Week 13 Flashcards

(25 cards)

1
Q

Hoe werkt het pijnsysteem?

A
  • Stimulus activeert vrij zenuweinde
  • transductie: in axon generatie actiepotentiaal
  • Actiepotentiaal gaat naar dorsal root ganglion
  • gaat ook terug: neurotransmitters vrij -> neurogene zwelling en ontsteking
  • In dorsale hoorn ruggenmerg neurotransmitter vrij(glutamaat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe is de laminaire organisatie van de dorsale hoorn?

A
  • C-vezel: laag II
  • Adelta vezel: laag I en V
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is sensitisatie?

A
  • oorzaak hyperalgesie en allodynie(normaal niet pijnlijke stimulus voelt pijnlijk)
  • vorm plasticiteit, niet permanent
  • mbv NMDA receptoren(zoals in hersenen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt perceptie van pijn?

A
  • discriminatieve component: info uit ruggenmerg naar VPL thalamus -> somatosensorische cortex
  • emotionele component: direct naar hersengebieden en via thalamus naar insula en gyrus cinguli
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt de inhibitie v/h pijnsysteem?

A
  • centraal: afdalende inhiberende systemen op dorsale hoorn
  • perifeer(poorthypothese): Abeta vezels remmen indirect C-vezels in dorsale hoorn
  • placebo: insula en thalamus actief
  • nocebo(verwachte pijn): prefrontale cortex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt de medicamenteuze behandeling van migraine?

A
  • Paracetamol/NSAID + anti-emeticum
  • triptanen: werken via directe vasoconstrictie, centraal effect of remming neuropeptide afgifte
  • nieuw: CGRP antagonisten / antilichamen (CGRP geeft vasodilatatie extracerebrale bloedvaten)
  • pas op voor medicijn-afhankelijke hoofdpijn
  • profylaxe(>/2 aanvallen/mnd) met b-blokkers, pizotifeen of natriumvalproaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen goede en slechte pijn?

A
  • goede pijn: bij beschadiging(zoals verbanding) -> verdere schade voorkomen, kan helpen om onderliggende ziekte te vinden
  • slechte pijn: chronische pijn bij ziektes zoals RA en kanker, neuropathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke soorten pijn kunnen bij kanker optreden?

A

Tumor/metastasen
- Nociceptieve pijn: somatisch, visceraal-gerefereerd(gemengd)
- Tumor-geassocieerde neuropathische pijn
Gerelateerd aan behandeling
- Nociceptieve pijn: mucositis(bestraling), hand-voet syndroom(cytostatica, mn capecitabine)
- Neuropathische pijn: post-radiatie, chemo geïndiceerde polyneuropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt de bestrijding van pijn bij kankerpatiënten?

A
  • WHO pijnladder en zn co-analgetica: stap 2(zwak opioïd) overgeslagen
  • hogere opioid behoefte duidt op progressie ziekte
  • verslaving treed bijna nooit op
  • onderliggende oorzaak behandelen
  • symptomatisch: round-the-clock medicatie met rescues voor doorbraakpijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is neuropathische pijn? Hoe werkt de behandeling?

A
  • schade aan zenuw niet (goed) herstelt
  • hierdoor spontane generatie actiepotentialen (geen prikkel) en pijn
  • behandeling: adjuvante pijnmedicatie -> antidepressiva(amitryptiline, nortripyline, duloxetine) en anti-epileptica(gabapentine, pregabaline)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is nociceptieve pijn? Hoe werkt de behandeling?

A

Pijn die optreed bij weefselbeschadiging
WHO pijnladder:
1. Paracetamol +/ NSAID’s
2. +/ zwak opioïd: tramadol, codeïne
3. +/ sterk opioïd: morfine, oxycodon, hydromorfon, fentanyl, methadon
4. +/ invasieve pijnbestrijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is gerefereerde pijn?

A
  • viscerale pijn uit orgaan op andere plekken in lichaam gevoeld
  • viscerale afferente neuronen convergeren met somatosensibele neuronen in ruggenmerg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij welke aandoeningen komen centrale neuropathische pijnsyndromen voor?

A
  • na ruggenmergletsel
  • bij MS
  • na beroerte(CPSP)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het syndroom van Horner?

A
  • unilaterale ptosis en miosis en soms anhydrosis
  • uitval sympaticus door perifeer probleem
  • bv ingroei longtumor in onderste plexus brachialis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is myelumcompressie door wervelmetastase?

A
  • bij loopstoornissen <24h beeldvorming(liefst MRI)
  • meteen dexamethason starten en <24h radiotherapie
  • myelumsegment heeft hoger nummer dan wervel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een maligne dwarslaesie?

A
  • myelumcompressie door wervelmetastase
  • leptomenigeale metastase met infiltratie myelum: lumbaalpunctie
  • intramedullaire metastase
  • acute wervelinzakking met verplaatsing
    Prognose mbt zelfstandig lopen: gunstig als bij start behandeling nog kon
17
Q

Wat is radiculair syndroom?

A

Compressie van zenuwwortels door HNP
- uitstralende pijn in dermatoom
- pijn erger bij hoesten, niezen en persen
- minder gevoel in dermatoom
- minder kracht in wortel
- positieve (omgekeerde: L2-4) proef van Lasegue(L5-S1) of Spurling(cervicaal)
- afhv niveau reflex minder

18
Q

Hoe werkt de behandeling van HNP?

A
  • alles is 80% effectief, operatie geeft sneller verbetering maar op lange termijn even effectief
  • afhv oorzaak en ernst symptomen/uitval
  • expectatief: compressie door HNP -> 6-12wk met pijnstillers en zn pijnbestrijding
  • operatie: caudasyndroom(zelfde dag), snel progressieve zenuwworteluitval, peristerende pijn
19
Q

Wat is het caudasyndroom?

A

Uitval lumbale zenuwwortsels door massale druk grote HNP of ander RIP(tumor, abces, bloeding)
Symptomen
- zwakte en sensibele stoornis in voeten/benen
- reflexuitval
- overloopblaas
- incontinentie voor urine en ontlasting
- afwezige anale sfincterspanning
- afwezige anale reflex
- sensibele stoornis rijbroekgebied

20
Q

Wat zijn gliomen?

A
  • tumor uitgaande van steuncellen hersenen
  • klachten: cognitieve klachten, epilepsie, als hooggradig(snel groeiend) hoofdpijn of uitval
  • behandeling: chirurgisch macroscopische resectie(diffuus), daarna chemo en/of radiotherapie
  • indeling: graad II of III en astrocytoom of oligodendroglioom; glioblastoma(graad IV)
21
Q

Wat zijn hersenmetastasen?

A
  • soorten kanker: longkanker, melanoom en mammacarcinoom
  • VG van kanker, plots hoofdpijn, epileptisch insult
  • behandeling: als weinig stereotactische bestraling; anders bestraling hele schedel of systemische therapie
22
Q

Hoe zie je of een hersenscan T1 of T2 is en met/zonder gadolineum?

A
  • T1: bot en liquor zijn zwart, huid en hersenweefsel wit
  • T1 met gadolineum: menigeoom of hooggradig glioom lichten op
  • T2: andersom tov T1
23
Q

Welke uitval past bij welke zenuwwortels?

A

Reflexen
- C5-6: bicepspeesreflex
- C7: tricepspeesreflex
- L2-4: kniepeesreflex
- S1: achillespeesreflex
Motorische uitval
- C5-6: delotideus en biceps
- C7: triceps, vinger extensoren
- C8+Th1: vinger flexoren
- L2: iliopsoas
- L3: iliopsoas, adductoren en quadriceps
- L4: adductoren, quadriceps en tibialis anterior
- L5: tibialis anterior
- S1: gastrocnemicus
Sensibele uitval: dermatoom
- C6: duim
- C8: pink
- Th4: tepellijn
- Th10: navel
- S1: kleine teen

24
Q

Welke soorten doorbraakpijn zijn er bij kanker?

A
  • somatisch, bewegingsgerelateerd: botmetastasen
  • neuropathisch, bewegingsgerelateerd: compressie, cerebrale tumoren
  • neuropathisch, niet aan beweging gerelateerd: neuropathische pijnsyndromen
  • visceraal: obstructie/ontsteking holle organen
25
Wat is het stappenplan voor moeilijk behandelbare pijn bij kanker?
1. Behandel onderliggende oorzaak: chirurgie(oa vertebroplastiek en stents), AB bij infectie, radiotherapie, chemo 2. Titreer opioiden naar max getolereerde dosis(obv bijwerkingen) 3. Beheers bijwerkingen door adequate medicatie of switchen 4. Adjuvante pijnstillers: bisfosfonaten, corticosteroiden 5. Regionale pijnbestridjing 6. Invasieve neuroablatieve interventies 7. Sedatie bij refractoire pijn tijdens levenseinde