Thema 7: de consumptiecyclus Flashcards

(6 cards)

1
Q

De consumptiecyclus bestaat uit vier fases:

A
  1. Oriëntatie
  2. Aankoop
  3. Gebruik
  4. Afdanken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

2 soorten consumenttypes

A

-Satisficers: goed is goed genoeg

-Optimizers: zoeken naar het beste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

soorten merksets

A

-Awareness set: merken die men kent

-Consideration set: merken die men overweegt

-Inert set: merken waar men neutraal over is

-Inept set: merken die men bewust afwijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beslissingsregels

A
  1. Compenserend:
    Gewogen additief: score op alle kenmerken samen (vb. tabel met punten)
  2. Niet-compensatie:
    Conjunctief: minimumvoorwaarden (vb. max. prijs)
    Disjunctief: één sterke eigenschap volstaat
    Lexicografisch: volgorde van voorkeurkenmerken
    Heuristiek: snelle, intuïtieve beslissingen (vb. “Duits = kwaliteit”)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Drie vormen van veroudering

A
  1. Technisch (werkt niet meer)
  2. Ecologisch (bv. energiezuiniger model beschikbaar)
  3. Psychologisch (niet meer mooi, trendy, gewenst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Opties bij het afdanken van producten

A

Weggooien

Tweedehandsmarkt (ook online)

Tijdelijk opslaan

Herstellen

Recycleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly