L6: Dwaling en bedrog Flashcards

1
Q

Voorbeeld waarin wil en verklaring niet met elkaar overeenstemmen?

A

Indien een geestesgestoorde zijn boerderij verkoopt omdat hij meent dat het op de boerderij spookt, is bij hem geen werkelijke wil tot verkoop aanwezig en is hij op grond van artikel 3:34, tweede lid, BW bevoegd de overeenkomst te vernietigen. Niettemin is hij toch gebonden, indien aan de vereisten van artikel 3:35 BW is voldaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een wilsgebrek?

A

Iemand kan door geldnood gedreven erin toestemmen zijn boerderij onder de werkelijke waarde te verkopen, terwijl hij onder andere omstandigheden zeker niet met de geboden prijs akkoord zou zijn gegaan. Iemand kan toestemmen in beëindiging van een arbeidsovereenkomst omdat hij in de vooronderstelling verkeert elders een veel betere betrekking te zullen krijgen, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is. In deze gevallen is er wel overeenstemming tussen wil en verklaring (er is geen discrepantie tussen wil en verklaring), maar is die wil op gebrekkige wijze totstandgekomen (er is een wilsgebrek).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de 4 wilsgebreken in het BW?

A

bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden (art. 3:44 BW) en dwaling (art. 6:228 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verklaar waarom dwaling een aparte plaats inneemt?

A

Voor vernietiging op grond van bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden is ongeoorloofde beïnvloeding van de wilsvorming vereist. Uit het woord ‘iemand’ (art. 3:44, tweede, derde en vierde lid, BW) blijkt dat die beïnvloeding niet behoeft uit te gaan van de wederpartij. Dwaling vereist niet altijd een ongeoorloofde beïnvloeding van de wilsvorming (de wet kent in art. 6:228, eerste lid, sub c, ook de wederzijdse dwaling) en voor zover de dwaling wel het gevolg is van beïnvloeding van de wilsvorming moet deze beïnvloeding door de wederpartij plaatsvinden (art. 6:228, eerste lid, onder a en b, BW).

Bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden zijn in Titel 3.2 Rechtshandelingen geregeld, de dwalingsregeling is in beginsel alleen geschreven voor de obligatoire overeenkomst. Door artikel 6:216 BW (schakelbepaling) is artikel 6:228 BW van overeenkomstige toepassing op andere meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen en eenzijdige rechtshandelingen, waarbij met name aan de gerichte eenzijdige rechtshandeling moet worden gedacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat geldt voor alle wilsgebreken?

A

voor alle wilsgebreken geldt dat beïnvloeding, uitgaande van een vertegenwoordiger van een van de bij een overeenkomst betrokken partijen, gezien wordt als een beïnvloeding door de vertegenwoordigde partij zelf (zie voor de vertegenwoordiging krachtens volmacht in het bijzonder art. 3:66 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vernietiging van de overeenkomst op grond van een wilsgebrek kan op twee wijzen geschieden (art. 3:49 BW) ?

A

door een (vormvrije, art. 3:37, eerste lid, BW) buitengerechtelijke verklaring (een gerichte eenzijdige rechtshandeling)

door een rechterlijke uitspraak waarbij een beroep op de vernietigingsgrond wordt aanvaard (art. 3:49 BW j° 3:51 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verjaringstermijn voor de rechtsvordering tot vernietiging?

A

Voor de rechtsvordering tot vernietiging geldt een verjaringstermijn van drie jaar (zie art. 3:52, eerste lid, BW). Na de verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging van de overeenkomst kan deze niet meer op dezelfde grond door een buitengerechtelijke verklaring worden vernietigd (art. 3:52, tweede lid, BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kan men zich te allen tijde verweren?

A

Daarnaast kan men zich te allen tijde verweren tegen een op de vernietigbare overeenkomst steunende vordering of andere rechtsmaatregel door een beroep op het wilsgebrek te doen (art. 3:51, derde lid, BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er met hetgeen reeds is gepresteerd?

A

Hetgeen reeds is gepresteerd moet na vernietiging op grond van onverschuldigde betaling (art. 6:203 e.v. BW) ongedaan worden gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is bijzonder bij dwaling?

A

Bijzonder voor de dwaling is de regel van artikel 6:230 BW. De wederpartij van de dwalende kan vernietiging van de overeenkomst voorkomen door een voorstel tot wijziging van de overeenkomst te doen, waardoor het nadeel voor de dwalende wordt opgeheven. Beide partijen kunnen de rechter vragen de overeenkomst te wijzigen in plaats van deze te vernietigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar geldt een parellelle regeling voor?

A

Bij vernietiging op grond van misbruik van omstandigheden bevat artikel 3:54 BW een parallelle regeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dwaling in de zin van artikel 6:228 BW ?

A

het ontbreken van een juiste voorstelling van zaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oneigenlijke dwaling ?

A

Van oneigenlijke dwaling spreekt men indien bijvoorbeeld ten gevolge van een vergissing of een misverstand wilsovereenstemming tussen partijen ontbreekt, waardoor in beginsel geen overeenkomst totstandkomt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef een voorbeeld van eigenlijke dwaling?

A

A biedt een onroerende zaak te koop aan voor € 120.000. B deelt mede de zaak te willen kopen voor € 110.000 waarnaast hij aanbiedt bepaalde belastingschulden van A voor zijn rekening te nemen, door B’s accountant berekend op een bedrag van
€ 17.000. Volgens deze berekening zou A met de lagere prijs uiteindelijk beter af zijn. A accepteert. Achteraf blijkt de berekening van de accountant niet te kloppen, zodat A per saldo uit de overeenkomst minder vermogensvoordeel trekt dan hij zich had voorgesteld.

Eigenlijke dwaling
Dit is een geval van eigenlijke dwaling. Hier is door wilsovereenstemming tussen partijen een overeenkomst totstandgekomen. De wilsvorming van A is echter beïnvloed door een verkeerde voorstelling van zaken, veroorzaakt door het onjuiste advies van de accountant. Indien aan de overige vereisten van artikel 6:228 BW is voldaan, kan A de overeenkomst vernietigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voor een geslaagd beroep op dwaling dient aan welke vereisten te worden voldaan?

A

een verkeerde voorstelling van zaken (dwaling)

causaal verband tussen dwaling en overeenkomst

een van de drie limitatief in lid 1 van artikel 6:228 BW genoemde gevallen van dwaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Indien aan deze vereisten is voldaan is niet te allen tijde sprake van vernietigbaarheid. De wet bevat een aantal uitzonderingen, welke?

A

Indien aan deze vereisten is voldaan is niet te allen tijde sprake van vernietigbaarheid. De wet bevat een aantal uitzonderingen:

* de zogenoemde kenbaarheidscorrecties. Deze kenbaarheidscorrecties voor de wederpartij kunnen worden beschouwd als een uitwerking van de goede trouw (art. 3:11 BW) (zie par. 2.3).
* de vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling die een uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of die in verband met de aard van de overeenkomst, de in het verkeer geldende opvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van de dwalende behoort te blijven (art. 6:228, tweede lid, BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

De aanhef van artikel 6:228 BW maakt duidelijk dat de totstandkoming van de overeenkomst moet zijn beïnvloed door een verkeerde voorstelling van zaken.

Verklaar?

A

Die verkeerde voorstelling van zaken (= dwaling) kan betrekking hebben op de

inhoud van de eigen prestatie, de inhoud van de prestatie van de wederpartij of zelfs ten aanzien van de persoon van de wederpartij die veronderstelde eigenschappen mist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is rechtsdwaling?

A

Ook is mogelijk dat iemand een geheel verkeerde voorstelling heeft ten aanzien van zijn rechtspositie, omdat hij bepaalde rechtsregels niet kent. Geeft hij op basis daarvan zijn toestemming tot een bepaalde overeenkomst, dan is sprake van rechtsdwaling. Weliswaar wordt een ieder geacht de wet te kennen, maar met dit adagium wordt slechts tot uitdrukking gebracht dat rechtsregels toepassing vinden, ongeacht of men die rechtsregels al of niet kende. Dit adagium moet niet worden opgevat in de letterlijke zin dat een beroep op onbekendheid met een rechtsregel altijd gepasseerd zou moeten worden met de redenering: ‘Dat kán nu eenmaal niet, u wordt immers geacht de wet (het gehele stelsel van rechtsregels) te kennen’. Of rechtsdwaling meebrengt dat de overeenkomst kan worden vernietigd, hangt onder andere af van de desbetreffende rechtsregel. Rechtsdwaling komt veelal voor risico van de dwaler (vgl. art. 6:228, tweede lid, BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Omschrijf de relatie tussen causaal verband en dwaling?

A

Uit de aanhef van art. 6:228 blijkt ook dat er een causaal verband moet bestaan zijn tussen de dwaling en het totstandkomen van de overeenkomst. De dwalende zou de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet of niet onder dezelfde voorwaarden hebben gesloten.

Niet vereist is dat de dwalende door het aangaan van de overeenkomst is benadeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Omschrijf het kenbaarheidsvereiste?

A

Het kenbaarheidsvereiste houdt in dat het voor de wederpartij van de dwalende duidelijk was (behoorde te zijn) dat de omstandigheid terzake waarvan werd gedwaald voor de dwalende essentieel was. Anders gezegd: de wederpartij begreep of kon begrijpen dat die eigenschap of omstandigheid voor de ander de eigenlijke grond vormde voor het aangaan van de overeenkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Voorbeeld kenbaarheidsvereiste?

A

Voorbeeld
K koopt van V een merrie. K gaat ervan uit dat deze merrie nog nooit eerder een veulen heeft geworpen, hetgeen voor hem de reden is de koop te sluiten. Bij de onderhandelingen wordt hierover echter met geen woord gesproken. Voor V is niet

kenbaar dat dit voor K zo essentieel is. Achteraf blijkt dat de merrie wel eerder een (doodgeboren) veulen heeft geworpen. K heeft dus gedwaald in een eigenschap van de merrie. Deze dwaling kan echter niet tot vernietigbaarheid leiden omdat aan de kenbaarheidseis niet is voldaan.

Vergelijk het volgende geval: K deelt V mede dat hij een merrie wil kopen die nog niet eerder een veulen geworpen heeft. V wijst een bepaalde merrie aan die naar V’s weten nog niet eerder een veulen heeft geworpen. Achteraf blijkt dit onjuist te zijn. V wist dat voor K essentieel was dat de merrie nog niet eerder geworpen had. Aan het kenbaarheidsvereiste is voldaan. Er is sprake van wederzijdse dwaling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Kan er altijd sprake zijn van vernietigbaarheid bij dwaling?

A

Dwaling leidt slechts tot vernietigbaarheid van de overeenkomst indien sprake is van een van de in artikel 6:228, eerste lid, sub a-c, BW genoemde 3 gevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Omschrijf de eerste mogelijke voorwaarde voor dwaling?

A

Inlichting van de wederpartij
Artikel 6:228, eerste lid, sub a: indien de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten. In de laatste zinsnede wordt de kenbaarheidscorrectie verwoord.
Of de wederpartij de inlichting op eigen initiatief dan wel als antwoord op een gestelde vraag gaf, is niet relevant. Ook is niet relevant of de wederpartij de inlichting te goeder dan wel te kwader trouw gaf. De wet vereist niet dat de wederpartij van de dwalende zelf een juiste voorstelling van zaken had en begreep dat de dwalende zich een valse voorstelling vormde omtrent een bepaalde omstandigheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Omschrijf de tweede mogelijke voorwaarde?

A

Mededelingsplicht of informatieplicht
Artikel 6:228, eerste lid, sub b: indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten. De kenbaarheidseis is hier terug te vinden in de zinsnede: ‘in verband … behoorde te weten’. Het kenbaarheidsvereiste valt hier als het ware met het geval samen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Voorbeeld mededelings-/informatieplicht?

A

Van der Beek-Van Dartel
Een voorbeeld van een geval waarin een mededelingsplicht werd aangenomen biedt het arrest Van der Beek-Van Dartel. De koper van een woonhuis verkeerde in de veronderstelling het huis zelf te kunnen betrekken. De gemeente had echter aan de verkoper, al vóór de koopovereenkomst gesloten werd, laten weten dat het huis zou worden gevorderd (hetgeen inhield dat de gemeente woningzoekenden zouaanwijzen aan wie het huis verhuurd moest worden). Over de aanschrijvingen van de gemeente had de verkoper niets aan de koper medegedeeld. Het hof oordeelde dat op de verkoper de plicht rustte daarvan mededeling te doen aan de koper. Dit uitgangspunt legde de Hoge Raad ten grondslag aan zijn beslissing dat het beroep op dwaling van de koper gehonoreerd moest worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Is heet eenvoudig om vast te stellen of er sprake is van een mededelings- of informatieplicht?

A

Of er sprake is van een mededelingsplicht kan niet altijd op eenvoudige wijze worden vastgesteld. Enige gezichtspunten kunnen daarbij wel worden aangegeven:

Het is niet noodzakelijk dat de wederpartij wist dat de ander dwaalde;

voldoende is dat hij met de mogelijkheid van dwaling rekening moest houden.

In beginsel is vereist dat de wederpartij de omstandigheid waaromtrent de

ander dwaalt, zelf kent. Denkbaar is echter dat op de wederpartij van de dwalende een plicht rust een onderzoek in te stellen ten aanzien van bepaalde feiten en van de uitkomst daarvan mededeling te doen. Zo rust op de (bedrijfsmatig handelende) professionele verkoper van een tweedehands auto tegenover een particuliere, niet-deskundige koper de plicht te onderzoeken of die auto aan bepaalde veiligheidseisen voldoet. Indien de verkoper daarbij iets ontdekt dat van belang is voor de veiligheid van de koper, rust op hem ongevraagd een mededelingsplicht. Ook op een onwetende professionele verkoper rust dus in geval van ernstige gebreken een mededelingsplicht, omdat de verkoper het gebrek had moeten ontdekken.
Overigens lijkt de Hoge Raad terughoudend met het aannemen van dergelijke onderzoeksplichten. Zo werd in het arrest Ernst-Crombag (zie tekstboek, nr. 166) geen onderzoeksplicht voor de makelaar (in casu!) aangenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Deze onderzoeksplicht van de wederpartij van de dwalende vormt een onderdeel van zijn mededelingsplicht en moet van de onderzoeksplicht van de dwalende worden onderscheiden.

