tijdvak 9 Flashcards

(37 cards)

1
Q

Wat is propaganda?

A

Met eenzijdige informatie mensen hun mening beïnvloeden om zo de massa’s voor je te winnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom nam in de 20e eeuw het gebruik van propaganda toe?

A

Door de komst van nieuwe communicatiemiddelen zoals microfoon, radio en film.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef 2 voorbeelden van gebruik van propaganda in de 20e eeuw

A
  1. In de wereldoorlogen (steun voor oorlog). 2. Totalitaire staten (indoctrineren burgers).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een massaorganisatie?

A

Organisatie gericht op veel mensen (bijv. politieke partijen, vakbonden, jeugdbewegingen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is totalitarisme?

A

Politiek systeem dat het leven, denken en voelen van de bevolking volledig wil controleren. Eén partij, één leider, propaganda, censuur, onderdrukking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een totalitaire staat?

A

Geen democratische rechtsstaat, ernstige beperking van individuele vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het nationaalsocialisme?

A

Ideologie van Hitler: antisemitisme, sterk nationalisme en totalitaire dictatuur met persoonsverheerlijking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de Volksgemeinschaft?

A

Het ideaal van de nazi’s: samenleving volledig volgens nazileer. Iedereen gelijkgeschakeld in organisaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Jaartallen WO I en WO II

A

1914–1918 en 1939–1945.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het communisme?

A

Socialistische stroming voor klasseloze samenleving via revolutie en gemeenschappelijk bezit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is fascisme?

A

Antidemocratische, totalitaire, gewelddadige en extreem nationalistische beweging (bijv. groot Italië).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom waren het wereldoorlogen?

A

Modern imperialisme betrok koloniën bij oorlogen; conflicten op meerdere continenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oorzaken WO I

A
  1. Nationalisme, 2. Imperialisme, 3. Militarisme, 4. Wapenwedloop, 5. Bondgenootschappen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie waren de Centralen in WO I?

A

Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Turkije.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie waren de geallieerden in WO I?

A

Rusland, Frankrijk, Groot-Brittannië (vanaf 1917 ook VS).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Aanleiding WO I

A

Moord op Oostenrijkse troonopvolger. Bondgenoten verklaren elkaar de oorlog.

17
Q

Hoe eindigde WO I?

A

Loopgravenoorlog, Centralen verloren. Ontbinding Oostenrijk-Hongarije en vernederende vrede voor Duitsland.

18
Q

Waarom waren WO’s totale oorlogen?

A

Hele maatschappij betrokken: vrouwen werkten in fabrieken, burgers leden onder tekorten.

19
Q

Wat is het interbellum?

A

Periode tussen WO I en WO II (1918–1939).

20
Q

Wat gebeurde er na het Verdrag van Versailles?

A

Nationalisme groeit, onvrede door wereldcrisis, Hitler wordt rijkskanselier.

21
Q

Wat is appeasementpolitiek?

A

Frankrijk en Engeland geven Hitler toe om oorlog te vermijden; tot 1939 toen hij Polen binnenviel.

22
Q

Wat is een blitzkrieg?

A

Snelle, beweeglijke oorlogvoering.

23
Q

Wat deed Duitsland in Rusland tijdens WOII?

A

In 1941 vielen de Duitsers de Sovjet-Unie binnen ondanks het niet-aanvalsverdrag van 1939. Rusland was niet klaar voor oorlog. Duitsland veroverde enorme gebieden. Veel doden. Slag om Stalingrad: keerpunt oostfront.

24
Q

Wat is een tweefrontenoorlog?

A

Oorlog waarbij in twee gebieden tegelijk gevochten wordt: Duitsland in het westen tegen geallieerden, in het oosten tegen Sovjet-Unie.

25
Hoe eindigde WOII?
Door twee atoombommen van de VS op Japan.
26
Wat gebeurde er in 1929?
Beurskrach (zwarte donderdag); wereldwijde economische crisis jaren 30.
27
Oorzaken van crisis wereldkapitalisme?
1. Overproductie landbouw en industrie 2. Beurskrach 3. Optimisme 'live now, pay later' 4. Weinig toezicht op banken
28
Gevolgen van de Grote Depressie?
Hoge werkloosheid, armoede, wereldwijde crisis in kapitalistische landen.
29
Reactie Amerikaanse regering op de Grote Depressie?
Hoover: geen ingrijpen, 'crisis gaat vanzelf over'. Roosevelt: wel ingrijpen, 'crisis gaat niet vanzelf over' -> NEW DEAL.
30
Wat is de New Deal?
Maatregelen van Roosevelt om de crisis aan te pakken: subsidies, uitkeringen.
31
Wat zijn de Roaring Twenties?
Periode van optimisme in westerse wereld, vooral VS. Productie en export groeide. VS werd consumptiemaatschappij.
32
Vormen van verzet tegen West-Europees imperialisme?
In interbellum groeide in Azië verzet tegen imperialisme (Afrika nog nauwelijks). Door westers onderwijs en deelname aan WOI. Voorbeeld Gandhi in India, Soekarno in Nederlands-Indië.
33
Oorzaken verzet tegen West-Europees imperialisme?
1. Economische uitbuiting en wereldcrisis jaren 30 2. Groeiend nationalisme (onderwijs, ideeën) 3. VS en Sovjet waren tegen imperialisme
34
Voorbeelden van verzet tegen westers imperialisme?
Brits-Indië: Gandhi, geweldloos verzet Nederlands-Indië: Soekarno, gewelddadig verzet
35
Volgorde antisemitisme tot genocide?
1933 Hitler regeringsleider 1. Geweld door SA 2. Anti-joodse wetten 1935 Joden geen burgerrechten 1938 Kristalnacht 1939 Joden gevangen/vermoord 1941 Endlösung
36
Wat is de Kristalnacht?
Openlijke geweldpleging tegen Joden in heel Duitsland onder aanvoering van de SA.
37
Gevolgen Duitse bezetting Nederland?
1. Regering in ballingschap 2. Einde rechtsstaat 3. Dwangarbeid (Arbeidseinsatz) 4. Afstaan grondstoffen 5. Nazificatie via propaganda en censuur