Week 2: Epileptische aanval VO's en ZO's Flashcards

(13 cards)

1
Q

Wat is membraanpotentiaal in rust?

A

-70 mV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waardoor repolarisatie langer dan depolarisatie

A

doordat K-kanalen langer open blijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

definitie stroom

A

hoeveelheid ionen die netto membraan passeren per seconde
Netto stroom 0 als V =E

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nernstpotentiaal

A
  • = omkeerpotentiaal = evenwichtspotentiaal
  • potentiaal voor ion waarbij netto stroom 0 is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voltage clamp

A

membraanpotentiaal van cel constant houden terwijl je de ionen stroom door celmembraan kan meten
om spanningsafhankelijkheid van ionkanalen te meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Current clamp

A

hier wordt juist stroom door membraan constant gehouden en wordt er gekeken wat er met membraanpotentiaal gebeurt
Gebruikt voor
- hoe reageren cellen op elektrische signalen
- hoe actiepotentialen genereren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

activiteiten op EEG

A
  • Delta-golven: 0,5 - 4 Hz
  • Theta golven: 4-8 Hz
  • alpha golven: 8-13 Hz
  • Mu-ritme: 10 Hz
  • Beta golven: 13-30 Hz
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Alpha golven

A

occipitaal en parietaal
maat voor hoe ontspannen iemand is: hoe actiever hersenen, hoe minder alphagolven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mu-ritme

A
  • sensomotorisch
  • actief bij geopende ogen, maar zal verdwijnen als persoon bv vuist maakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

beta golven

A

motorische (prefrontale) cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Structurele epilepsie

A

oorzaak is aangeboren of verworven afwijkingen van lichaam die zorgen voor epilepsie
MRI of CT zal afwijkend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

slaapstadia

A

NREM1: doezelen
NREM2: lichte slaap
NREM3: diepe slaap
REM: droomslaap, snelle oogbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly