Vocabulaire: trajet 6 (1) Flashcards
(107 cards)
1
Q
de buitenwijken
A
la banlieue
2
Q
het platteland
A
la campagne
3
Q
de gemeente
A
la commune
4
Q
het land
A
le pays
5
Q
de streek
A
la région
6
Q
wit
A
blanc, blanche
7
Q
blauw
A
blue(e)
8
Q
bruin
A
brun(e)
9
Q
grijs
A
gris(e)
10
Q
geel
A
jaune
11
Q
paars
A
mauve
12
Q
zwart
A
noir(e)
13
Q
oranje
A
orange
14
Q
roos
A
rose
15
Q
rood
A
rouge
16
Q
groen
A
vert(e)
17
Q
bouwen
A
construire
18
Q
verhuizen
A
déménager
19
Q
onderhouden
A
entretenir
20
Q
poetsen
A
nettoyer
21
Q
zich douchen
A
prendre une douche
22
Q
opruimen
A
ranger
23
Q
herstellen
A
réparer
24
Q
zich omkleden
A
se changer
25
zich uitkleden
se déshabiller
26
wakker worden
se réveiller
27
wonen, leven
vivre
28
de loft
le loft
29
de woonst, de slaapgelegenheid
le logement
30
de rijwoning
la maison de rangée
31
de microwoning
la micro-maison
32
de studio
le studio
33
het tiny house
la tiny
34
de villa
la villa
35
betaalbaar
abordable
36
aangenaam, gezellig
agréable
37
duur
cher, chère
38
afgesloten
clos(e)
39
comfortable
confortable
40
ecologisch
écologique
41
voorzien (van)
équipé(e) (de)
42
smal
étroit(e)
43
prachtig
magnifique
44
praktisch
pratique
45
ruim
spacieux, spacieuse
46
de lift
l'ascenseur (m)
47
de kast
l'armoire
48
het bad
la baignoire
49
de bezem
le balai
50
de barbecue
le barbecue
51
de lijst, de omlijsting
le cadre
52
het koffiezetapparaat
la cafetière
53
de kookpan
la casserole
54
de stoel
la chaise
55
de diepvriezer
le congélateur
56
de douche
la douche
57
het laken
le drap
58
het rek
l'étagère (f)
59
de gootsteen
l'évier (m)
60
de zetel
le fauteuil
61
het raam
la fenêtre
62
de kleerkast
la garde-robe
63
de broodrooster
le grille-pain
64
de luidspreker
le haut-parleur
65
de lamp
la lampe
66
de wastafel
le lavabo
67
de vaatwasser
le lave-vaisselle
68
het bed
le lit
69
de spiegel
le miroir
70
de computer
l'ordinateur
71
het hoofdkussen
l'oreiller (m)
72
de linnenmand
le panier à linge
73
de poster
le poster
74
de vuilnisbak
la poubelle
75
het scheerapparaat
le rasoir
76
de wekker
le réveil
77
het gordijn
le rideau
78
de kraan
le robinet
79
het schilderij
le tableau
80
het nachtkastje
la table de nuit
81
het tapijt
le tapis
82
de televisie
la télé
83
de tussenverdieping
la mezzanine
84
de kamer
la pièce
85
het zwembad
la piscine
86
de eerste verdieping
le premier étage
87
de begane grond
le rez-de-chaussée
88
de eetkamer
la salle à manger
89
de badkamer
la salle de bains
90
de woonkamer
la salle de séjour
91
het salon
le salon
92
het terras
la terrasse
93
het toilet
les toilettes (f)
94
de afstandsbediening
la télécommande
95
de grasmaaier
la tondeuse à gazon
96
het bureau
le bureau
97
het tuinhuis
la cabane de jardin
98
de kelder
la cave
99
de slaapkamer
la chambre à coucher
100
de gang
le couloir
101
de keuken
la cuisine
102
de berging
le débarras
103
de garage
le garage
104
de zolder
le grenier
105
de (inkom)hal
le hall (d'éntrée)
106
de tuin
le jardin
107
de woonkamer
le living
