Thema 4: emoties en attitudes Flashcards

(15 cards)

1
Q

Wat zijn emoties?

A

intense, tijdelijke gevoelens (positief/negatieg), veroorzaakt door een gebeurtenis

–> beïnvloed koopgedrag sterk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn stemmingen?

A

vage, langdure gevoelens, niet gekoppeld aan een specifieke gebeurtenis

–> beïnvloed koopgedrag sterk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

8 primaire emoties

A

-vreugde
-acceptatie
-angst
-verrassing
-verdriet
-afkeer
-woede
-verwachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

complexe emoties

A

ontstaan door combinaties van 2 aangrenzende basisemoties (bv. woede + afkeer = minachting)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe ontstaan emoties? (2 theoriën)

A

Fysiologische theorie (James-Lange):
-emotie = interpretatie van lichamelijke reactie
-bv. mijn hart klopt snel –> ik voel me opwindig

Cognitieve theorie (Schachter & Singer)
-emotie onstaat door de combinatie van fysiologische reactie en interpretatie van de situatie
-bv. ik zie een spin en mijn hart klopt snel –> ik voel angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe ontstaan emoties? (ons uitgangspunt)

A

emoties = 3 componenten:

-Activatie = Fysiologische arousal
-Beleving = mentale representatie
-Expressie = Lichamelijke expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Neotenie

A

het proces waarbij kenmerken van jeugdigheid behouden worden in het volwassen stadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een attitude?

A

een stabiele houding t.o.v. een object, merk of dienst

bestaat uit:
-richting (positief of negatief)
-intensiteit
-toegangkelijkheid
-consistentie

(attitudes zijn stabieler dan emoties en voorspellen het gedrag, maar garanderen het niet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ABC-model van attitudevorming

A

-Affect: gevoel (bv. ik hou van de geur van Nivea)

-Behaviour: gedrag (bv. ik koop Nivea)

-Cognition: kennis/overtuiging (bv. Nivea is goed voor mijn huid)

(de volgorde kan wisselen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Meten van attitudes: Multi-Attribuutmodel (Ajzen & Fishbein)

A

-je onderzoekt verschillende kenmerken (attributen) van een product
-voor elk kenmerk geef je een score en een weging (belang)

–> zo krijg je een totaalscore per merk of product

(bv. Tussen BMW, VW Polo, Renault Clio op basis van prijs/kwaliteit, comfort, status bereken wie “wint”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Attitude is niet altijd gelijk aan het gedrag

A

je kan een positieve attitude hebben, maar toch niet kopen (bv. budget, sociale druk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

7 manieren waarop marketeers attitudes beïnvloeden

A
  1. Meer contact = meer waardering
  2. Koppeling met positieve emoties (bv. vakantiesfeer)
  3. Fear appeals (angst gebruiken, bv. “zonder tandpaste –> slecht adem”)
  4. Geloofwaardige boodschapper - betrouwbaar & aantrekkelijk
  5. Sociale beleving (bv. status, image)
  6. Humor - subtiel en passent bij het merk
  7. Seks - trekt aandacht, maar kan tegenwerken als ongeschikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cognitieve dissonantie

A

= wanneer gedrag, gevoelens of overtuigingen niet overeenstemmen, ontstaat er spanning

–> mensen willen balans tussen denken, voelen en doen

–> oplossing: attitude aanpassen (bv. je meisje schminkt zich –> je leert make-up appreciëren)

Toepassing in marketing:
- sampling/proeven: je gebruikt het product –> je denkt positiever –> je koopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ELM - Elaboration Likelihood Model

A

ELM heeft betrekking op de manier waarop de ontanger informatie in een boodschap verwerkt.

–> ELM bepaalt of je als marketeer USP (Unique Selling Point - info) of ESP (Emotional Selling Proposition - gevoel) gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 mogelijke routers voor attitudeverandering (ELM)

A
  1. Centrale route:
    -na uitgebreide informatieverwerking
    -stabilere, duurzamere attitudes
    –> geschikt voor hoge betrokkenheid (bv. babyvoeding, gezondheid)
  2. Perifere route
    -na beperkte informatieverwerking
    -minder stabiel
    –> gecshikt bij lage betrokkenheid (bv. parfum, snacks)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly