Week 2: Epilepsie HC's Flashcards

(44 cards)

1
Q

Focaal begin epileptische aanval

A
  • begint op specifiek punt in hersenen
  • altijd kijken naar bewustzijnsveranderingen en motorische verschijnselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

3 situaties waarbij je de diagnose epilepsie mag stellen?

A
  1. Een patiënt die meer dan één niet acuut-symptomatische epileptische aanval heeft gehad met meer dan 24 uur tussentijd
  2. Een patiënt heeft één acuut symptomatische epileptische aanval gehad met een ingeschatte hoge herhalingskans op een volgende aanval (>60% in de komende 10 jaar)
  3. Als er sprake is van een epilepsiesyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gegeneraliseerd begin epileptische aanval

A
  • Geen verschil tussen links en rechts
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prikkelbaarheid 1 neuron wordt bepaald door

A
  • ionconcentraties
  • ionakanalen
  • synaptische inputs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Na/K-ATPase

A

3 Na eruit
2 K erin
K intracellulair hoger dan extracellulair
hydrolyse 1 ATP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Evenwichtspotentialen K en Na

A

K: -90 mV
Na: +60 mV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Permeabiliteit

A
  • hoe gemakkelijk ion door celmembraan kan bewegen
  • hoe groter permeabiliteit voor ion, des te dichter membraanpotentiaal bij evenwichtspotentiaal van dat ion
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderdelen ionkanaal

A
  • P-loop: selectiviteit
  • Intracellulaire loops: inactivtatie
  • S1-S4: spanningsafhankelijkheid
  • S5-6: open en dichtgaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oorzaken refractaire periode

A
  • Na-kanalen moeten herstellen van inactivatie
  • K-kanalen staan nog open
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Formule voor stroom van bv Na

A

I Na = g Na x (Vm - E Na)
Vm - E Na = drijvende kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Activatiecurve en verschuiving

A

Activatiecurve naar links: hyperpolarisering
Activatiecurve naar rechts: depolarisering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acetylcholine

A
  • bindt aan nicotinereceptoren
  • Acetylcholinesterase zorgt ervoor dat Ach niet in synapsspleet achterblijft
  • Werkt in hersenen ook via muscarine receptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Glutamaat

A
  • stimulerende neurotransmitter
  • opgenomen door glia die vervolgens glutamaat onschadelijk maakt
  • te veel is toxisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

GABA

A
  • remmende neurotransmitter
  • komt voor in hersenen
  • wordt gemaakt uit glutamaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Glycine

A
  • remmende neurotransmitter
  • ruggenmerg
  • productie: glucose > serine > glycine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Typische koortsconvulsie

A
  • tonisch conisch, waarna postictale periode
  • volledig herstel in 60 min
  • 6 m - 6 jaar
  • duur < 15 min
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

atypische koortsconvulsie

A
  • focale aspecten
  • neurologische aandoening in voorgeschiedenis
  • duur > 15 min
  • postictaal neurologische uitvalsverschijnselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat wil je bereiken met anti-epileptica?

A
  • voorkomen langdurige depolarisatie
  • hoog-frequent, synchroon vuurgedrag voorkomen
18
Q

basismechanismen anti-epileptica, prikkelbaarheid verminderen door

A
  • modulatie spanningsafhankelijke ion-kanalen
  • Versterken inhibitie
  • remmen excitatie
  • remmen transmitterafgifte
  • remmen metabolisme
19
Q

