Week 1: Lokalisatieprincipes HC's Flashcards
(49 cards)
1
Q
Waar uit bestaat CZS
A
- Hersenen
- Ruggenmerg
- n. opticus
- retina
2
Q
waar uit bestaat PZS
A
- Perifere ganglia
- Receptoren
- Perifere delen spinale hersenzenuwen
3
Q
wat vormt telencephalon?
A
cerebrum en corticale kernen
4
Q
wat vormt dicephalon
A
- thalamus
- epithalamus
- hypothalamus
- derde ventrikel
5
Q
wat vormt mesencephalon
A
- middenhersenen
- cerebrale aquaduct (tussen 3e en 4e ventrikel)
6
Q
wat vormt metencephalon
A
- pons
- cerebellum
- vierde ventrikel
7
Q
wat vormt myelencephalon
A
- medulla
- vierde ventrikel
8
Q
Waaruit bestaat hersenstam?
A
- middenhersenen
- medulla oblongata
- pons
regelt alle vitale functies
9
Q
Basale ganglia
A
motorische controle, leren van bewegingen en automatisering van gedrag
10
Q
Amygdala
A
- emoties
- emotioneel geheugen
- sociale verwerking
11
Q
Hippocampus
A
geheugen en leren
12
Q
gebieden die taalsysteem regelen
A
- Broca’s area: begrip
- Wernicke’s area: spreken
13
Q
Fusiforme gyrus
A
verwerken van gezichten
14
Q
structurenin CZS
A
- grijze stof: cellichamen en dendrieten
- Witte stof: axonen
- spinale zenuwen
15
Q
waar bestaat een neuron uit
A
- dendriet
- soma
- axon heuvel
- axon
- pre-synatpisch einde
- synaps
16
Q
Door welke onderdelen van neuron wordt receptor oppervlak gevormd?
A
- dendriet
- soma
17
Q
Purkinjecel
A
- cerebellum
- voor fijne motoriek
- bestaat uit veel dendrieten en 1 axon
18
Q
gliacellen CZS
A
- oligodendrocyten (myelineschede)
- astrocysten (bloed-hersenbarrière)
- microglia (fagocytose, littekenvorming)
- ependymcellen (liquor productie)
19
Q
gliacellen PZS
A
- satelliet cellen (vergelijkbaar met astrocyten functie)
- Schwann cellen (myelineschede)
20
Q
Radix (wortel)
A
- dorsaal: sensibel
- ventraal: motorisch
Dorsaal en ventraal vormen samen spinale zenuw
21
Q
Ramus (tak)
A
- dorsaal: achterzijde nek, rug, achterzijde bekken
- ventraal: voorzijde nek en buik, gehele armen en benen
22
Q
wat gebeurt er in de plexus?
A
Herschikking van spinale zenuwen: zenuwen die naar zelfde plek toe gaan worden samengevoegd
23
Q
link uitval darmatoom en zenuw
A
uitval 1 dermatoom -> 1 spinale zenuw
uitval meerdere delen dermatomen: 1 perifere zenuw
24
Q
Sensibel
A
- gevoel
- tast
- pijn
- temperatuur
- vibraties
25
somatosensibiliteit
- gnostisch: aanraking, druk en vibratie
- vitaal: pijn en temperatuur
26
gnostische receptoren
- Lichaampjes Meisner
- Lichaampjes Pacini
- Lichaampjes Rufini
- Merkel cellen
27
vitale receptoren
vrije zenuwuiteinden
28
pad vitale systeem
1. 1e synaps dorsale hoorn
2. kruisen in ruggenmerg
3. anterolaterale baan
29
pad gnostisch systeem
1. dorsale kolom
2. 1e synaps hersenstam
3. kruising hersen stam
4. ...
30
waar somato-sensorisch systeem?
ventrale hoorn en hersenstam
31
waaruit bestaat motor unit
motoneuron
spiervezels
als meer motoneuronen, dan fijnere controle over spier
32
monosynaptisch reflex
directe synaps tussen afferent neuron en motorneuron, supersnel.
bv kniepeesreflex
33
Polysynaptisch reflex
via interneuronen, langzamer maar flexibeler
bv terugtrekreflex
34
corticospinale baan route (piramidebaan)
bewuste motorische controle, kruist in de medulla voor contralaterale aansturing
35
extra-pyramidale systemen
- cerebellum: uitvoering. Stoornis zorgt voor ataxie
- basale ganglia: initiatie. stoornis zorgt voor Parkinson en Huntington
36
kenmerk atrofie CZS en PZS
CZS: geen atrofie
PZS: wel atrofie
37
kenmerk tonus bij CZS en PZS
CZS: verhoogde tonus
PZS: verlaagde tonus
38
kenmerk reflexen bij CZS en PZS
CZS: verhoogde reflex (levendig)
PZS: verlaagd/afwezig reflex
39
kenmerk voetzoolreflex CZS en PZS
CZS: extensie grote teen (Babinski)
PZS: flexie grote teen (normaal)
40
neglect
1 kant van wereld wordt genegeerd, centrale stoornis
Stoornis contra-lateraal
41
kenmerken CVA
- acuut
- onverwachts
- vocale functiestoornis in hersenen of hersenstam
- door cerebrale ischemie of bloeding
42
CVA
= beroerte
= herseninfarct of hersenbloeding
43
focaal vs globaal
focaal: kan je terugbrengen naar 1 plek in hersenen
globaal: algemeen functie probleem
44
symptomen verstoorde bloedstroom in a. cerebri media
- eenzijdige zwakte gelaat
- vaker uitval arm dan been
- eenzijdige gevoelsstoornis
- afasie
- hemianopsie
- dysartrie
45
symptomen verstoorde bloedstroom a. cerebri anterior
- eenzijdige zwakte gelaat
- eenzijdige zwakte been vaker dan arm
- eenzijdige gevoelsstoornis
- gedragsstoornis
- desoriëntatie, apathie
- dysartrie
46
symptomen verstoorde bloedstroom a. cerebri posterior
- hemianopsie of kwadrantopsie
- (eenzijdige zwakte)
- (eenzijdige gevoelsstoornis)
47
symptomen verstoorde bloedstroom a. vertebralis - basilaris cerebellum
niet gekruist
- coördinatie stoornis
- dysartrie
- draaiduizeligheid
48
symptomen verstoorde bloedstroom a. vertebralis - basilaris hersenstam
- dubbelzien
- slikstoornis
- ataxie
- dysartrie
49
