L12: Ontbinding en non-conformiteit Flashcards
Wat doet ontbinding?
Evenals vernietiging maakt ontbinding een einde aan de tussen partijen bestaande rechtsverhouding (overeenkomst).
Mogelijkheden om een overeenkomst te ontbinden?
Op diverse plaatsen binnen het vermogensrecht wordt aan schuldeisers de bevoegdheid toegekend om een overeenkomst te ontbinden. Bij wederkerige overeenkomsten (art. 6:261 BW) is ontbinding mogelijk indien er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van een verbintenis (art. 6:265 BW). Voor alle obligatoire overeenkomsten biedt artikel 6:258 BW de mogelijkheid tot ontbinding op grond van onvoorziene omstandigheden (zie hiervoor leereenheid 11). Naast deze algemene ontbindingsgronden kent de regeling van benoemde contracten nog speci#eke ontbindingsgronden, zoals de artikelen 7:33, 7:34, 7:35 en 7:39 BW voor de koopovereenkomst en artikel 7:685 BW voor de arbeidsovereenkomst.
Kunnen partijen ontbindingsgronden opnemen?
Partijen kunnen ook in hun overeenkomst ontbindingsgronden opnemen, zoals een ontbindende voorwaarde (zie art. 3:38 BW) of door aan een van de partijen de bevoegdheid te geven om de overeenkomst te ontbinden. In het laatste geval wordt de ontbindingsbevoegdheid ook wel aangeduid als een opzeggingsbevoegdheid.
Verschillen ontbinding vs vernietiging?
Anders dan vernietiging heeft ontbinding geen betrekking op de totstandkoming van de overeenkomst, maar op feiten en omstandigheden die eerst na de contractsluiting zijn opgekomen. Ontbinding bevrijdt partijen van de daardoor getroffen verbintenissen (art. 6:271 BW) maar heeft (een ander belangrijk verschil met vernietiging!) geen terugwerkende kracht.
Beschrijf de uitzondering: ontbinding ogv bijzondere omstandigheden?
Een uitzondering vinden wij bij ontbinding op grond van onvoorziene omstandigheden (art. 6:258, eerste lid, BW). Afdeling 6.5.5 kent aan een partij die constateert dat zijn wederpartij te kort schiet in de nakoming van haar verbintenis of vreest dat zijn wederpartij niet zal nakomen, tevens de bevoegdheid toe om nakoming van de eigen verplichting op te schorten (art. 6:262 en 6:263 BW). Zo kan een koper die constateert dat zijn verkoper niet levert, betaling van de koopsom opschorten. De koper heeft bovendien een speci#ek opschortingsrecht voor zover goede grond bestaat te vrezen voor een stoornis in zijn recht op de zaak door een vordering tot uitwinning of tot erkenning van een recht op de zaak dat daarop niet had mogen rusten (art. 7:27 BW). Opschorting bevrijdt een contractspartij echter niet van haar eigen verbintenis(sen). Daartoe moet de overeenkomst worden ontbonden.
Wat is kenmerkend voor de wederkerige overeenkomst?
Kenmerkend voor de wederkerige overeenkomst (art. 6:261, eerste lid, BW) is de onderlinge afhankelijkheid van de hoofdverbintenissen. De wederkerige overeenkomst wordt gekenmerkt door een ruilelement. Bij een koopovereenkomst (art. 7:1 BW) verbindt de verkoper zich tot levering van de verkochte zaak in ruil voor de door de koper toegezegde koopsom. Bovendien dient de door de verkoper afgeleverde zaak aan de overeenkomst te beantwoorden (art. 7:17, eerste lid, BW) en is de verkoper verplicht de verkochte zaak in eigendom over te dragen vrij van alle bijzondere lasten en verplichtingen, met uitzondering van die welke de koper uitdrukkelijk heeft aanvaard (art. 7:15, eerste lid, BW). De koper heeft zich verbonden tot betaling van de koopsom in ruil voor de levering van de verkochte zaak (art. 7:26, eerste lid, BW).
Wat geeft de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden?
Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (art. 6:265, eerste lid, BW). Een tekortkoming kan bestaan in een geheel niet presteren, in een niet-tijdig presteren of in een ondeugdelijk presteren.
Alvorens kan worden geconstateerd dat er sprake is van een tekortkoming?
Alvorens kan worden geconstateerd dat er sprake is van een tekortkoming, moet dus eerst de inhoud van de overeenkomst worden vastgesteld (art. 6:248, eerste lid, BW).
Is voor ontbinding relevant of de tekortkoming de schuldenaar kan worden toegerekend?
Voor ontbinding is niet relevant of de tekortkoming de schuldenaar kan worden toegerekend. Ontbinding van een wederkerige overeenkomst is derhalve ook mogelijk bij overmacht van de wederpartij.
NB: voor een vordering tot schadevergoeding op grond van art. 6:74 BW is wel relevant of de tekortkoming aan de schuldenaar kan worden toegerekend. Een tekortkoming wordt aan de schuldenaar toegerekend wanneer de tekortkoming te wijten is aan zijn schuld of krachtens de wet, krachtens rechtshandeling of krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt (art. 6:75
Deze leereenheid behoeft enkel aan de hand van het werkboek, wetteksten en jurisprudentie te worden bestudeerd. Niet alleen Boek 6 BW, maar ook titel 1 (Koop en ruil) van Boek 7 behoort in zijn geheel tot de verplichte stof.
[page124image21888]
BW). Overmacht heeft in beginsel tot gevolg dat de tekortschietende debiteur niet voor de schade van de crediteur aansprakelijk is (zie voor een uitzondering art. 6:78 BW
Wanneer een partij bij een wederkerige overeenkomst toerekenbaar te kort schiet in de nakoming van zijn verbintenis, dat wil zeggen: wanprestatie pleegt, dan heeft de wederpartij in beginsel de keuze uit zes mogelijkheden?
De wederpartij kan:
nakoming vorderen (zie de artt. 3:296 e.v. BW).
nakoming vorderen, gecombineerd met een vordering tot betaling van aanvullende schadevergoeding (zie de artt. 3:296 e.v. en 6:74 e.v. BW).
vervangende schadevergoeding vorderen (zie art. 6:87 BW).
algehele ontbinding van de overeenkomst bewerkstelligen (zie de art. 6:265
e.v. BW).
de ontbinding van de overeenkomst combineren met een vordering tot
betaling van aanvullende schadevergoeding (zie de artt. 6:265 en 6:277 BW).
gedeeltelijke ontbinding bewerkstelligen en gedeeltelijk nakoming vorderen
(zie art. 6:265, eerste lid, BW j° art. 6:270 BW).
Kan een vordering tot nakoming kan met ontbinding worden gecombineerd?
Een vordering tot nakoming kan niet met ontbinding worden gecombineerd. De crediteur kan wel ex artikel 6:270 BW gedeeltelijk ontbinden en voor het resterende deel nakoming verlangen. Speci#ek voor de koopovereenkomst bevatten de artikelen 7:20 en 7:21 BW een aanvullende regeling indien de tekortkoming bestaat uit het niet-nakomen van het conformiteitsvereiste van artikel 7:17, eerste lid, BW of de verkochte zaak behept is met een niet overeengekomen bijzondere last of beperking (art. 7:15, eerste lid, BW). Indien de verkoper bij een consumentenkoop (art. 7:5, eerste lid, BW) niet aan zijn conformiteitsverbintenis heeft voldaan kent de wet in artikel 7:22 BW aan de consumentkoper nog extra bevoegdheden toe. De rechten en bevoegdheden uit de artikelen 7:20, 7:21 en 22 BW komen de koper toe onverminderd alle andere rechten en vorderingen), zoals nakoming, vernietiging, ontbinding en schadevergoeding (art. 7:22, vierde lid, BW).
Wanneer ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding?
Zijn er eisen aan?
De bevoegdheid tot ontbinding ontstaat pas wanneer de debiteur te kort schiet in de nakoming van zijn verbintenis. Artikel 6:265, tweede lid, BW bepaalt dat voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is, de bevoegdheid tot ontbinding eerst ontstaat wanneer de schuldenaar in verzuim is. Deze regel sluit aan bij de wettelijke regeling voor het ontstaan van schadeplichtigheid (zie art.
NB: deze leereenheid bevat een introductie tot het leerstuk ontbinding. De rechtsvorderingen tot nakoming, schadevergoeding en ontbinding worden in de leereenheden 2.6 en 2.7 van deze cursus verder uitgewerkt.
6:74, tweede lid, BW). Indien nakoming van de verbintenis nog mogelijk is, moet de schuldenaar door middel van een ingebrekestelling in verzuim worden gebracht (m.u.v. de gevallen genoemd in art. 6:83 BW).
Ingebrekestelling?
Een ingebrekestelling houdt in dat de crediteur de debiteur aanmaant alsnog correct na te komen en hem hiervoor een redelijke termijn stelt (zie art. 6:82, eerste lid, BW). Is de debiteur binnen de gestelde termijn niet alsnog tot correcte nakoming overgegaan, dan is de schuldenaar na de termijnverstrijking in verzuim (zie voor de term ‘verzuim’ art. 6:81 BW).
Eerste mogelijkheid om te ontbinden?
De wederpartij kan op twee wijzen ontbinden (art. 6:267 BW). Ten eerste kan de ontbinding door een schriftelijke verklaring van de daartoe gerechtigde worden gerealiseerd. Dit vormvoorschrift voor de ontbindingsverklaring vormt een uitzondering op de hoofdregel van artikel 3:37, eerste lid, dat verklaringen en mededelingen vormvrij kunnen geschieden. Ingevolge artikel 3:37, derde lid, BW wordt de ontbinding gerealiseerd op het moment dat de ontbindingsverklaring de wederpartij heeft bereikt.
Tweede mogelijkheid om te ontbinden?
Ten tweede kan ook in rechte ontbinding worden gevorderd. In dat geval komt de ontbinding eerst tot stand door de uitspraak van de rechter. Het betreft hier een constitutief vonnis. Vooral in ingewikkelde kwesties zal de ontbindingsbevoegde partij opteren voor een ontbindingsvordering in rechte.
Grote verschillen tussen de eerste en de tweede vorm?
In de praktijk is het verschil tussen een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring en een ontbinding door rechterlijke uitspraak minder groot dan in theorie. Indien de wederpartij de buitengerechtelijke ontbindingsverklaring bestrijdt met de stelling dat er geen sprake is van een tekortkoming, zal de kwestie toch aan de rechter worden voorgelegd. De rechter toetst dan of er terecht een ontbindingsverklaring is uitgebracht. Zo ja, dan constateert de rechter dat de overeenkomst reeds door de buitengerechtelijke verklaring is ontbonden (declaratoir vonnis).
Deze vormen van ontbinding zijn ??? recht?
De artikelen 6:265 e.v. BW bevatten regelend recht, zo ook artikel 6:267 BW. Partijen kunnen derhalve overeenkomen dat slechts in rechte ontbinding kan worden gevorderd of dat een enkele tekortkoming de overeenkomst van rechtswege ontbindt. Partijen kunnen ook contractueel de ontbindingsbevoegdheid uitsluiten. Een dergelijk beding in de algemene voorwaarden wordt op grond van artikel 6:236, sub b, echter wel als onredelijk bezwarend aangemerkt. Een dergelijk beding is bij consumentenkoop (art. 7:5 j° 7:6 BW) vernietigbaar op grond van artikel 3:40, tweede lid, BW.
Verjaring van de mogelijkheid om ontbinding te vragen?
De mogelijkheid om in rechte ontbinding te vorderen verjaart door verloop van vijf jaren na ontdekking van de tekortkoming en in ieder geval twintig jaren nadat de tekortkoming is ontstaan (art. 3:311, eerste lid, BW; vgl. ook art. 7:23, tweede lid, BW). Verjaring van de rechtsvordering brengt verval van de bevoegdheid om door een buitengerechtelijke verklaring de ontbinding te bewerkstelligen met zich mee, aldus artikel 6:268, eerste lid, BW (vgl. ook art. 7:23, eerste lid, BW).
