Studietaak 7 - Causaliteit Flashcards
(28 cards)
3 voorwaarden waar een relatie tussen variabelen aan moet voldoen om te
kwalificeren als oorzaak-gevolgrelatie (binnen de psychologie)
- Temporele prioriteit: de oorzaak moet voorafgaan aan het gevolg.
- Associatie: het optreden van de oorzaak en van het gevolg moeten samenhang vertonen.
- Niet-spurieusheid: de associatie tussen oorzaak en gevolg kan niet door een derde variabele worden verklaard.
‘the cement of the universe’
Causaliteit wordt dan ook wel eens ‘the cement of the universe’ genoemd (Mackie, 1980), een concept dat het vermogen heeft de gebeurtenissen in onze leefwereld met elkaar te verbinden.
Causale inferentie
Een causaal verband vinden.
Soorten causale relaties
- Relaties tussen gebeurtenissen
- Relaties tussen variabelen (vaak bij psychologisch onderzoek)
- Op specifiek niveau (specifieke gebeurtenis of specifiek individu)
- Op generiek niveau (algemeen)
Contra-feitelijke uitspraak
Deze is te herkennen aan het woordje ‘zou’.
Om een uitspraak te kunnen doenover een causaal verband moet je de feitelijke uitkomst vergelijken met de contra-feitelijke uitkomsten.
Bijvoorbeeld: ten aanzien van causaal verband tussen roken en longkanker: hoeveel kans zou de patiënt (rokend en longkanker) hebben gehad op het ontwikkelen van longkanker als hij niet had gerookt?
Probleem: de contra-feitelijke uitkomst is niet geobserveerd.
Kenmerken van causale relaties (volgens Potochnik et al)
- Dat causale processen gezien kunnen worden als relaties waarbij het optreden van de ene gebeurtenis verschil maakt (difference-making) voor het optreden van de andere gebeurtenis.
- Dat causale processen een fysieke overdracht van energie behelzen. (bijv geluidsgolven, lichtgolven, activatie van zenuwstelsel)
3 kenmerken van causaal redeneren in de wetenschap
- Gebaseerd op informatie over de timing, locatie en frequentie van gebeurtenissen; zoals na de lunch slaperig worden, dan kan het eten een oorzaak zijn;
- Testen van causale hypothesen houd in dat je iets in de wereld doet; zoals het uitvoeren van een interventie;
- Praktische betekenis van causaal redeneren: weten hoe dingen veroorzaakt worden, kan gebeurtenissen in de toekomst voorkomen.
Visie van Hume over causaliteit
Hij was skeptisch over causaliteit:
Hij betwijfelde of je iets causaliteit kon noemen, want alles wat je waarneemt als je oorzakelijk verband waarneemt, is voortdurende associatie.
Visie van Michotte over causaliteit
▪ Systematisch onderzoeken van causale verbanden
▪ Michotte’s experimenten toonden aan:
1. Moeilijk om opeenvolgingen van gebeurtenissen niet als oorzakelijk verband op te vatten
2. Causale perceptie hangt af van ruimtelijke en temporele informatie
Post hoc, ergo propter hoc (hierna, dus hierdoor) –> fout van redeneren van spatiotemporele successie naar oorzakelijk verband
Voor- en nadeel van causale gevolgtrekkingen
Voordeel: het kunnen doen van causale gevolgtrekking is praktisch belangrijk omdat als je het gevolg kent, je het proces kunt aanpassen (als je weet dat je allergisch bent voor noten, ga je die niet meer eten)
Nadeel: Door onze evolutionaire ontwikkeling waarin het voordelig was om tijdig gevaar en voedsel te ontdekken, zijn we zo gedreven geraakt in het ontdekken van patronen in de wereld om ons heen dat we ook patronen menen te zien waar deze niet bestaan. Vaak worden correlationele verbanden gezien als causale verbanden.
Causaal model
Beschrijft de causale relaties, die je tussen variabelen verwacht, voor het causale effect waarin je geïnteresseerd bent –> gevisualiseerd met een causaal diagram, ‘directed acyclic graph’ (DAG).
Een DAG bestaat uit variabelen, vaak als ovalen weergegeven, en pijlen die de variabelen met elkaar verbinden. Een DAG geeft niet de geobserveerde verbanden tussen variabelen weer, maar de verwachte verbanden tussen variabelen op basis van theorie en eerder onderzoek.
Verschillende causale modellen
-
Directe causatie: de ene variabele een directe oorzaak van de andere variabele
(X -> Y / Y -> X) -
Indirecte causatie of mediatie: een causaal pad van een variabele via een tweede variabele naar de derde variabele. = ‘keten’ (chain) van verbonden oorzaken.
Voorbeeld: Het hebben van een romantische relatie is de (inter)mediërende variabele (ook wel de mediator) in het verband
tussen zelfvertrouwen en zoenen.
Volgens Potochnik et al.: zelfvertrouwen is een distale oorzaak van zoenen, en het hebben van een romantische relatie een proximale oorzaak.
(X -> C -> Y / Y -> C -> X) -
Common cause of confounding / gemeenschappelijke oorzaak (en dus geen causaal verband tussen de twee variabelen) De derde variabele die de oorzaak is = confounder.
(X < - C -> Y)
Voorkomen van onterechte causale gevolgtrekkingen uit correlaties
- Let op de bron van het nieuws (bij grote nieuwsorganisaties is vaak een wetenschappelijke redactie die het onderzoek kan interpreteren)
- Raadpleeg de originele bron
- Let op de kwaliteit van de originele bron (is er peer-review gedaan bijv.)
- Ga de aard van het onderzoek na. Was het experimenteel? Dan kun je meer zeggen over causaal verband)
- Wees kritisch als het geen experimenteel onderzoek was, maar bijv een vragenlijstonderzoek
- Pas de CRAAP-criteria toe op de bron:
1. Currency (is het onderzoek recent)
2. Relevance (is het onderzoek relevant, inhoudelijk maar ook of het aansluit bij het doel dat jij voor ogen hebt)
3. Authority (heeft de schrijver voldoende expertise binnen het gebied)
4. Accuracy (is het artikel accuraat, bekijk de bronnen waar het artikel op gebaseerd is)
5. Purpose (wat is het doel van het artikel, wordt er een specifieke (eenzijdige) kant belicht?)
Spurieuze verbanden of correlaties
Alle niet-causale paden die een eventueel causaal effect tussen de onafhankelijke en afhankelijke variabele vertroebelen.
Regelmatigheidstheorieeen
Gebasseerd op difference-making: dat oorzaken een verschil maken voor
hun effect.
Binnen de regelmatigheidsbenadering worden causale relaties gezien als een speciaal soort regelmatigheden. Om te bepalen of een bepaalde factor (bijvoorbeeld roken) inderdaad als oorzaak gezien kan worden van een bepaalde uitkomst (longkanker) wordt gekeken of de veronderstelde oorzaak-gevolgrelatie aan een aantal voorwaarden voldoet.
Er zijn verschillende regelmatigheidstheorieën die elk op een eigen manier voorwaarden specificeren waaraan een oorzaak-gevolgrelatie moet voldoen.
Hume’s regelmatigheidsbenadering van causaliteit
Volgens Hume is causaliteit niets anders dan het observeren van een constante associatie tussen twee gebeurtenissen die na elkaar plaatsvinden. Er zijn geen causale relaties in de wereld. Het enige dat we kunnen waarnemen is een serie van gebeurtenissen waarbij de ene gebeurtenis volgt op de andere gebeurtenis.
Volgens deze theorie is er sprake van een oorzaak-gevolg relatie tussen X en Y als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
* Spatio-temporele nabijheid: X moet nabij Y zijn in locatie en tijd
* Temporele prioriteit: X moet voorafgaan aan Y
* Constante associatie: Elke X moet worden vergezeld van Y
Voordelen van Hume’s regelmatigheidsbenadering
- Geen filosofische uitwerking van het begrip causaliteit nodig is (hierin kun je de invloed terugzien van het logisch positivisme dat weg wilde blijven van alle metafysica)
- Er zijn duidelijke voorwaarden waaraan voldaan moet worden.
Nadelen van Hume’s regelmatigheidsbenadering
- Constante associatie is niet altijd het geval (niet alle rokers krijgen longkanker);
- Niet elke regelmatigheid tussen X en Y geeft een oorzaak-gevolg aan. Er kan een derde variabele zijn als common cause.
Voldoende oorzaak
Een gebeurtenis is een voldoende oorzaak (sufficient cause) van het gevolg als de oorzaak altijd tot het gevolg leidt.
Noodzakelijke oorzaak
Een gebeurtenis met noodzakelijke oorzaak (necessary cause) voor het optreden van het gevolg moet altijd aanwezig zijn om het effect te laten plaatsvinden (kan ook een voldoende oorzaak zijn maar hoeft niet. Vb: er moet zuurstof zijn om een brand te laten ontstaan maar zuurstof is niet de
oorzaak van de brand)
Causale achtergrond (causal background, causal field)
Achtergrondkenmerken die als gegeven (vaststaand) worden beschouwd en daarmee niet kwalificeren als oorzaak, maar op de achtergrond wel
mogelijkerwijs of daadwerkelijk de causale relatie tussen twee gebeurtenissen kunnen beïnvloeden (waarvan de oorzaak niet noodzakelijk of voldoende is)
Contribuerende oorzaken (of partiële oorzaken)
Voor een contribuerende oorzaak X geldt dus dat de kans op het effect Y groter is als factor X aanwezig is dan wanneer deze niet aanwezig is. Dus als P(Y | X) > P(Y | niet X).
Een contribuerende oorzaak is op zichzelf niet voldoende en noodzakelijk om het effect te bewerkstelligen maar een combinatie van contribuerende oorzaken kan dit wel zijn (allemaal een deel van de oorzaak).
Probabilistische benadering van causaliteit
Is geen regelmatigheidstheorie maar wordt gezien als reactie daarop.
Er wordt hierbij gesteld dat er contribuerende oorzaken zijn die de kans op een bepaalde uitkomst verhogen.
(In tegenstelling tot bijvoorbeeld Humes regelmatigheidstheorie waarbij het gevolg volledig door de oorzaak kan worden verklaard)
Regelmatigheidsbenadering binnen psychologie
De regelmatigheidsbenadering van causaliteit die binnen de psychologie vaak wordt gehanteerd, stelt gewoonlijk dat de onderstaande drie voorwaarden moeten gelden om van een causaal effect van X op Y te kunnen spreken:
- temporele prioriteit: X moet voorafgaan aan Y (eerst val je in de brandnetels, daarna ontstaat de uitslag).
- associatie: X moet gecorreleerd zijn met Y (er moet een conditionele afhankelijkheid gelden tussen beide gebeurtenissen) (als je in de brandnetels valt, krijg je vaker wel dan niet uitslag).
- niet-spurieus: de relatie tussen X en Y mag niet spurieus zijn (niet veroorzaakt worden door een derde variabele die een gemeenschappelijke oorzaak (‘common cause’) vormt van beiden).