Q

Zwakke analogie

A

Wanneer de analogie niet sterk genoeg is om de getrokken conclusie te ondersteunen

Voorbeeld: De nieuwe auto van Harper is helderblauw, heeft lederen bekleding en een uitstekend benzineverbruik. Crowley’s nieuwe auto is ook helderblauw en heeft lederen bekleding. Dus heeft het waarschijnlijk ook een uitstekend benzineverbruik

25
Ockham
Ockham: filosoof en theoloog * ‘Ockham’s scheermes’ = principe van spaarzaamheid dat stelt dat onder alternatieve verklaringen, de eenvoudigste de beste is * Theorie van de waarheidsvoorwaarden voor categorische propesities * Grondslagen van inductief redeneren * Ontwikkelen van een nauwe benadering van wat later zou komen te staan als de regel van Morgan
26
Garcia effect
Wanneer het nuttigen van een bepaalde drank of voedsel gevolgd wordt door een negatieve respons (bijvoorbeeld misselijkheid of hoofdpijn). Ons lichaam is dan geneigd om de negatieve reactie causaal te koppelen aan het voedsel wat eraan voorafging.