Week 6: Somatosensibiliteit en motoriek Flashcards

(32 cards)

1
Q

Cellen van Merkel

A
  • mechanoreceptor
  • gnostisch
  • reageren op aanhoudende druk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lichaampje Meissner

A
  • mechanoreceptor
  • gnostisch
  • lichte aanraking
  • lage vibraties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

paciaans lichaampje

A
  • mechanoreceptor
  • gnostisch
  • snelle vibraties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zenuweindiging Ruffini

A
  • mechanoreceptor
  • gnostisch
  • spanning in de huid en fascia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

C-vezels

A
  • pijn en temperatuur (vitaal)
  • ongemyeliniseerd
  • D: 0,2-1,5 nanometer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ao-vezels

A
  • pijn en temperatuur
  • gemyeliniseerd
  • d: 1-5 nanometer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

A-beta-vezels

A
  • tast en proprioceptie
  • gemyeliniseerd
  • d: 6-12 nanometer
  • mechanorecpetoren!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ia afferenten

A
  • dik gemyeliniseerd
  • spierspoelafferenten
  • d: 13-20 nanometer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

oriëntatie punten dermatomen

A
  • Th4: tepellijn
  • Th10: navel
  • L1: lies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

piramidale baan

A
  • bewuste, fijne motoriek
  • zelf een glimlach maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

extrapiramidale baan

A
  • automatische, emotionele, houdings- en coördinatie bewegingen
  • spontaan glimlachen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Invloed op kracht bij laesie centraal of perifeer

A

centraal (bv corticospinale baan) > spastische verlamming
perifeer (bv motoneuronen) > slappe verlamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

invloed sensibiliteit van plek laesie

A

laesie dorsale funiculus: uitval gnostische sensibiliteit
laesie anterolaterale fasciculus: uitval ventale sensibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

invloed mictie van plek laesie

A

laesies in afdalende banen in dorsolaterale funiculus geven alleen duidelijke problemen bij bilaterale beschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

invloed ademhaling van plek laesie

A
  • laesie hoger dan C4 moet beademd worden
  • complete laesie boven C5 groot deel diafragma uitgevallen
  • complete laesie C5 - Th5, intercomtaal spieren verlamd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Symptomen uitval feniculus dorsalis

A
  • verminderde gnostische sensibiliteit
  • verstoring evenwicht en bewegingscoordinatie
  • verminderde spiercoordinatie
  • verstoorde posture sense
17
Q

symptomen centrale ruggemergsyndroom

A
  • analgesie: afwezige pijnzin
  • onvermogen temperatuur onderscheiden
  • slappe parese ter hoogte van laesie
  • spastische parese van voet
18
Q

Brown-sequard syndroom

A

volledige laesie helft van ruggenmerg

19
Q

symptomen brown squared syndroom

A
  • geen vitale sensibiliteit onder niveau laesie
  • slappe parese op niveau van laesie
  • verlies gnostische sensibiliteit onder niveau laesie
  • spastische parese ipsilateraal onder niveau laesie
20
Q

Gevolg probleem hoogte S1. Gevolg probleem hoogte L5

A

S1 > niet op tenen lopen
L5 > niet op hakken lopen

21
Q

oorzaak gekruist dubbel zien en ongekuist dubbel zien

A

gekruist: probleem n. oculomotorius > adductiezwakte
ongekuist: probleem n. abducens > abductiezwakte

22
Q

door welke 3 zenuwen wordt de hand voorzien van innervatie?

A
  • n. radialis
  • n. medianus
  • n. ulnaris
23
Q

Carpaal tunnel syndroom

A
  • n. medianus vast onder lig. carpi transfersum
  • tintelingen
  • pijn
  • Voltaire zijde
  • schudden geeft verlichting
24
Q

neuropraxie

A
  • durk op zenuw > alleen myeline beschadigd
  • geleidingsblokkade
25
axonotmesis
- ernstige druk op zenuw, waardoor myeline en axon beschadigd - zenuwgeleiding proximaal laesie intact - acute fase is distaal ook intact maar na 3-4 dagen niet meer
26
neurotmesis
- volledige beschadiging axon en myeline - geen spontane regeneratie mogelijk
27
myasthenia gravis (MG)
- spierzwakte die toeneemt met vermoeidheid
28
klachtenpatroon MG
1. ogen: dubbelzien 2. dysartrie 3. slik-of kauwspieren 4. armen en benen
29
diagnostiek MG
- neostigmine test - bepaling antistoffen tegen acetylcholinereceptoren - EMG
30
LEMS
- probleem met op gang komen met bewegingen - presynaptisch probleem - anti- VGCC - verlaagde/afwezige reflexen
31
Spinale spieratrofie (SMA)
- verlies motorische voorhoorncellen - atrofie - krachtverlies - fasciculaties - lage reflexen
32