Hoe werken medicatie in op Na kanalen

A
  • remmen activatie
  • versnelde inactivatie
  • vertraagd herstel inactivatie
20
Q

beleid bij status epilepticus

A
  1. ABCDE, glucose, vitale functies, O2
  2. midazolam IV 5 mg of nasaal 10 mg.
  3. na 5 min bepalen nog een keer midazolam?
  4. levetiracetam/fenytoine/valproinezuur
  5. als niet werkt naar IC
21
Q

wanneer geen medicatie geven bij epileptische aanval

A
  • koortsstuipen
  • acuut symptomatische aanval
  • gelegenheidsinsult
22
Q

ketogeen dieet

A
  • geen glucose meer, hierdoor zal lichaam overgaan op vetverbranding
  • hersenen gebruiken ketenen en worden hier rustiger van
  • weinig koolhydraten, veel vet en eiwitten
23
Q

membraanpotentiaal in rust

A

dichterbij evenwichtspotentiaal voor Kalium dan voor Natrium, want doorlaatbaarheid van kalium hoger doordat er in rust meer k-kanalen open staan
-70 mV

24
EPSP
potentiaalverandering als gevolg van openen ligand-gestuurde ionkanalen die zorgen voor depolarisatie. positieve feedback op doorlaatbaarheid van membraan van elk Na kanaal dat opengaat
25
2 mechanismen die voorkomen dat een signaal meteen alle kanalen openzet en dus het signaal afneemt met afstand
1. spanningsafhankelijke Na-kanalen worden na korte tijd open gestaan te hebben geïnactiveerd 2. spanningsafhankelijke K-kanalen gaan iets later open en iets later dicht
26
absolute refractaire periode en relatieve refractaire periode
Absoluut: door inactivatie Na-kanalen Relatief: doordat er nog steeds extra K-kanalen open zijn en Na-kanalen nog meoten herstellen van inactivatie
27
gevolgen hyperkaliemie
licht verhoogd: verhoogde prikkelbaarheid Sterk verhoogd: verlaagde prikkelbaarheid door inactivatie Na-kanalen
28
gevolgen hypokaliemie
zorgt voor verminderde prikkelbaarheid, want hyperpolarisatie van membraan
29
snellere geleiding door
- diameter axon vergroten - betere isolatie gebruiken
30
IPSP
neurotransmitters die Cl-kanalen open laten gaan dempen excitatie
31
hoe ontstaat actiepotentiaal
door kortdurende toename van geleidbaarheid membraan voor Na, waardoor MP in richting van Ena gaat, gevolg door toename geleidbaarheid van membraan voor K waardoor MP weer teruggaat richting Ek
32
effect geleidbaarheid Na en K op prikkelbaarheid
verhoogde geleidbaarheid Na > verhoogde prikkelbaarheid verhoogde geleidbaarheid K > daling prikkelbaarheid
33
Gaba A
receptor is chloorkanaal target van benzodiazepines, alcohol, anesthetica etc.
34
Nicotinereceptor
- ACh - target spierrelaxantia - 5 subunits
35
NMDA receptor
- worden in rust geblokkeerd door magnesium - goed doorlaatbaar voor calcium
36
Syndroom van West
- ontstaat rond 6 m met aanvallen die bestaan uit spierschokken - kind huilt tijdens aanval
37
Absence
- kinderleeftijd - geen aura - duur seconden - geen spraak - provocatie hyperventilatie
38
hoe werken benzodiazepines?
Binden aan GABA A waardoor de gevoeligheid van receptor voor GABA A verhoogd wordt. Ofwel Cl kanaal gaat vaker en langer open, dus GABA stroom wordt verhoogd
39
hoe werkt vigabatrine?
remt mitochondriale GABA-transaminase > minder GABA afbraak
40
hoe werkt tiagabine
remt GABA-transporter, hierdoor blijft GABA langer in synapsspleet en blijft GABA langer actief op zijn receptoren
41
hoe kan je een aanval couperen
< 3 jaar 5 mg diazepam rectaal of 2,5 mg neusspray ouder, 10 mg diazepam of 5 mg neusspray
42
wanneer couperen?
als aanval langer dan 5 min status epilepticus
43
status epilepticus
- epileptische aanval > 5 min - OF tussen 2 of meer epileptische aanval bewustzijn niet terugkeert.