12. Op de markt Flashcards

1
Q

slechts

A

only

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie is er aan de beurt?

A

Who’s next?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

belangrijkste

A

most important

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

terecht

A

go there

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zowel voor dames als for heren.

A

Both for women and for men.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarvan

A

of which, where from

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

eenvoudig

A

simple

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gezellig

A

enjoyable

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de handel

A

the trade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op de markt wordt handel gedreven.

A

?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verkopers

A

sales people

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

proberen…te

A

to try to

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

luide

A

loud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de stem

A

the voice

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de aandacht

A

the attention

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

trekken

A

to attract

17
Q

vergeleken

A

compared

18
Q

in de loop van

A

in the course of

19
Q

de hoop

A

many

20
Q

waard

A

worth

21
Q

OP DE MARKT

Groente en fruit
Sla          0,50 per stuk
Bananen          0,70 per kilo / 2,5 kilo voor slechts 1,50
Appels          0,80 per kilo 
Tomaten         1,- per pond

Vijf pond bananen voor een-vijftig! Wie is er aan de BEURT?

Ja, ik wil bananen graag. GEEFT u maar 1 kilo.

Alstublieft. ANDERS [something else] nog iets, mevrouw?

Wat KOSTEN de appels?

Die groene zijn 0,80 per kilo, die RODE 0,70.

DOET u maar twee kilo groene appels.

Wilt u ER een TASJE BIJ?

Nee, dank u, ik heb een grote TAS bij me.

Op de markt is VAN ALLES TE KOOP. De BELANGRIJKSTE PRODUCTEN zijn fruit, groente, kaas en vis. Maar je kunt er ook TERECHT [go there] voor KLEREN en SCHOENEN. ZOWEL [both] voor dames als voor HEREN. Het MATERIAAL WAARVAN [where from] ze WORDEN gemaakt, is natuurlijk vrij EENVOUDIG [simple].

Waarom doen mensen graag HUN boodschappen op de markt?

Ze vinden het gezellig. Op de markt WORDT HANDEL [the trade] GEDREVEN [is happening]. De VERKOPERS PROBEREN met LUIDE STEM de AANDACHT [attention] van het PUBLIEK te TREKKEN.

We KUNNEN nog een andere reden noemen: dat zijn de prijzen. Die LIGGEN er wat LAGER dan in de winkel. De markt is goedkoop VERGELEKEN met [compared to] een winkel. En IN DE LOOP VAN DE DAG gaan de prijzen van een HOOP [a large number of] producten ZELFS [even] nog verder naar beneden. MET ANDERE WOORDEN: je GELD is op de markt meer WAARD dan in een winkel.

October 6, 2014, Nijmegen

A

ok

22
Q

Wordt…gedreven

A

Is going on, is happening

23
Q

Zelfs

A

Even

24
Q

Op de markt WORDT HANDEL GEDREVEN.

A

Trade is taking place on the market.

25
Q

anders

A

Something else

26
Q

De markt is goedkoop VERGELEKEN met een winkel.

A

The market is cheap compared to a store.