Week 3: Stoornissen in zien VO's en ZO's Flashcards

(15 cards)

1
Q

functie traanfilm

A
  • glad oppervlak
  • aanvoer zuurstof
  • afvoer vuil
  • antibacteriële werking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

uit welke 3 lagen bestaat traanfilm

A
  • mucus
  • water
  • lipide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

functie endotheelcellen

A
  • verzorgen stroma
  • helder houden corner, door aan- en afvoer kamervocht
  • toevoer voedingsstoffen cornea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

3 onderdelen corpus ciliaire

A
  • pars plicata: voorstaande, geplooide deel, produceert kamerwater
  • pars plana: vlakke, achterste deel
  • musculus ciliaris: betrokken bij accommodatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

functies kamervocht

A
  • regelen oogdruk
  • voeding cornea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

musculus ciliaire

A

aanspannen > bolling lens > beter van dichtbij zien
ontspannen > platter lens > veraf zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 spieren in iris

A
  • m. dilatator: pupilverwijding, sympathisch
  • m. sphincter pupillae: pupilvernauwing, parasympatisch, n. oculomotorius
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe wordt retina gevasculariseerd?

A

binnenste laag: door a. centralis retinae
buitenste lagen: door choroidea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dioptrie

A
  • hoe sterk lens in het licht moet buigen
  • D = 1 / brandpuntafstand in meters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe blijft traanfilm goed op cornea liggen

A

door mucine afkomstig uit slijmbekercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verlamming sfincter puppillae

A

pupil blijft groot bij licht
anisocorie neemt toe bij licht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verlamming m. dilatator pupillae

A

pupil kan minder goed verwijden in donker
anisocorie neemt toe in donker
syndroom van Horner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

stereosepsis

A

beelden die worden verkregen met 2 ogen gebruikt om diepte te zien
berust op dispariteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

dispariteit

A

kleine verschil in beide ogen dat we nodig hebben om diepte te kunnen zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly