Week 12 Flashcards
(12 cards)
liquidatiewaarde
waarde die gehecht wordt aan bestanddelen wanneer ze verkocht worden (van belang bij faillissement)
boekwaarde
waarde van productiemiddelen die op balans komen te staan
marktwaarde
waarde van verwachte kasstromen die zullen ontstaan uit het gebruik van bedrijfsmiddelen. deze waarde wordt opgesteld aan de hand van toekomstverwachtingen
insolventie
wanneer in een onderneming geen sprake is van waardecreatie
causaliteit faillissement
standaardredenering is dat faillissement leidt tot waardedaling vanwege het feit dat er geen geld meer in kas is en daardoor weinig investeringen gedaan kunnen worden
uitstellen faillissement
boekhoudkundig uitstel:
-verminderen van voorzieningen om meer EV te hebben en dus solvabel te lijken
-activeren van kosten waardoor waarde activa en ev groter worden
-herwaarderen waarde machines zodat herwaardering aan creditzijde omhoog gaat en betere solvabiliteit is
feitelijke uitstel:
-bezuiniging; door de kosten te verminderen bespaar je geld
-verkopen van onnodige middelen (gebouw, productiemiddelen); dit ziet men echter als signaal van faillissement
-verkopen van debiteuren om snel aan geld te komen en de kas zal stijgen
+debiteurvriendelijke stelsel heeft minder zware consequenties voor ondernemingen dan crediteurvriendelijke stelsel
gedragsverandering bij faillissement
- stakeholders gaan zich anders gedragen omdat ze geen vertrouwen meer hebben en vrezen dat ze niet betaald krijgen; ze houden zich niet meer aan de overeenkomst of willen alleen contante betalingen
- moral hazard gedrag kan leiden tot overinvestering (negatieve netto contante waarde leidt tot waardevernietiging) of onderinvestering (positieve netto contante waarde maar niet voldoende geinvesteerd om het te realiseren)
overinvesteren
in een debiteurvriendelijke systeem zal een onderneming minder snel overinvesteren omdat er minder zware consequenties zijn verbonden aan faillissement. in een crediteurvriendelijke systeem is er een groter belang bij het voorkomen van een faillissement en het behouden van aandeelhouders dus grotere risicos zullen genomen worden
onderinvesteren
- wanneer een onderneming geen kas heeft kan het dit verwerven door nieuw aandeelkapitaal aan te trekken
- als de aandeelhouders weten dat een investering hen geen voordeel zal opleveren zullen ze het niet doen
- obligatiehouders hebben voorrang
stappenplan curator
- liquidatiewaarde vs bedrijfswaarde (moet een bedrijf worden voortgezet of levert het verkopen van alles meer geld op - kort termijn)
- liquidatiewaarde vs marktwaarde (toekomstige kasstromen - lange termijn)/doorstart
financiele reorganisatie
- doel is om vv te verkleinen
- afstempeling van aandelen (nominale waarde daalt van aandelenkapitaal en reserves nemen toe)
- kwijtschelden schulden (vv neemt af en ev neemt doe dus solvabiliteit ook)
- schulden omzetten in aandelen (vv daalt en ev neemt toe)
liquidatie
wanneer doorstart niet voordelig is zal curator besluiten tot liquidatie van de onderneming
- balans met boekwaarde wordt omgezet naar balans met liquidatiewaarde
- patenten en merknaam komen op activa-zijde want nu wel zekerheid over de waarde (activering bezittingen)
- boedelkosten/kosten van contractbreuk komen op de creditzijde (passivering van verplichtingen)