A

Deze onderzoeksplicht van de wederpartij van de dwalende vormt een onderdeel van zijn mededelingsplicht en moet van de onderzoeksplicht van de dwalende worden onderscheiden. De onderzoeksplicht van de dwalende is niet expliciet opgenomen in het eerste lid van artikel 6:228, maar vloeit voort uit de in het tweede lid genoemde verkeersopvattingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is een van de omstandigheden die valt onder art 6:228 BW?

A

Ook speelt hierbij een rol in hoeverre een der partijen deskundig is op het terrein waarop de overeenkomst wordt gesloten. Mate van deskundigheid is een gezichtspunt dat valt onder de omstandigheden van het geval in het tweede lid van artikel 6:228 BW

29
Q

Omschrijf de derde mogelijke voorwaarde voor dwaling?

A

Artikel 6:228, eerste lid, sub c: indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste veronderstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou

worden afgehouden.
In de laatste zinsnede wordt de kenbaarheidseis verwoord.

30
Q

Omschrijf arrest van wederzijdse dwaling?

A

Kantharos van Stevensweert

Een voorbeeld van wederzijdse dwaling biedt de casuspositie die geleid heeft tot het arrest HR 19 juni 1959, NJ 1960, 59 (Kantharos van Stevensweert).

Het betrof daar een koopovereenkomst met betrekking tot een bij baggerwerkzaamheden opgegraven beker, waarvan beide partijen wisten dat het om een oude zilveren beker ging, zonder dat koper en verkoper zich realiseerden dat het een zeldzame kantharos uit de antieke oudheid betrof. Toen achteraf kwam vast te staan dat de beker een zeer grote waarde had, beriep de verkoper zich op dwaling, stellende dat hij de beker zeker niet voor de overeengekomen prijs verkocht zou hebben indien hij geweten had dat het voorwerp een zo zeldzaam stuk was.
Het beroep op dwaling van de verkoper werd echter niet gehonoreerd. De Hoge Raad was van mening dat een verkoper die een hem toebehorende zaak voor een bepaalde prijs van de hand doet, daarmee de kans prijsgeeft dat de zaak achteraf eigenschappen zal blijken te bezitten, waarvan hij ten tijde van het sluiten van de overeenkomst geen vermoeden kon hebben. Dit geval valt naar huidig recht te brengen onder de uitzondering van artikel 6:228, tweede lid, BW en wel onder de in het verkeer geldende opvattingen.

31
Q

De verhouding tussen mededelings- en onderzoeksplichten ?

A

Op degene die een overeenkomst wenst te sluiten, rust in beginsel de verantwoordelijkheid door zelfstandig onderzoek een beeld te krijgen van al hetgeen voor hem van essentieel belang is met betrekking tot de overeenkomst. Deze onderzoeksplicht van de dwalende is niet in het eerste lid van artikel 6:228 BW opgenomen, maar vloeit voort uit de in het tweede lid genoemde in het verkeer geldende opvattingen, op grond waarvan de dwaling soms voor rekening van de dwalende behoort te blijven. De onderzoeksplicht hangt nauw samen met de eventuele mededelingsplicht van de wederpartij.

32
Q

Wat gaat voor de onderzoeksplicht of de mededelingsplicht?

A

Er kan in dezelfde zaak zowel een onderzoeksplicht bij de dwalende als een mededelingsplicht bij de wederpartij worden aangenomen, maar een mededelingsplicht gaat voor een onderzoeksplicht.

33
Q

Omschrijf mededelings- vs informatieplicht?

A

Wanneer een partij voor de totstandkoming van een overeenkomst aan de wederpartij bepaalde inlichtingen had behoren te geven teneinde te voorkomen dat de wederpartij zich omtrent de betreffende punten een onjuiste voorstelling zou maken, zal de redelijkheid en billijkheid zich in het algemeen ertegen verzetten dat de wederpartij van de dwalende aanvoert dat de wederpartij het ontstaan van de dwaling aan zichzelf heeft te wijten. Dat een partij haar onderzoeksplicht naar

een relevante omstandigheid verzaakt, sluit dus niet uit dat de wederpartij van de dwalende ter zake van diezelfde omstandigheid een mededelingsplicht heeft. Bij het beantwoorden van de vraag of een partij terzake van relevante gegevens naar verkeersopvattingen een mededelingsplicht heeft, moet niet alleen worden gelet op alle bijzonderheden van het gegeven geval, maar ook en vooral daarop dat voormelde regel juist ertoe strekt ook aan een onvoorzichtige koper bescherming te bieden tegen de nadelige gevolgen van dwaling veroorzaakt door het verzwijgen van relevante gegevens,

34
Q

Noem 2 arresten die te maken hebben met de mededelings- vs informatieplicht?

A

de arresten Van Geest- Nederlof en Offringa-Vinck & Rosberg.

35
Q

Wat gebeurt er bij een onjuiste inlichting van de wederpartij?

Welk arrest is hierbij van toepassing?

A

Booy-Wisman

Ook een onjuiste inlichting van de wederpartij (art. 6:228, sub a, BW) beperkt de onderzoeksplicht. In het arrest Booy-Wisman oordeelde de Hoge Raad dat de onderzoeksplicht van de dwalende een halt wordt toegeroepen indien de wederpartij hem onjuiste mededelingen doet of onjuiste inlichtingen geeft waarop de dwalende is afgegaan.

36
Q

Invloed ingeschakelde deskundige op mededelingsplicht en onderzoeksplicht.

Verklaar?

A

De deskundigheid van partijen speelt een rol bij de afweging wat moet prevaleren: de onderzoeksplicht van de dwalende of de mededelingsplicht van de wederpartij. Uit het arrest Van Geest-Nederlof blijkt dat de vraag of van een koper van een tweedehands auto moet worden gevergd dat hij de auto door een deskundige laat onderzoeken afhangt van de omstandigheden van het geval. Het enkele feit dat de koper ondeskundig is brengt niet mee dat hij, op straffe van verlies van het recht zich op dwaling te beroepen,verplicht is een dergelijk onderzoek te doen verrichten. De dwalingsregeling beoogt immers ook aan een onvoorzichtige koper bescherming te bieden.

37
Q

Wat betekent de mededelingsplicht voor een deskundige?

Welk arrest?

A

Op een deskundige zal eerder een mededelingsplicht rusten indien hij tegenover een ondeskundige dwaler staat en van relevante feiten op de hoogte is. Onder omstandigheden kan uit die deskundigheid zelfs een bijzonder soort mededelingsplicht voortvloeien omtrent de risico’s die de potentiele wederpartij loopt (arrest Van Lanschot-Bink

38
Q

Is de mededelingsplicht alleen van toepassing bij dwaling?

A

Mededelingsplichten zijn niet alleen van belang bij dwaling. Een mededelingsplicht kan ook een onderdeel vormen van de uit de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248, eerste lid, BW) voortvloeiende algemene zorgplicht van een contractspartij. De algemene zorgplicht kan verder gaan dan de mededelingsplicht bij dwaling zo blijkt uit de jurisprudentie (o.a. HR 11 juli 2003, NJ 2005, 103 Van Zuylen-Rabo en HR 5 juni 2009, NJ 2012, 182 De Treek-Dexia

39
Q

Zijn de rechtsgevolgen gelijk?

A

De rechtsgevolgen zijn ook verschillend. Schending van de zorgplicht is een tekortkoming in de nakomingvan een verbintenis en leidt ex artikel 6:74 BW tot een verplichting tot schadevergoeding. Daarbij is een beroep op eigen schuld van

de wederpartij ex artikel 6:101 BW mogelijk.
Bij schending van een mededelingsplicht leidt een succesvol beroep op dwaling tot vernietiging van de overeenkomst (behalve het bijzondere geval van art. 6:230 BW). Dwaling heeft derhalve in vergelijking met een vordering tot schadevergoeding veel meer een ‘alles of niets’-karakter.

40
Q

Kan vernietiging plaatsvinden op grond van dwaling over een uitsluitend toekomstige gebeurtenis?

A

Vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling die een uitsluitend toekomstige gebeurtenis betreft (art. 6:228, tweede lid, BW, eerste deel). Dit wil niet zeggen dat toekomstverwachtingen met betrekking tot een zaak nooit een grond zal kunnen zijn voor een beroep op dwaling.

NB: het feit dat de toekomst anders uitpakt dan een van de partijen bij het aangaan van de overeenkomst gedacht heeft, kan onder omstandigheden leiden tot de mogelijkheid de rechter te vragen de overeenkomst te ontbinden of te wijzigen op grond van artikel 6:258 BW (onvoorziene omstandigheden). Met dwaling heeft dit echter niets te maken

41
Q

Kan dwaling voor rekening van de dwalende blijven?

A

Een beroep op dwaling slaagt ook niet als de dwaling in verband met de aard van de overeenkomst voor rekening van de dwalende behoort te blijven (art. 6:228, tweede lid, BW, tweede deel). Zo zal een beroep op dwaling worden afgewezen als de kans op dwaling uitdrukkelijk of stilzwijgend in de overeenkomst is verdisconteerd. Denk aan koop tegen een extreem lage prijs.

42
Q

Verkopersdwaling?

A

Ook de zogenaamde verkopersdwaling (zie het in paragraaf 2.4 besproken arrest Kantharos van Stevensweert) is te rangschikken onder de in het verkeer geldende opvattingen, die maken dat een beroep op dwaling niet zal worden gehonoreerd.

Voorbeeld

In het Slooppandarrest (tekstboek, nr. 166) was de omstandigheid dat zijn huis in de toekomst gesloopt zou worden, reden voor verkoper Van Hensbergen zijn huis aan de gemeente te verkopen. De dwaling van de verkoper hing echter samen met een op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst reeds ingetrokken plan tot sloop.

43
Q

” Andere omstandigheden van het geval”?

A

Ten slotte geeft artikel 6:228, tweede lid, BW nog aan dat de dwaling ook voor rekening van de dwalende kan blijven op grond van andere omstandigheden van het geval. De mate waarin partijen deskundig zijn, is een factor die valt onder de andere omstandigheden van het geval.

44
Q

Effect inschakelen deskundige?

A

Indien een contracterende partij besluit tot inschakeling van een deskundige is die ‘toegevoegde deskundigheid’ van invloed op de eisen die aan de onderzoeks-, casu quo mededelingsplicht van de inschakelende partij kunnen worden gesteld. Zo werd in het Misverstandarrest door de Hoge Raad overwogen dat – bij gebruik van een voor misverstand vatbare uitdrukking in een overeenkomst – voor de uitleg, casu quo gevolgen daarvan tussen partijen onder meer van belang is of de andere partij zich bij de onderhandelingen over die overeenkomst had voorzien van deskundige bijstand en de wederpartij mocht verwachten dat deze de betekenis van die term kende en de andere partij daaromtrent voorlichtte. In HR 27 januari 1989, NJ 1989, 816 Van den Berg en Van Gestel-Hendriks werd overwogen dat naarmate een derde-deskundige een grotere rol speelt in de onderhandelingen of naarmate diens aandeel in de totstandkoming van de rechtshandeling groter is – althans op het punt waarop behoefte is aan informatie – zijn deskundigheid wordt toegerekend aan de partij die hem heeft ingeschakeld.

45
Q

Kan vernietiging van een rechtshandeling op grond van dwaling kan met een vordering tot schadevergoeding op grond van toerekenbare tekortkoming (art. 6:74 BW) en/of ontbinding (art. 6:265 BW) worden gecombineerd?

A

Vernietiging van een rechtshandeling op grond van dwaling kan met een vordering tot schadevergoeding op grond van toerekenbare tekortkoming (art. 6:74 BW) en/of ontbinding (art. 6:265 BW) worden gecombineerd.

46
Q

Wat is bij koopovereenkomsten van belang?

A

Bij de koopovereenkomst is met name de samenloop van dwaling en ontbinding op grond van non-conformiteit (art. 7:17 jo art. 6:265 BW) van belang.

47
Q

Reikwijdte mededelings en onderzoeksplichten?

A

Voor wat betreft de reikwijdte van mededelings- en onderzoeksplichten bestaat er geen verschil met een beroep op dwaling (zie met name het arrest Schirmeister-De Heus).

48
Q

Noem nog een andere vorm van samenloop?

A

Ook is een samenloop van een vordering op grond van dwaling met een vordering tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) goed denkbaar, met name een bijzondere uitwerking van de onrechtmatige daad, de oneerlijke handelspraktijk, geregeld in de art.ikelen 6:193a-193j.

49
Q

Is bij wederzijdse dwaling een vordering tot schadevergoeding mogelijk?

A

bij wederzijdse dwaling is een vordering tot schadevergoeding ex artikel 6:162 BW moeilijk denkbaar, aangezien veelal niet aan het vereiste van toerekenbaarheid zal worden voldaan.

50
Q

Omschrijf exoneratie?

A

In de overeenkomst kan een beroep op dwaling in beginsel worden uitgesloten (exoneratie). Onder omstandigheden kan een beroep op een dergelijke exoneratieclausule in strijd zijn met de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248, tweede lid, BW), bijvoorbeeld indien sprake is van een (stilzwijgende) garantie ten aanzien van een essentiële eigenschap van een verkochte zaak (arrest Gerards-Vijverberg).

Bij consumentenkoop (zie art. 7:5 BW) is exoneratie van dwaling niet mogelijk (art. 7:6 BW).

51
Q

Definitie bedrog?

A

Bedrog is een handelen of nalaten met de opzet een ander te misleiden (waardoor die ander in dwaling komt te verkeren) en hem daardoor te bewegen een rechtshandeling te verrichten.

52
Q

Wat is nodig voor vernietiging op grond van bedrog?

A

Voor vernietiging op grond van bedrog is dus in de eerste plaats opzet vereist om de ander te misleiden.

53
Q

Omschrijf de complexiteit van bedrog?

A

Opzet moet worden bewezen door degene die zich op bedrog beroept. Soms zal het opzet blijken uit de gebruikte kunstgreep (vervalsen van handtekeningen bijv.), vaak zal het moeilijk zijn om opzet aan te tonen. Iemand kan immers ook onopzettelijk zwijgen, bijvoorbeeld omdat hij er niet aan denkt op het moment van het sluiten van de overeenkomst. Niet iedere mededeling die bezijden de waarheid is, kan als bedrog worden gekwali#ceerd. Zo behoort een algemene aanprijzing van iemand die iets te koop aanbiedt met een korrel zout te worden genomen (vgl. de laatste zin van art. 3:44, derde lid, BW). Naarmate de gedane mededeling speci#eker is, zal eerder sprake zijn van bedrog.

54
Q

Wat is er naast opzet nog meer nodig?

A

Daarnaast moet er een causaal verband bestaan tussen het bedrog en het verrichten van de rechtshandeling. De bedrogene zou zonder het bedrog de rechtshandeling niet of niet onder dezelfde voorwaarden hebben verricht.

55
Q

Hoe wordt bedrog rechtens gemeten?

A

Bedrog wordt gemeten naar subjectieve maatstaven. Mensen met minder kennis, voorzichtigheid of levenservaring zijn nu eenmaal gemakkelijker te bedriegen.

56
Q

Omschrijf voor bedrog belangrijk arrest?

A

In HR 2 mei 1969, NJ 1969, 344 (Beukinga-Van der Linde) besliste de Hoge Raad dat voor de vraag of er sprake is van bedrog, niet van belang is of een mens van normale gaven, levenservaring en voorzichtigheid door de kunstgrepen tot het aangaan van de overeenkomst zou zijn bewogen, maar of de wederpartij zonder de kunstgrepen daartoe niet zou zijn overgegaan. Dikwijls zal een beroep op artikel 6:228 BW dan eveneens tot de mogelijkheden behoren.

57
Q

Omschrijf arrest van der Beek - van Dartel?

A

Van der Beek-Van Dartel HR 30-11-1973, NJ 1974, 74
WB 122, 293, 380 (WB2 347) TB 169
Koop appartement dat gevorderd wordt ; mededelingsplicht.
Koper van een woonhuis verkeerde in de veronderstelling het huis zelf te kunnen
betrekken. De gemeente had echter aan de verkoper, al voordat de koopovereenkomst
werd gesloten, laten weten dat het huis zou worden gevorderd (hetgeen inhield dat de
gemeente woningzoekenden zou aanwijzen aan wie het huis verhuurd moest worden).
Over die aanschrijvingen van de gemeente had de verkoper niets aan de koper
meegedeeld. Het Hof oordeelde dat op de verkoper de plicht rustte daarvan mededeling te
doen aan de koper. Dit uitgangspunt legde de HR ten grondslag aan zijn beslissing dat het
beroep op dwaling van de koper gehonoreerd moest worden.

58
Q

Omschrijf arrest Ernst - Crombag?

A

Ernst-Crombag HR 18-04-1986, NJ 1986, 747
Mededeling van makelaar. I. C. Geen onderzoeksplicht.
Indien de verkoper tijdens de onderhandelingen over de verkoop van een huis meedeelt,
dat het pand”bij zijn weten”niet in een bestemmingsplan valt, mag de koper hierop niet
zonder meer afgaan, omdat deze mededeling te vaag is om op te vertrouwen.

59
Q

Omschrijf arrest Kantharos van Setvensweert?

A

Kantharos van Stevensweert HR 19-06-1959, NJ 1960, 59
WB 123 TB 175
Wederzijdse dwaling ; verkopersdwaling.
Zowel koper als verkoper realiseerden zich niet dat het object een zeldzame beker uit de
antieke oudheid betrof. Toen dat later bekend werd beriep de verkoper zich op dwaling,
stellende dat hij de beker zeker niet voor de overeengekomen prijs verkocht zou hebben
indien hij geweten had dat het voorwerp een zo zeldzaam stuk was. Volgens de HR geeft
een verkoper, die een hem toebehorende zaak voor een bepaalde prijs van de hand doet,
de kans prijs dat de zaak achteraf eigenschappen zal blijken te bezitten, waarvan hij ten
tijde van het sluiten van de overeenkomst geen vermoeden kon hebben. Dit geval valt
onder huidig recht onder art. 6 : 228 lid 2, de verkeersopvattingen.

60
Q

Omschrijf arrest Booy - Wisman?

A

Booy-Wisman HR 21-01-1966, NJ 1966, 183
WB 124, 134ev, 347
TB 165, 168, 173
Verkoop mobiele kraan.
Verkoper Booy deelt aan koper Wisman mee, dat het gewenste kentekenbewijs voor de
kraan zeker zal worden verstrekt. Na de koop wordt dat echter wegens foutieve
afmetingen geweigerd. Volgens de HR wordt de onderzoeksplicht van de dwalende
beperkt indien de wederpartij hem onjuiste mededelingen doet of inlichtingen geeft
waarop de dwalende mocht afgaan.

61
Q

Omschrijf arrest van Geest - Nederlof?

A

Van Geest-Nederlof HR 21-12-1990, NJ 1990, 251
WB 124, 134ev, 159, 264ev, 287ev, 380 (WB2 151, 273, 281, 295, 324, 334, 347)
TB 168, 169, 170
Ondeskundige koper van tweedehands auto ; onderzoeksplicht.
de hr overweegt dat, wanneer op de wederpartij een mededelingsplicht rust. de
redelijkheid en billijkheid er zich in het algemeen tegen zullen verzetten dat zij aanvoert
dat de dwalende het ontstaan van de dwaling mede aan zichzelf heeft te wijten, omdat zij
zelf geen onderzoek heeft gedaan. Het enkele feit dat de koper ondeskundig is brengt
niet mee dat hij op straffe van verlies van het recht zich op dwaling te beroepen,
verplicht is een dergelijk onderzoek te doen verrichten.

