ZO - Kinderoncologie Flashcards
(84 cards)
Q: Wat is een heterotopie (of choristoom)?
A: Histologisch normaal gebouwd weefsel dat voorkomt op een abnormale plaats, zoals pancreasweefsel in de maag of dunne darmwand, of bijnierweefsel in de nier.
Q: Wat is een hamartoom?
A: Excessieve groei van een weefseltype op een normale locatie, maar met een abnormale opbouw, zoals haemangiomen, lymfangiomen, rhabdomyomen van het hart en adenomen van de lever.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de verhoogde bloeddruk?
De tumor produceert een bloeddrukverhogende stof
De tumor produceert dus een bloeddrukverhogende stof. Welke stof wordt bedoeld?
Catecholaminen
Q: Wat zijn haemangiomen en waar komen ze het vaakst voor?
A: De meest voorkomende tumoren bij kinderen, meestal in het gezicht of op de schedel (wijnvlekken). Ze regrediëren vaak spontaan.
Q: Wat zijn lymfangiomen en waar bevinden ze zich meestal?
A: Abnormaal verwijde lymfvaten, meestal in de nek, axilla, mediastinum en retroperitoneum, vaak leidend tot cosmetische problemen.
Q: Wat zijn bindweefseltumoren en hoe worden ze geclassificeerd?
A: Tumoren zoals fibromatose of myofibromatose (bij aanwezigheid van actine in tumorcellen), die unifocaal (benigne) of multifocaal (mogelijk letaal) kunnen zijn.
Q: Wat zijn teratomen en waar komen ze het vaakst voor?
A: Tumoren opgebouwd uit weefsels van verschillende kiembladen (entoderm, mesoderm, ectoderm). Ze ontstaan voornamelijk in het sacrococcygeale gebied, gonaden, of midline locaties zoals mediastinum, retroperitoneum, hoofd en hals.
Q: Wat is de incidentie van sacrococcygeale tumoren en hoe worden ze geclassificeerd?
Frequentie 1:20.000-40.000 pasgeborenen.
- 75% zijn matuur (goed uitgerijpt weefsel).
- 12% is zeker maligne (endodermale sinustumor/yolk sac tumor).
- De rest bevat immature weefsels en wordt als potentieel maligne beschouwd.
Q: Wat is het verschil in voorkomen van benigne en maligne sacrococcygeale tumoren?
A: Benigne afwijkingen komen vooral voor bij kinderen jonger dan 4 maanden; maligne tumoren bij iets oudere kinderen.
Q: Welke maligne tumoren komen het meest voor?
Bij kinderen: tumoren van het haematopoietische systeem, zenuwstelsel, bijniermerg, retina, weke delen, skelet en nier.
Bij volwassenen: huid-, long-, mamma-, prostaat- en colontumoren.
Q: Wat is de meest voorkomende maligne niertumor bij kinderen?
A: Een nefroblastoom (Wilms tumor).
Q: Wat is de meest voorkomende maligne levertumor bij kinderen?
A: Een hepatoblastoom.
Q: Waardoor kan de milt vergroot zijn bij kinderen?
A: Door leukemische infiltratie (splenomegalie).
Q: Komen solide tumoren van de milt voor bij kinderen?
A: Nee, solide tumoren van de milt komen op de kinderleeftijd niet voor.
Q: Wat gebeurt er bij tumorgroei in de bijnier?
A: De nier kan caudaal verplaatst worden door de craniaal gelegen bijnier.
Q: Welke scan kan worden gebruikt voor de stadiumbepaling van bepaalde tumoren?
A: Een nucleaire ¹²³I-MIBG scan.
Q: Hoe werkt een MIBG scan?
A: MIBG wordt ingebouwd in tumorcellen omdat het een grondstof is voor catecholaminen. Door MIBG te koppelen aan radioactief jodium (¹²³I) kan de tumor zichtbaar worden gemaakt.
Q: Wat kan een MIBG scan detecteren?
A: De primaire tumor en eventuele metastasen.
Q: Welke fysiologische aankleuringen zijn normaal bij een MIBG scan?
A: Hart, lever en glandulae parotidea.
Q: Wat zijn ‘small blue round cell tumors’?
A: Een groep tumoren bij kinderen met een sterk overeenkomend histologisch beeld, waarbij uitgebreid onderzoek nodig is voor differentiatie.
Q: Welke tumor hoort niet thuis in de groep ‘small blue round cell tumors’?
A: Plaveiselcelcarcinoom.
Q: Waarom hoort plaveiselcelcarcinoom niet bij de ‘small blue round cell tumors’?
A: Het komt vrijwel niet voor op de kinderleeftijd en verschilt histologisch sterk van de andere tumoren.
Waarom beenmergpunctie?
Om de uitbreiding van de tumor verder te ‘stageren’, wordt tenslotte nog een beenmergpunctie uitgevoerd.