Verjaring staat echter niet in de weg aan ?
Verjaring staat echter niet in de weg aan gerechtelijke of buitengerechtelijke ontbinding ter afwering van een op de overeenkomst steunende rechtsvordering of andere rechtsmaatregel (art. 6:268, tweede lid, BW). Dit stelsel sluit aan bij de regeling van de vernietiging zoals opgenomen in de artikelen 3:51, derde lid en 3:52, tweede lid, BW. Artikel 6:268 BW, tweede zin wijkt echter in zoverre van dit stelsel af, dat ook na verjaring van de ontbindingsvordering en het daarmee gepaard gaande verval van de buitengerechtelijke ontbindingsbevoegdheid, alsnog buitengerechtelijk kan worden ontbonden ter afwering van een op de overeenkomst steunende rechtsvordering.
Definitie koopovereenkomst?
Koop is de overeenkomst waarbij de één zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen (art. 7:1 BW). De regel dat de verkoper een zaak moet ‘geven’ is uitgewerkt in zijn verplichting de wederpartij de eigendom van het gekochte te verschaffen en de zaak af te leveren (art. 7:9, eerste lid, BW). De wederpartij dient een prijs in geld te betalen (daarmee onderscheidt koop zich van de ruilovereenkomst, geregeld in art. 7:49 BW). Een koopovereenkomst kan ook tot stand komen zonder dat er een prijs is bepaald. In dat geval is de koper een redelijke prijs verschuldigd (art. 7:4 BW).
Ongevraagd toezenden van een zaak?
Door het ongevraagd toezenden van een zaak komt in beginsel geen koopovereenkomst tot stand: degene aan wie een zaak is toegezonden en die redelijkerwijze mag aannemen dat deze toezending is geschied ten einde hem tot een koop te bewegen, mag de zaak om niet behouden (art. 7:7 BW), behalve indien de ontvanger te kennen gaf dat hij toezending wenste of althans die schijn heeft opgewekt.
Het voorwerp (object) van de koop kan verschillen?
Het voorwerp (object) van de koop kan verschillen: er kan sprake zijn van roerende of onroerende zaken maar ook van vermogensrechten. Titel 7.1 BW is ook van toepassing op veilingkoop. De kooptitel omvat voorts een regeling van overeenkomsten op afstand (koop of dienstverlening) in artikel 7:46a-46j BW en regels voor koop van rechten van gebruik in deeltijd van onroerende zaken (‘timesharing’, art. 7:50a-50i BW).
Kenmerkend voor het kooprecht is ?
Kenmerkend voor het kooprecht is dat de wettelijke regeling in Boek 7 titel 1 verschillende bronnen heeft. Een groot aantal bepalingen is gebaseerd op Europese richtlijnen die beogen onderdelen van het consumentenrecht te harmoniseren. Van groot belang is de implementatie van de Richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop en de garanties voor consumentengoederen (Richtlijn 1999/44, PbEG 1999, L/171/12). Deze richtlijn heeft vooral betrekking op het conformiteitsvereiste (zie par. 3.5). Een garantie is een in een garantiebewijs of
reclame door de verkoper of de producent gedane toezegging inzake bepaalde eigenschappen, bij het ontbreken waarvan de consumentkoper bepaalde rechten of vorderingen worden toegekend (art. 7:6a, eerste lid, jo 5, onder a, BW). Een door de verkoper of de producent verleende garantie kan geen afbreuk doen aan rechten of vorderingen die de wet de koper toekent (art. 7:6a, eerste lid, BW). Het artikel bevat in het tweede lid enkele regels waaraan een garantie moet voldoen.
Wat is consumentenkoop?
Consumentenkoop wordt gede#nieerd (art. 7:5, eerste lid, BW) als de koop met betrekking tot een roerende zaak, die wordt gesloten door een verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en een koper, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Ook indien de verkoper particulier is maar zich laat vertegenwoordigen door een professioneel gevolmachtigde, is sprake van een consumentenkoop, tenzij de koper wist dat de volmachtgever een particulier was (art. 7:5, tweede lid, BW). Afspraken betreffende het vervaardigen of voortbrengen van consumptiegoederen in het kader van een overeenkomst tot – professionele – aanneming van werk als bedoeld in artikel 7:750 BW vallen eveneens onder consumentenkoop. Koop van een huis (een onroerende zaak ex art. 3:3, eerste lid, BW) valt niet onder het beschermingsregime van artikel 7:6 BW!
Of een overeenkomst als een consumentenkoop moet worden aangemerkt is belangrijk?
Of een overeenkomst als een consumentenkoop moet worden aangemerkt is van groot belang. Dan is namelijk Titel 1 van Boek 7 BW vrijwel geheel van dwingend recht (art. 7:6, eerste lid, BW) en heeft een recht van de consument-koper als bedoeld in richtlijn 99/44/EG voorrang boven de regeling van de rechten van de koper in titel 7.1 BW (art. 7:6, derde lid, BW).
Art 7:6 lid 1 is niet van toepassing op?
Het eerste lid van artikel 7:6 BW is niet van toepassing op de artikelen 7:11 BW (risico-omslag bij bezorging), 7;12 BW (a!everingskosten), 7:13 BW (kosten bezorging), 7:26 BW (plaats van betaling en vooruitbetaling) en 7:35 (koopprijsverhoging). Ten aanzien van deze bepalingen kunnen partijen derhalve een afzonderlijke partijafspraak maken. Echter, bedingen in algemene voorwaarden waarbij ten nadele van de koper wordt afgeweken van bovengenoemde artikelen, worden als onredelijk bezwarend aangemerkt.
Reikwijdte art 7:5 lid 1?
Artikel 7:5, eerste lid, BW de#nieert consumentenkoop als een koopovereenkomst met betrekking tot een roerende zaak.
Aanpassingen in de wet per 1 september 2003 mbt onroerende zaken?
Pas per 1 september 2003 zijn de drie gereserveerde artikelen 2, 3 en 8 in titel 1 van Boek 7 BW ingevuld en zijn aan artikel 7:26, tweede lid, BW twee nieuwe leden toegevoegd. De belangrijkste wijzigingen zijn:
de koop van een onroerende zaak waarbij een consument is betrokken moet schriftelijk worden aangegaan. De consument heeft bij koop van een onroerende zaak of bij opdracht tot de bouw van een woning een bedenktijd van drie dagen. Deze bedenktijd kan hij jegens de verkoper slechts eenmaal hanteren (art. 7:2 BW).
de koop van registergoederen kan worden ingeschreven in de openbare registers met derdenwerking (art. 7:3 BW). De koper van een registergoed was niet of slechts indirect (indien sprake was van een onrechtmatige daad van de derde) beschermd tegen wanprestatie van de verkoper die het registergoed voor de levering aan een derde had overgedragen, dan wel had verpacht of verhuurd. Bovendien viste de koper achter het net indien na de koop maar voor de levering van het registergoed beslag werd gelegd of de verkoper failliet werd verklaard (zie verder leereenheid 14, par. 2).
Het bedingen van vooruitbetaling van de consumentkoper door de verkoper/ aannemer wordt beperkt tot 10% van de koopprijs van het aangenomen werk (art. 7:8 jo 7:26, derde en vierde lid, BW). Voor#nanciering door de consumentkoper wordt daarmee voorkomen. In geval van beslaglegging of faillissement kan de koper immers naar zijn geld !uiten en zal hij bovendien een andere aannemer moeten betalen om de woning af te bouwen.
Bij koop of aanneming van een nieuw gebouwde woning bestaat de mogelijkheid om 5% van de prijs (aanneemsom) in depot te storten bij de notaris in verband met eventuele na levering blijkende gebreken (art. 7:767 BW). De ratio van dit artikel is gelegen in de prikkel die naar de aannemer uitgaat om tot herstel van gebreken over te gaan. Indien de verkoper/ aannemer de koopprijs al integraal heeft ontvangen is ervaringsgewijs zijn prikkel tot herstel gering(er).
Schriftelijkheidsvereiste?
De koop van een tot woning bestemde onroerende zaak wordt, indien de koper een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, schriftelijk aangegaan (art. 7:2, eerste lid, BW). Toestemming van de echtgenoot van de koper ex artikel 1:88, derde lid, BW moet eveneens schriftelijk worden verleend.
Eisen aan de schriftelijkheid?
Een briefwisseling of twee op elkaar aansluitende akten voldoen niet aan het in artikel 7:2, tweede lid, BW gestelde vereiste. De tussen partijen opgemaakte akte of een afschrift daarvan moet aan de koper ter hand worden gesteld, desverlangd tegen afgifte aan de verkoper van een gedateerd ontvangstbewijs (art. 7:2, tweede lid, BW). Indien aan dit schriftelijke vormvereiste niet wordt voldaan, is de koopovereenkomst overeenkomstig artikel 3:39 BW nietig.
Wat moet in de koopakte vermeld worden?
In de koopakte moeten in ieder geval zaken als object, prijs en de personalia van koper en verkoper zijn opgenomen. Daarnaast ligt het voor de hand dat de koopakte ook bedingen bevat over de goederenrechtelijke toestand, obligatoire beperkingen, publiekrechtelijke beperkingen, financiering, garantie, bouwtechnische toestand enzovoort.
Wat is volgens de wetgever niet noodzakelijk om op te nemen in de koopovereenkomst voor onroerend goed?
Het is volgens de wetgever niet noodzakelijk om nadere regels te stellen omtrent de inhoud van de koopovereenkomst, mede gelet op de mededelingsplicht van de verkoper. Elementen als leveringstermijn, grootheid van het perceel, of de prijs kosten koper dan wel vrij op naam is en de verdeling van de koopprijs over onroerende zaken en meeverkochte roerende zaken plegen weliswaar in de praktijk onderdeel uit te maken van schriftelijke koopovereenkomsten betreffende onroerende zaken, maar behoren in de visie van de wetgever niet tot de essentialia zonder welke de koopovereenkomst, bij gebreke van voldoende bepaalbaarheid van de verbintenissen, niet tot stand komt. De verkoper doet er desondanks verstandig aan om deze elementen in de koopovereenkomst op te laten nemen met het oog op de bewijsbaarheid van de nakoming van zijn mededelingsplicht uit hoofde van de artikelen 7:15 en 17, 3:44 en 6:228 BW, dan wel met het oog op de bewijsbaarheid van hetgeen partijen (overigens) zijn overeengekomen.
Doelstelling schriftelijkheidsvereiste?
Met het ́schriftelijkheidsvereiste ́ wordt beoogd duidelijkheid te verschaffen over het moment waarop er sprake is van het bereiken van overeenstemming tussen
partijen. Deze bepaling is dus zowel in het belang van de koper als de verkoper. Het grote voordeel voor de koper is dat hij zich wel in abstracto kan laten informeren over gebruikelijke bedingen in koopakten ter zake van woningen, maar dat pas bij het opmaken van de koopakte zelf kan blijken hoe bepaalde bedingen precies worden geformuleerd. Daarnaast kwam het regelmatig voor dat de verkoper zich tegen een beroep op dwaling en non-conformiteit probeerde in te dekken door pas in de transportakte aan zijn mededelingsplicht te voldoen door die feiten op te laten nemen die hij bij de mondelinge onderhandelingen angstvallig had vermeden te melden.
Tot woning bestemde onroerende zaak?
Het begrip ́tot woning bestemde onroerende zaak ́ moet worden opgevat als een gebouw of een gedeelte daarvan dat woondoeleinden dient. Daartoe behoren ook tweede woningen en vakantie- en recreatiewoningen. Woonboten en woonwagens worden er echter niet toe gerekend omdat zij geen registergoederen zijn maar roerende zaken, zij vallen onder de regeling van de consumentenkoop. Er is naar het enigszins arbitraire oordeel van de wetgever geen aanleiding om deze objecten, die vaak van geheel andere (eenvoudiger, goedkoper) aard zijn dan woningen onder artikel 7:2 BW te brengen. Maatgevend is de feitelijke situatie ten tijde van de totstandkoming van de koopovereenkomst. Het lijkt onvermijdelijk dat het begrip ́tot woning bestemde onroerende zaak ́ tot casuïstiek gaat leiden.
Bedenktijd?
Bescherming van de consumentkoper wordt in het tweede lid verder bewerkstelligd in de vorm van een bedenktijd van drie dagen met ontbindingsrecht achteraf.
Doelstelling bedenktijd en effect in de tijd?
De bedenktijd heeft een tweeledige doelstelling. De bedenktijd biedt de consument zowel de gelegenheid tot het herstellen van een overhaaste koopbeslissing als de mogelijkheid om een of meer deskundigen te raadplegen.
De koper kan na de ontbinding opnieuw onderhandelen. De verkoper is echter niet gehouden met deze gegadigde opnieuw in onderhandeling te treden. Het is na de ontbinding aan de verkoper om uit te maken met wie hij in onderhandeling treedt. Komt, nadat de koper van dit recht gebruik heeft gemaakt binnen zes maanden tussen dezelfde partijen met betrekking tot dezelfde woning opnieuw een koop tot stand, dan is een beroep op het wettelijk ontbindingsrecht niet meer mogelijk
Wanneer is de bedenktijd niet van toepassing?
De bedenktijd is niet van toepassing op huurkoop en de koop op een openbare veiling ten overstaan van een notaris (art. 7:2, vijfde lid, BW). Huurkoop van onroerende zaken is uitgesloten aangezien de Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken een geheel eigen regeling kent.
Wanneer wel weer bedenktijd?
De koper heeft wel een bedenktijd bij de verkoop bij inschrijving, evenals indien hij op grond van artikel 3:268, tweede lid, BW onderhands van een hypotheekhouder heeft gekocht.
Vgl koop onroerende zaak met Colportagewet?
Een beschermingsconstructie door middel van een bedenktijd met
ontbindingsrecht achteraf is ook te vinden in artikel 25 van de Colportagewet. Ook de regeling van de koop van ́time-sharing ́ of periode-eigendom kent een ontbindingsrecht (art. 7:48c BW). De bedenktijd in de Colportagewet bedraagt echter acht en bij ́time-sharing ́ tien dagen. Bij de koop van onroerende zaken is de bedenktijd tot drie dagen beperkt gehouden om de belangen van de verkoper niet onnodig te schaden.
Effect Algemene Termijnenwet op de bedenktijd?
Op deze bedenktijd is echter wel de Algemene termijnenwet van toepassing. Dit betekent dat in de bedenktijd ten minste twee dagen voorkomen die niet een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag zijn. De termijn begint te lopen op de dag volgend op die van de terhandstelling. Wordt op vrijdag de door partijen ondertekende koopakte aan de koper ter hand gesteld dan moet in het normale geval uiterlijk op dinsdag de ontbindingsverklaring de verkoper bereikt hebben. Partijen zijn bovendien vrij om een langere bedenktijd dan drie dagen overeen te komen.
Ontbinding binnen de bedenktijd is vormvrij (art. 3:37 BW). Partijen kunnen echter wel overeenkomen dat de ontbinding schriftelijk moet plaatsvinden. Het dwingendrechtelijke karakter van artikel 7:2 BW brengt echter met zich dat bedingen waarin door het stellen van een vormvereiste voor de ontbindingsverklaring, de ontbindingsbevoegdheid van de koper zodanig wordt beperkt dat deze praktisch niet meer valt uit te oefenen, niet geoorloofd zijn.
De afkoelingsperiode levert een aantal juridische complicaties op? (1)
De afkoelingsperiode levert een aantal juridische complicaties op, bijvoorbeeld indien binnen de bedenktijd van drie dagen na de koop, eerst levering van de woning aan de koper plaatsvindt en vervolgens de koper gebruik maakt van zijn recht tot ontbinding. In de MvA wordt gesteld dat in de medewerking door de koper aan de levering ́een afstand van de bevoegdheid tot ontbinding op de voet van artikel 2, tweede lid besloten zal liggen, zo al niet van rechtsverwerking sprake is ́. Want, ́de koper die terstond aan uitvoering van de koop door levering c.q. betaling medewerkt, geeft daarmee te kennen dat hij geen bedenktijd meer nodig heeft, omdat hij voldoende zeker van zijn zaak is. ́
De afkoelingsperiode levert een aantal juridische complicaties op? (2)
Daamaast ontstaan problemen ten aanzien van de verhouding tussen de wettelijke ontbindingsmogelijkheid van artikel 7:2 BW en de door koper of verkoper bedongen contractuele ontbindingsmogelijkheden. Een koopovereenkomst wordt immers in de praktijk vrijwel altijd afhankelijk gesteld van het verkrijgen van #nanciering of een andere passende woning. Dat een overeenkomst onder opschortende of ontbindende voorwaarde is gesloten, is echter zonder betekenis voor de aanvang van de bedenktijd. De bedenktijd van de koper is dus niet afhankelijk van het in vervulling gaan van de voorwaarde, maar van het moment waarop hem de getekende akte ter hand wordt gesteld. ́De koper kan wegens de bijzondere aard van zodanige overeenkomst zelfs juist extra behoefte hebben aan de mogelijkheid om direct na het sluiten van de overeenkomst deskundigen te raadplegen en eventueel de koop te ontbinden. ́
De afkoelingsperiode levert een aantal juridische complicaties op? (3)
Bovendien ontstaat door het ́schriftelijkheidsvereiste ́ een schemerig gebied tussen de mondelinge overeenkomst en de schriftelijke vastlegging. De koper is dan in het geheel nog niet gebonden, terwijl de verkoper na een mondeling
akkoord niet zonder meer de onderhandelingen mag afbreken. ́Denkbaar is immers dat op de verkoper een verplichting rust tot medewerking aan het tot stand brengen van de koop door het opmaken van de daarvoor vereiste akte. ́
Koper is verplicht tot?
De koper is verplicht de prijs te betalen (art. 7:26 BW). De betaling moet geschieden ten tijde en ter plaatse van de a!evering.
Vooruitbetaling bij consumentenkoop?
Bij een consumentenkoop kan de koper tot vooruitbetaling van ten hoogste de helft van de koopprijs worden verplicht (art. 7:26, tweede lid, BW). Bij de koop van een tot bewoning bestemde onroerende zaak of bestanddeel daarvan, kan de ́consumentkoper ́ niet tot vooruitbetaling worden gedwongen, behoudens dat kan worden bedongen dat hij ter verzekering van de nakoming van zijn verplichtingen een bedrag dat niet hoger is dan 10% van de koopprijs, in depot stort bij een notaris dan wel voor dit bedrag vervangende zekerheid stelt (art. 7:26, vierde lid, BW). Het teveel betaalde geldt als onverschuldigd betaald.
Verjaringstermijn bij consumentenkoop?
Bij consumentenkoop verjaart de rechtsvordering tot betaling van de koopprijs door verloop van twee jaren (art. 7:28 BW). Deze bepaling bekort de algemene verjaringstermijn van artikel 3:307 BW van vijf tot twee jaar. De verjaringstermijn begint op het moment dat de vordering tot betaling van de koopprijs opeisbaar wordt (art. 3:307 en 3:313 BW).
Zorgplicht koper?
Na ontvangst van de zaak heeft de koper een zorgplicht als hij voornemens is de zaak te weigeren (art. 7:29 BW). Wanneer de zaak aan snel tenietgaan of achteruitgang onderhevig is of wanneer de bewaring daarvan ernstige bezwaren of onredelijke kosten zou meebrengen, is de koper verplicht de zaak op een geschikte wijze te doen verkopen (art. 7: 30 BW). De koper mag niet zelf tot verkoop overgaan.
De verkoper heeft twee hoofdverplichtingen?
De verkoper heeft twee hoofdverplichtingen. De verkoper dient de verkochte zaak met toebehoren in eigendom over te dragen en af te leveren (art. 7:9, eerste lid, BW) en de overgedragen zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden (art. 7:17 BW). Deze verbintenis, het zogenoemde ‘conformiteitsvereiste’,