Huidtumoren: van premaligne naar maligne Flashcards

1
Q

Lagen en cellen van de huid?

A

De huid bestaat respectievelijk uit de volgende lagen: epidermis, dermis en subcutis.

De epidermis is voornamelijk opgebouwd uit keratinocyten, melanocyten (eumelanine, pheomelanine) en Langerhans cellen (APC).

De verschillende lagen van de epidermis zijn (van diep naar oppervlakkig) stratum basale, stratum spinosum, stratum granulosum, stratum lucidum, stratum corneum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Melanoom, plaveiselcelcarcinoom en basaalcelcarcinoom?

A

Een melanoom ontstaat uit melanocyten (in het stratum spinosum).
Daarentegen ontstaan het plaveiselcelcarcinoom, actinische keratosen en basaalcelcarcinoom uit het stratum basale.

Het basaalcelcarcinoom (BCC) komt in Nederland zo’n 48.000 keer per jaar voor. 
Het plaveiselcelcarcinoom (PCC) 12.300 keer per jaar.
Het melanoom 6.000 keer per jaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Incidentie van huidkanker?

A

De kans op huidkanker is 1/5.

De afgelopen decennia is de incidentie van huidkanker op de romp erg toegenomen. De oorzaken hiervan zijn de huidige zoncultuur, solarium, immunosuppressie, vergrijzing, surveillance en awareness.

Non-melanoom huidkanker komt in 90% van de gevallen voor, hiervan is 75% basaalcelcarcinoom en 20% plaveiselcelcarcinoom. In 10% van de gevallen zijn het maligne melanomen. De incidentie van huidkanker neemt nog steeds verontrustend toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de risicofactoren voor huidkanker?

A
Genetica
o	Pigment onafhankelijke genen
o	Pigment afhankelijke genen: hoe lichter het huidtype, hoe groter de kans op DNA-schade door UV-straling.
Leeftijd en geslacht
UV-expositie
o	Leeftijd
o	Intermittend & cumulatief
o	Verbranding
o	UVB, UVA/PUVA 
Dermato-oncologische voorgeschiedenis
Iatrogene factoren
o	Immuunsuppressie
o	Fototherapie
o	Radiotherapie
o	Arseen
Leefstijl: roken, BMI, alcohol, SES, koffie
-	Chronische ulcera
-	Fenotype
Huidskleur (huidtype I volgens Fitzpatrick)
Virusinfectie: HPV, HHV 6
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

UVA en UVB straling?

A

UVA-straling en UVB-straling zijn in staat om de huid te bereiken. 90% van de straling is UVA.

UVA is langgolvige straling en komt dan ook dieper in de huid terecht (tot en met dermis). UVA zorgt voornamelijk voor huidveroudering.

UVB-straling is kortgolvig en blijft oppervlakkiger in de huid (alleen in de epidermis). UVB zorgt voor verbranding van de huid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Invloed van UV-straling op DNA.

A

UV-straling geeft zowel direct als indirect schade.
Direct zorgt het voor DNA-schade, wat kan leiden tot een p53-mutatie.
Indirect heeft UV-straling een immunosuppressief effect, wat ervoor zorgt dat ziekten makkelijker kunnen ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
Werking UVA en UVB voor:
Huidverdikking
Pigmentatie
Vitamine D aanmaak
Zonnebrand
Mutaties
Tumoren
Huidveroudering
Immuunsuppressie
A
Huidverdikking: Alleen UVB
Pigmentatie: UVA en UVB
Vitamine D aanmaak: alleen UVB
Zonnebrand: beide, vooral UVB
Mutaties: beide
Tumoren: beide
Huidveroudering: alleen UVA
Immuunsuppressie: beide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voorloper van:
Basaalcelcarcinoom
Plaveiselcelcarcinoom
Melanoom

A

Basaalcelcarcinoom: geen

Plaveiselcelcarcinoom:

  • Intra-epitheliale carcinomen/ CIS
  • Actinische keratosen (cutane pigment)
  • Morbus Bowen

Melanoom

  • Melanoma in situ
  • Lentigo maligna
  • Congenitale melanocytaire naevi (CMN)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is actinische keratose?

A

Actinische keratose is een cutane premaligniteit. Histologisch is dysplasie in de onderste laag van de basaalmembraan (stratum basale) zichtbaar. De uitrijping richting het stratum corneum is verminderd, waardoor er cellen met kern in deze laag terecht komen (wat normaal niet het geval is). Dit wordt parakeratose genoemd. De elastinevezels in de huid gaan kapot.

De prevalentie van actinische keratosen boven de 50 jaar is 30% van de maanden en 10% van de vrouwen.

Des te meer AK’s, des te hoger de kans op PCC.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Morbus Bowen?

A

Een in situ plaveiselcelcarcinoom/ intra-epidermaal plaveiselcelcarcinoom. Het is meestal solitair, soms multipel.

Het kan overal voorkomen, vaak op een plek, ook op de slijmvliezen (vaak HPV geassocieerd).

De kans op progressie naar een plaveiselcelcarcinoom is 3-10%.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het therapiebeleid bij actinische keratose en Morbus Bowen?

A

Als je er niet zeker van bent moet er altijd een biopt worden genomen.

Lokale destructie: bij een of enkele laesies
o	Cryotherapie (bevriezen)
o	Curettage/ elektrocoagulatie
o	Excisie (allen bij Bowel)
Veldbehandeling (grotere gebieden): bij multipele laesies
o	Efudix crème (5-fluorouracil) 
o	Aldara crème (imiquimod)
o	Fotodynamische therapie (PDT)
o	Dermabrasie/ Peeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is 5-fluroouracil (efudix)?

A

Het is een cytostaticum en zorgt voor lokale chemotherapie. Het moet twee tot vier weken lang, tweemaal daags worden gebruikt.

Het wordt gegeven bij AK’s, superficiële BCC’s en Morbus Bowen.

Het voordeel is dat het een veldbehandeling is en door de patiënt zelf kan worden gedaan.

Het nadeel is dat er een allergie of lokale reactie kan optreden als bijwerking en dat er veel gevraagd wordt van de therapietrouw van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Imiquimod 5% crème (Aldara)?

A

Het is een immunomodulator. Het wordt vier weken lang drie keer per week gegeven bij AK.
Bij BCC moet het een keer per dag, vijf dagen per week gedurende 6 weken worden gebruikt.

Nadelen zijn dat 1-10% systemische bijwerkingen krijgt. Ook zorgt het voor lokale reacties en kan het enkel gebruikt worden bij een beperkt oppervlak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is Ingonol mebutaat crème (Picato)?

A

Het komt van de plant Euphorbia peplus (tuinwolfsmelk).

Het zorgt voor apoptose en een immuunrespons (door activatie van proteïne kinase C).

Voor het gelaat wordt 150 microgram voor 3 dagen gegeven en voor het lichaam 300 microgram voor 2 dagen. Het is niet geregistreerd voor BCC.

Voordeel is dat het een korte behandelduur heeft en dus patiënten sneller therapietrouw zijn.

Nadelen zijn dat het lokale reacties geeft en het op een beperkt oppervlak werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt fotodynamische therapie (PDT)?

A

Hierbij treedt de volgende reactie op:
O2 + licht + fotosensitizer (5-aminolevulinezuur, methylaminolevulinaat) –> protoporfyrine IX.

De zuurstofradicalen zorgen voor apoptose en necrose.

Nadelen zijn dat het een dagbehandeling is en er is veel pijn.

Voordelen zijn therapietrouw en fraaie genezing. Tegenwoordig weet men dat het effect ook via normaal daglicht gevormd kan worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Congenitale melanocytaire naevi (CMN)?

A

Dit zij grote moedervlekken bij 1% van de pasgeborenen.

Het lifetime risico op een melanoom is < 5%.
Het risico is gerelateerd aan de grootte van de plek en de hoeveelheid congenitale naevi.

Een melanoom op kinderleeftijd is zeldzaam, 1 op de 3 uit CMN.

Bij het verwijderen van de CMN plekken wordt de kans op een melanoom niet kleiner.

17
Q

Wat is Lentigo maligna?

A

Een intra-epidermaal melanoom of een in situ melanoom.
De mediane leeftijd is 70 jaar.
Het komt voor op de zon blootgestelde huid en 74% in het gelaat.

Progressie naar lentigo maligne melanoom is ongeveer 5%.

De diagnostiek bestaat uit dermatoscopie en biopten.

18
Q

Wat is de behandeling van Lentigo maligna?

A

De behandeling kan gebeuren met een conventionele excisie met 5 mm marge. Ondanks de ruime marge vaak niet radicaal. De recidiefkans hierbij is 7-20%.

Ook een andere optie, de micrografische gecontroleerde chirurgie (Breuninger chirurgie)). De excisieranden worden volledig beoordeeld. Deze methode is meer weefsel sparend, waarbij de wond pas wordt gesloten als de chirurgie radicaal is. De recidiefkans is daarmee wel heel laag, namelijk 2-5%. Wel zijn er grote defecten bij oudere patiënten. Er moeten mogelijk meerdere rondes ondergaan worden en er is uitgestelde sluiting.

19
Q

Waarnaar moet worden gevraagd bij de anamnese van premaligne afwijkingen?

A
  • Blootstelling aan UV-straling: cumulatief en intermitterend
  • Immunosuppressie
  • Klachten (pijn, snelle progressie)
  • Dermato-oncologische voorgeschiedenis
  • Beloop: spontaan of langzaam ontstaan
  • Andere risicofactoren: genetisch, radiotherapie, lokaal trauma
20
Q

Waarop moet worden gelet bij het lichamelijk onderzoek?

A

Bij lichamelijk onderzoek is het belangrijk om te letten op de voorkeursplekken, te weten de zon-blootgestelde delen.

Dit zijn het aangezicht, onderlip, randen van de oren, handruggen, onderarmen, onbehaarde schedel (mannen), decolleté en onderbenen (vrouwen).

Het is belangrijk om te palperen en een totale huidinspectie te doen.

Er moet vooral gelet worden op wondjes, zwelling en pijn.

21
Q

De beoordeling van kanker gaat door middel van PROVOKE. Waar staat dit voor?

A
  • P: plaats
  • R: rangschikking
  • O: omvang (aantal en grootte)
  • V: vorm
  • O: omtrek (begrenzing scherp/ vaag)
  • K: kleur
  • E: efflorescenties (erytheem, papels, squamae etc.)
22
Q

Wat is het Basaalcel naevus syndroom.

A

Het is een genetisch syndroom en is ook wel bekend als het Gorlin-Goltz syndroom.

Er zijn mutaties in het PTCH-gen, waardoor basaalcelcarcinomen vanaf een jonge leeftijd kunnen ontstaan.

Preventieve adviezen zijn erg belangrijk zoals het beschermen tegen UV-straling, niet verbranden en röntgenstraling beperken.

Dit syndroom gaat vaak gepaard met kaakcysten.

De diagnose kan worden gesteld op het klinisch beeld

23
Q

Vismodegib?

A

Een orale hedgehog inhibitor.
Het middel heeft veel bijwerkingen, zoals smaakverlies, haaruitval en spierkrampen.

Ook is het een erg duur middel.
Het mag worden gegeven als:
- Symptomatisch gemetastaseerd basaalcelcarcinoom
- Lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom dat ongeschikt is voor chirurgie of radiotherapie

24
Q

Wat zijn kenmerken voor een basaalcelcarcinoom?

A

Dat het eruit ziet als een glazige, wasachtige, doorschijnende papel, plaque of nodus met parelmoerachtige glans.

Vaak is er een centrale ulceratie met een verheven bleke rand, teleangiëctastieën (vaattekening, zeker dermatoscopisch).

De afwijking is snel bloedend en niet genezend.

Soms is er atrofie en onscherpe begrenzing.

25
Q

Lage risicofactoren voor BCC?

A

Histologie: Superficieel, nodulair (niet agressief)
Plaats: Romp
Grootte: <2cm
Primaire behandeling
Behandeling door excisie met 3 mm marge of topicale therapie voor superficieel BCC

26
Q

Hoge risicofactoren voor BCC?

A

Histologie: Sprieterig, micronodulair (agressief)
Plaats: H-zone
Grootte: >2cm
Recifief
Behandeling met excisie met 5 mm marge of Mohs micrografische chirurgie (in het gelaat)

27
Q

Wat is Topicale therapie?

