Week 8 Flashcards
(36 cards)
Gezinssysteemtheorie
Gaat er vanuit dat het gezin een systeem is waarin alle onderdelen elkaar beïnvloeden. Het is een dynamisch systeem dat zich aanpast aan veranderingen in de omgeving
Acceptatie-responsiviteit ouder
Verwijst naar de mate waarin ouders warm, ondersteunend en gevoelig zijn voor hun kinderen en het genegenheid bieden
Ouderlijke veeleisende controle
Verwijst naar de mate waarin de ouder controle wil hebben over de keuze die het kind maakt. Zij controleren hun kind sterk en hebben veel strenge regels
Autoritair ouderschap
Dit is een restrictieve opvoedingsstijl, waarbij de ouders veeleisend en controlerend zijn, en weinig accepterend en responsief. Ouders hebben veel regels, eisen veel gehoorzaamheid en vertrouwen op machtsverhoudingen
Autoritatief ouderschap
Deze ouders zijn flexibeler. Ze stellen redelijke eisen en zijn ook controlerend, maar ze zijn ook gevoelig voor hun kinderen. Ze hebben duidelijke regels en zijn hierin consequent, maar ze leggen de regels ook uit en betrekken hun kinderen hierbij -> ze tonen respect voor hun kinderen
Permissief ouderschap
Er is een hoge mate van acceptatie en responsiviteit, en weinig eisen en controle. Deze ouders zijn zeer gericht op hun kinderen. Ze moedigen kinderen aan hun gevoelens en impulsen te uiten
Verwaarlozend ouderschap
Er is weinig acceptatie-responsiviteit en weinig veeleisend-controle. Zij geven niet echt om hun kinderen en kunnen vijandig zijn. Ze kunnen zo overweldigd raken door hun eigen problemen dat ze niet de energie hebben om liefde te tonen -> zorgt voor de slechtste ontwikkelingsresultaten voor kinderen
Kritiek op de vier opvoedingsstijlen van Baumrind
- Ouderschap is minder statisch
- Opvoeding is niet altijd hetzelfde voor elk kind
- Er zijn culturele verschillen
Vier belangrijke functies van broers en zussen
- Emotionele steun
- Zorgzaam
- Leren
- Sociale ontwikkeling
Langetermijneffecten van fysieke straffen
- Meer agressie later in de kindertijd en adolescentie
- Geestelijke gezondheidsproblemen
- Slechter intellectueel en moreel functioneren
- Er is een risico dat fysieke straffen kunnen escaleren naar kindermishandeling
Kindermishandeling
Is het mishandelen of schaden van een kind
Soorten kindermishandeling
- Fysieke mishandeling (17%)
- Verwaarlozing (fysiek, emotioneel; 76%)
- Seksueel misbruik (8%)
- Emotioneel of psychologisch misbruik (8%)
Veerkracht
Een dynamisch ontwikkelingsproces waarbij iemand zich positief aanpast, ondanks traumatische gebeurtenissen of tegenslagen
Drie criteria voor abnormaal gedrag
- Statistische afwijking: valt het gedrag buiten het normale bereik van gedrag?
- Onaangepastheid: belemmert het gedrag het vermogen om zich aan te passen, of vormt het een gevaar voor zichzelf of anderen?
- Persoonlijk leed: veroorzaakt het gedrag ongemak voor de persoon zelf?
Ontwikkelingspsychopathologie
Is de studie van het ontstaan en het verloop van onaangepast gedrag, met een focus op atypische ontwikkelingsstoornissen te begrijpen
Continuïteit van maladaptie
Iemand vertoont vanaf het begin onaanvaardbaar of aangepast gedrag, wat zich uiteindelijk ontwikkelt tot een stoornis
Initiële maladaptatie gevolgd door positieve verandering (veerkracht)
Iemand begint met problematisch gedrag, maar kan zich daarna herstellen of positieve aanpassingen maken, vaak dankzij beschermende factoren of persoonlijke groei
Continue positieve aanpassing
Iemand functioneert van jongs af aan goed, past zich goed aan en ontwikkelt geen problemen, wat leidt tot een gezonde ontwikkeling
Initiële positieve aanpassing gevolgd door een negatieve verandering in de richting van pathologie
Iemand begint goed, maar door bepaalde factoren of omstandigheden kan de persoon uiteindelijk gedrags- of mentale gezondheidsproblemen ontwikkelen
Differential susceptibility hypothesis
Stelt dat kwetsbare individuen niet alleen gevoeliger zijn voor negatieve contexten, maar ook meer kunnen profiteren van positieve contexten. Ze zijn dus vatbaar voor zowel negatieve als positieve invloeden in hun omgeving
Kenmerken van autismespectrumstoornis (ASS)
- Sociale en communicatieproblemen
- Beperkte interesses en repetitief gedrag
Behandeling van ASS
Intensieve, gestructureerde gedrags- en onderwijsprogramma’s, aangevuld met training in sociale vaardigheden zoals wijzen, gedeelde aandacht en imitatie
Redenen en risicofactoren voor (latere) depressie
- Ervaring met misbruik of verwaarlozing
- Depressieve verzorgers -> overnemen van depressieve interactiestijl van verzorgers
- Gedesorganiseerde hechting
Externaliserende problemen van depressie
- Geen zelfcontrole, anderen storen, sociale verwachtingen schenden
- Agressief zijn, ongehoorzaam, lastig om onder controle te krijgen, storend
- Gedragsstoornis, agressief gedrag, ADHD
- Tussen 4 en 18 jaar neemt het af
- Meer bij jongens, in gezinnen met een laag SES, en meer in Westerse samenlevingen dan in Aziatische samenlevingen