Thema 3: motivatie Flashcards
(14 cards)
Motivatie
innerlijke drijfveer die gedrag aanstuurt
Motivatieproces
- Er ontstaat een toestand van spanning, de consument wil er alles aan doen om die spanning weg te nemen
- De wens is op welke manier deze behoefte vervult moet worden
- Er ontstaat een gewenste eindtoestand, dit is het doel van de consument.
- Doel bereikt? –> spanning neemt af, maar ook motivatie neemt af
Motivatie is een combinatie van?
-sterkte: hoe groot is de drang?
-richting: naar welk gedrag leidt de motivatie?
Motivatiesterkte
= de grootte van het verschil:
hangt af van:
-hoe onaangenaam is huidige situatie?
-hoe groot mis het verschil met de gewenste situatie
-hoe belangrijk/urgent is het probleem
bv.:
-laptop kapot vlak voor examen = hoge motivatie
-zin in een mooiere broek = lagere motivatie
Motivatierichting
de richting/doel van de consument is duidelijk
2 soorten basisbehoeften (richting)
-biogene basisbehoefte: aangeboren, levensnoodzakelijk (eten, slaap)
-psychogene basisbehoefte: niet aangeboren, een afspiegeling van cultuur waartoe je behoort (status, stijl)
2 soorten psychogene behoeften
-utilitaristische behoeften: het functionele of praktische nut v/h product (bv. broek dient om te dragen)
-hedonistische behoeften: draait om het genot (bv. laatste nieuwe designer broek kopen voor 700 euro)
Intrinstiek vs. Extrinstiek
-Intrinstiek: motivatie komt vanuit het individu zelf (persoonlijke drijfveer)
-Extrinstiek: motivatie komt van buienaf, niet vanuit jezelf (goedkeuren, beloning)
–> voor klantentrouw werk je best op intrinstieke motivatie
Positieve vs. Negatieve motivatie
-positief: iets aangenaam willen bereiken (bv. vakantie boeken)
-negatief: iets onaangenaam willen vermijden (bv. verzekering aflsuiten)
Motivatieconflicten
-Approach - Approach: keuze tussen 2 aantrekkelijke opties, kan leiden tot cognitieve dissonantie
-Approach - Avoidance: 1 optie die aantrekkelijk én afstotend is (bv. taart is lekker maar ongezond), kan leiden tot schuldgevoel
-Avoidance - Avoidance: 2 onaantrekkelijke opties (bv. belastingen betalen of een boete krijgen), marketeer moet situatie aantrekkelijker maken
Behoefte piramide van Maslow
(van onder naar boven, 1 is onderste, 5 bovenste)
- Fysiologische behoeften (eten, slaap)
- Veiligheid (woning, stabiliteit)
- Sociale behoeften (vriendschap, liefde)
- Erkenning (status, succes)
- zelfontplooiing (groei, creativiteit)
Reacties op niet-vervulde behoeften
- Constructief gedrag:
-oorzaak ligt buiten jezelf (bv. pech)
-je stelt het doel bij of zoekt een alternatief pad (bv. goedkoper model zoeken) - Defensief gedrag:
-oorzaak ligt bij jezelf –> zelfbeeld daalt
-afweermechanismen:
-agressie (verkoper uitschelden)
-rationalisatie (reden verzinnen waarom je het niet wou)
-projectie (schuld aan andere geven)
-identificatie (jezelf spiegelen aan succesvolle mensen)
-terugtrekking (geheel afzien van product/categorie)
Betrokkenheid
mate waarin consument zich verbonden voelt aan merk of aankoop
3 methodes om betrokkenheid te verhogen
- Mass customization: klanten kunnen personaliseren (bv. Nike schoenen)
- Co-Creatie: klant denkt mee met bedrijf (bv. LEGO ideeën)
- IKEA-effect: iets waar je zelf aan bijdraagt wordt gewardeerd