A
  • 5-fluorouracil crème
  • Imiquimod crème
  • Fotodynamische therapie
28
Q

Wat is Mohs’ microscopische chirurgie?

A

Het wordt toegepast bij hoog risico locaties, waarbij ruim eromheen snijden niet mogelijk is.

De tumor wordt hierbij onder een hoek van 45 graden uitgesneden. Vervolgens worden alle snijvlakken beoordeeld en wordt er waar nodig nog meer weefsel verwijderd.

Voordelen van Mohs’ chirurgie zijn dat het weefselsparend is, dat er een inschatting kan worden gemaakt van de tumorgrootte en dus dat er meer kans op radicaliteit is en dat er verminderde kans is op een recidief.

Nadelen zijn dat het een kostbare en arbeidsintensieve methode is. Er wordt geen Mohs’ chirurgie uitgevoerd bij gepigmenteerde laesies (melanoom of melanoom in situ), als de patiënt inoperabel is voor Mohs’ chirurgie of als er voldoende ruimte is voor excisie inclusief passende marge.

29
Q

Wat zijn kenmerken van een plaveiselcelcarcinoom?

A

Het PCC groeit sneller dan het BCC en kan metastaseren.

Kenmerkend voor dit type carcinoom is de huidkleurige tot erythemateuze plaque of nodus pijn.

Vaak is er schilfering (keratose) en centrale ulceratie.

Er zijn omliggende actinische keratosen, het is snel bloedend en niet genezend.

80% komt voor in het hoofd-hals gebied.

Histologisch is uitgebreide keratinevorming zichtbaar. Ook zijn mitosefiguren typisch voor het PCC, vanwege de snelle daling.

30
Q

War zijn risicofactoren voor het plaveiselcelcarcinoom?

A
  • UV-straling (cumulatief)
  • Arseen
  • Roken
  • Mannen> vrouwen
  • Huidtype I-II
  • Immuun gecompromitteerd (HPV)
  • Chronische huidontstekingen (ulcera, lichen sclerosus)
  • Genodermatosen (xeroderma pigmentosum, albinisme)
31
Q

Xeroderma pigmentosum

Albinisme

A

Xeroderma pigmentosum = DNA repair stoornis, autosomaal recessief
Albinisme: geen/ weinig melanine, meeste oculocutaan (autosomaal recessief)

32
Q

Bij de anamnese van PCC moet er worden gelet op:

A
  • UV-straling  cumulatief + intermittend
  • Immunosuppressie
  • Klachten: pijn
  • Dermato-oncologische voorgeschiedenis
  • Andere risicofactoren: radiotherapie, na lokaal trauma, chronische wonen
33
Q

Bij het lichamelijk onderzoek van PCC moet er worden gelet op:

A
  • Omvang tumor
  • Aanwijzingen voor peri-neurale uitbreiding
  • Onderliggende structuren (ingroei spier/ kraakbeen/ bot)
  • Palpatie drainerende lymfeklierstation
  • Totale huidinspectie
34
Q

Aanvullend onderzoek bij PCC

A

Er moet bij verdenking op PCC een biopt worden gemaakt en vanaf stadium III een echo van de hals voor de drainerende lymfeklieren van het hoofd-hals gebeid. Ook palpatie van de lymfklieren is belangrijk.

35
Q

Behandeling bij PCC?

A

Vanaf stadium III en op de lip bespreken in hoofd-hals MDO.

Er moet een excisie gemaakt worden bij stadium I van 5 mm marge en bij stadium II van 10 mm marge.

Behandelopties zijn radiotherapie of Mohs’ chirurgie/ micrografisch gecontroleerde chirurgie (Breuninger).

36
Q

Wat is genezing per secundam?

A

De wond geneest zichzelf.

37
Q

Wat is Cemiplimab?

A
  • Anti-PD1 antilichaam
  • Blokkeert de rem op de T-cel immunrespons tegen te tumor
  • Respons: 46% is locallyadvanced/ gemetastaseerd PCC
  • Na 2 jaar 69% ongoing respons
  • 49% van de patiënten ervoer minstens een grade =/> 3 TEAE
  • In NL: beschikbaar in DRUG Access