Thema 1: inleiding Flashcards
(11 cards)
Consumentengedrag definitie (eigen woorden)
de beschrijving van hoe mensen kopen, wat ze kopen, waar ze kopen, wanneer ze kopen en waarom ze kopen
Fysieke handelingen
alles wat je met je lichaam doet (bv. afrekenen aan kassa)
Mentale handelingen
alles wat er in je hoofd gebeurt voor de aankoop (bv. opzoek gaan naar informatie)
Commerciële sector
bedrijven die producten en diensten produceren en daar winst op maken (bv. Apple lanceert nieuwe Iphone)
Overheidssector
overheid levert diensten aan burgers, wij betalen een symbolische prijs (bv. we betalen een deel van onze studie, overheid betaald de rest)
Huishoudelijke sector
mensen produceren zelf (bv. gezin kookt zelf i.p.v. op restaurant gaan)
Technische vs. Sociaal-expressieve functie
Technische functie: een huis dient om in te wonen
Sociaal-expressieve functie: stijl/aankleding van het huis laat zien wie de bewoners zijn
Productlevenscyclus
geeft het verband aan tussen de tijd en de bezittingsgraad van een product
Productlevenscyclus fases
Introductiefase (bv. mobiel betalen)
Groeifase (bv. elektrische auto)
Volwassenheidsfase (bv. smartphone)
Eindfase (bv. iPod)
Moraal van PLC voor marketeers
Gezien beperkte houdbaarheid van producten…
–> Innovaties zijn van levensbelang
Verschil tussen marketing en consumentengedrag
Marketeers hebben vooral oog voor de oriëntatiefase, aankoopfase en de tevredenheid na de aankoop
Consumentenpsychologie vormt de basis voor marketing, maar heeft ook oog voor het gebruik en afdanken van producten
(zowel bedrijven/marketeers als de overheid hebben belang aan het bestuderen van consumentengedrag)