62
Q

Omschrijf arrest van Lanschot - Bink?

A

Van Lanschot-Berthe Bink HR 01-06-1990, NJ 1991, 759
WB 125, 138
(WB2 282)
TB 170, 174
Moeder Bink stelt zich borg voor een lening die de Van Lanschot bank aan haar zoon
heeft verstrekt voor zijn bedrijf.. Als het mis gaat met het bedrijf, beroept zij zich op
dwaling t, a. V. De borgtocht.
Een professionele kredietverlener als de bank is in de regel beter in staat om het risico dat
de borg loopt te beoordelen dan de particulier die uit hoofde van zijn persoonlijke relatie
tot de schuldenaar bereid is borg te staan. De dwaling komt slechts voor rekening van de
particuliere borg (lid 2), indien de bank de borg omtrent die risico’s heeft voorgelicht.
(Siooppandarrest) Van Hensbergen-Den Haag HR 07-12-1977, NJ 1980, 290
WB 125, 134 TB 166

63
Q

Omschrijf arrest Offringa - Vink & Rosberg?

A

Koop van een woning die na levering ernstige gebreken vertoont.

Het gaat hier om de onderlinge verhouding tussen datgene wat de verkoper moet meedelen en datgene waarvoor de koper zelf verantwoordelijk is. Het enkele feit dat de
Hct gaat hier om de onderlinge verhouding tussen datgene wat de verkoper moet
ene partij haar onderzoeksplicht naar bepaalde relevante gegevens verzaakt, sluit niet uit
dat de andere partij ten aanzien van diezelfde gegevens een mededelingsplicht heeft. De
vraag moet gesteld worden of de verkopers na de in het verkeer geldende opvattingen
gehouden waren de koper mededeling te doen van de hun bekende ernstige
scheurvorming van structurele aard, toen zij constateerden dat de koper zo onvoorzichtig
was geen nadere vragen te stellen hoewel hem was medegedeeld dat er scheurvorming
was en hij ook scheurvorming had geconstateerd.
(De onderzoeksplicht van de koper kan geheel wegvallen indien de verkoper relevante
gegevens verzwijgt)

64
Q

Omschrijf arrest Van Hensbergen - Den Haag (Slooppandarrest)?

A

sloop, verkoop, geen sloop, geen verkoopT
De omstandigheid dat zijn huis in de toekomst gesloopt zou worden, was reden voor
verkoper Van Hensbergen zijn huis aan de gemeente te verkopen. De dwaling van de
verkoper hing echter samen met een op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst
reeds ingetrokken plan tot sloop

65
Q

Omschrijf arrest Van der Berg en van Gestel-Hendriks?

A

Van der Berg en van Gestel-Hendriks HR 27-01-1989, NJ 1989, 816
WB 126 TB 267
Naarmate een derde-deskundige een grotere rol speelt in de onderhandelingen of
naarmate diens aandeel in de totstandkoming van de rechtshandeling goter is-althans
op het punt waarop behoefte is aan informatie-wordt zijn deskundigheid toegerekend
aan de partij die hem heeft ingeschakeld.

66
Q

Omschrijf arrest Gerards - Vijverberg?

A

Gerards-Vijverberg HR 25-06-1993, NJ1994, 291
WB 127, 143, 244, 265ev, 286ev
TB 177
Zie ook WB 2, 6
Kilometerstand tweedehands auto. Wederzijdse dwaling tav kmstand.
Het standaardbeding”koper koopt de auto op eigen baat en schade”sluit een beroep op
dwaling niet uit, nu de verkoper een stilzwijgende garantie gaf dat de kilometerteller het
met de auto gereden aantal kiïometersjuist weergaf..

67
Q

Omschrijf arrest Beuking - van der Linde?

A

Beukinga-van der Linde HR 02-05-1969, NJ 1969, 344
WB 127
TB 179, 180, 181, 190
Voor de vraag of sprake is van bedrog is bepalend of de wederparij zonder de
kunstgrepen niet tot het sluiten van de ovk zou zijn bewogen.

68
Q

Omschrijf arrest Hilders - de Galan?

A

Hilders-de Galan HR 13-03-1981, NJ 1981, 442
WB 138, 296
TB 169, 170
Een deskundige dwaler schendt eerder zijn onderzoeksplicht.

69
Q

Omschrijf arrest Direktbank - Breda?

A

Direktbank-Breda HR 03-06-1994, NJ 1997, 287
WB 139
(WB2 281)
TB 170, 174
Een gemeenschappelijke dwaling is voor rekening van de bedrijfsmatige borg.