week 13 HC3 De geriatrische patiënt Flashcards

1
Q

wat is een geriatrische patiënt?

A
  • Oudere patiënten die door een veelvoud van stoornissen in lichamelijk en/of geestelijk functioneren, al dan niet in combinatie met een ontregelde sociale situatie, een complex ziektebeeld vertonen.
  • Naderhand is aan deze omschrijving van de doelgroep het begrip kwetsbaarheid toegevoegd. In praktische zin gaat het daarbij vooral om (de dreiging van) een afnemende zelfredzaamheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn kenmerken van de geriatrische patiënt?

A
  • Hoge prevalentie leeftijdsspecifieke aandoeningen
  • Snelle achteruitgang
  • Verminderde reconvalescentie/ mogelijkheid tot herstel
  • Andere (atypische) ziektepresentatie
  • Somato-psycho-sociale verwevenheid
  • Multipathologie/complexe pathologie
  • Toename complicaties
  • Verminderde homeostase
  • Veranderde farmacokinetiek/ dynamiek
  • Sensitiviteit en specificiteit van onderzoek wordt minder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de ziektepresentatie van de geriatrische patiënt?

A

Atypisch, Aspecifiek, Symptoomarmoede

Geheugenproblematiek en verwardheid, Mobiliteitsstoornissen en vallen, Ondervoeding en gewichtsverlies, Polyfarmacie, Continentieproblemen, Stemmingsstoornissen, Onverklaarde achteruitgang in het dagelijks functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat maakt het anders bij een geriatrische patiënt?

A
  • Vaker visuele/auditieve uitdagingen
  • Soms meer afhankelijk van hetero-anamnese, tegelijk belangrijk om patiënt zelf te horen
  • Soms zien patiënten zelf het probleem niet, maar de omgeving wel.
  • Kan moeilijk zijn om het echte verhaal boven tafel te krijgen
  • Door veelheid problemen soms lastig om verhaal te structureren
  • Meer tijd nodig om uit/aan te kleden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe vaak komt depressie voor bij ouderen?

A
  • Depressie bij ouderen is een veelvoorkomend gezondheidsprobleem.
  • 2 tot 3% van de ouderen heeft een ernstige depressie.
  • 15 tot 20%, heeft een lichte vorm.
  • Van de 1500 mensen die jaarlijks als gevolg van een depressie hun leven beëindigen, is een derde ouder dan zestig jaar

Eenzaamheid: In ons land zijn naar schatting 200.000 ouderen eenzaam. Oorzaken van eenzaamheid kunnen zijn: het verlies van de partner of vrienden, verminderde mobiliteit en kleine sociale netwerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is volgens Fried de definitie van frailty en welke criteria horen hierbij?

A
  • Een staat van leeftijd gerelateerde fysiologische kwetsbaarheid resulterend in verminderde homeostatische reserve en minder mogelijkheden om weerstand te bieden aan stress
  • Criteria
    gewichtsverlies
    uitputting
    verminderde lichamelijke activiteit
    verminderde loopsnelheid
    verminderde handknijpkracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn volgens VMS-bundel kwetsbare ouderen de criteria van frailty?

A
  • ondervoeding
  • mobiliteit
  • delier
  • ADL functie

Screening bij elke 70+er. Een patiënt is kwetsbaar indien op één van deze gebieden positief wordt gescoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is het geriatrisch model?

A

Multidisciplinair breed systeem om naar een patiënt te kijken, Hoofddoel is optimaliseren van kwaliteit van leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is het doel van het Comprehensive Geriatric Assessment?

A
  • identificeren acute aandoening
  • analyse naar optimaliseren zelfredzaamheid
  • streven naar maximale kwaliteit van leven
  • integreren wens patiënt
  • indien mogelijk behandelen en voorkomen morbiditeit en mortaliteit
  • uitspraken doen over beste behandelplan en setting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de assen van het Comprehensive Geriatric Assessment?

A
  • Somatiek
  • Psyche (inclusief cognitie)
  • Functioneren
  • Sociaal
  • (Toekomst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly