Unit 4 Lesson 2 Flashcards
(55 cards)
1
Q
Accommodate
A
Huisvesten, onderbrengen
2
Q
Alignment
A
Opstelling
3
Q
Approximate
A
Bij benadering
4
Q
Axis
A
As
5
Q
CGI
A
Digitale animatie
6
Q
Coincide
A
Samenvallen
7
Q
Honourable mention
A
Eervolle vermelding
8
Q
Integral
A
Volledig
9
Q
Least common multiple
A
Laagste gemene deler
10
Q
Ponder
A
Overdenken
11
Q
Power
A
Macht (ook wiskundig)
12
Q
Product
A
Uitkomst van vermenigvuldiging
13
Q
Ratio
A
Verhouding
14
Q
Rounded
A
Afgerond
15
Q
Sequence
A
Volgorde, reeks
16
Q
Stats
A
Statistieken
17
Q
The same goes for
A
Hetzelfde geldt voor
18
Q
Vastly
A
Enorm
19
Q
Whole number
A
Heel getal
20
Q
Viral
A
Viraal
21
Q
Aannemelijk
A
Plausible
22
Q
Astroloog
A
Astrologer
23
Q
Baan (van hemellichaam)
A
Orbit
24
Q
Bewoonbaar
A
Inhabitable
25
Boeiend
Enthralling
26
Doorheen reizen
Transit
27
Dor en droog land
Dust-bowl
28
Draaien
Spin
29
Duidelijk zijn
Is very clear
30
Duren
Last
31
Dwergplaneet
Dwarf planet
32
Een derde
A third
33
Een kwart
A quarter
34
Eenheid
Unit
35
Getal
Figure
36
Gewoonte
Routine
37
Meerdere
Multiple
38
Menselijke factor
Human touch
39
Met een afschrikwekkend toekomstbeeld
Dystopian
40
Naar een hoger niveau tillen
Level up
41
Ondertussen
Meanwhile
42
Ongeveer
Approximately
43
Stel (dat)
Suppose
44
Sterrenkundige
Astronomer
45
Omwenteling
Rotation
46
Patroon
Pattern
47
Veelvoorkomend, gemeenschappelijk
Common
48
Vereisen
Require
49
Verscheidene
Various
50
Terwijl
While
51
Twee derde
Two-thirds
52
Vinden, beschouwen
Consider
53
Vol ontzag
Awestruck
54
Voormalig
Former
55
Werkgever
Employer