Week 6 Flashcards

(11 cards)

1
Q

Bivariate correlatie (associatie)

A

Associatie waarbij precies twee variabelen betrokken zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Categorische variabele

A

Variabele die groepen of categorieën beschrijft (zoals geslacht, opleidingsniveau etc.).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Constructvaliditeit

A

De mate waarin een meetinstrument daadwerkelijk het abstracte concept (het construct) meet dat het beoogt te meten. Hoe goed zijn de variabelen gemeten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Statistische validiteit

A

De mate waarin de statistische conclusies van een onderzoek accuraat en betrouwbaar zijn. Hoe goed ondersteunen de gegevens de conclusies?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Externe validiteit

A

In hoeverre resultaten gegeneraliseerd kunnen worden naar een bredere populatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Effectgrootte

A

De sterkte van de relatie tussen twee of meer variabelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uitschieter

A

Score die opvalt als veel hoger of lager dan de meeste scores in de steekproef.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bivariate correlaties

A

Statistische metingen die de sterkte en richting van de relatie tussen twee variabelen (bivariaat) weergeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kromlijnige relatie

A

Verband waarbij 1 van de variabelen eerst toeneemt en dan afneemt, of vice versa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3 criteria van causaliteit:

A
  • Covariantie: oorzaak en gevolg moeten gecorreleerd zijn.
  • Temporele volgorde: de oorzaaksvariabele gaat vooraf aan de uitkomstvariabele
  • Interne validiteit: geen probleem met een derde variabele, er mogen geen alternatieve verklaringen zijn voor de relatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Moderator

A

Variabele die, afhankelijk van het niveau, de relatie tussen twee andere variabelen verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly