3.2 Calcium- en fosfaatstoornis Flashcards
(35 cards)
Wat is de rol en lokalisatie van calcium?
Bot (hydroxyapatiet)
Klein deel in plasma. Komt binnen via voeding in de darmen. Calciumfosfaat wordt opgenomen in het serum en uitgescheiden door de nieren en uitgewisseld met hydroxyapatiet. Ook via de feces uitgescheiden
Van belang voor:
- Membraanpotentiaal
- Signaaltransductie
- Spiercontractie
- Bloedstolling
- Hormoonafgifte
Wat is de lokalisatie en rol van fosfaat?
In het bot
Kleine fractie in het serum als anorganisch fosfaat
- Belangrijk voor: DNA, RNA, ATP, ADP
- Fosforylering receptoren en eiwitten
Wat is de verdeling van calcium en fosfaat in skelet en extracellulair vloeistof?
- Skelet: Calcium 99% (Nauwe grenzen), Fosfaat 85% (Ruime grenzen)
- Extracellulaire vloeistof: Calcium 1%, Fosfaat 15%
Wat is de concentratie van calcium extracellulair en intracellulair?
- Extracellulair: 10^-3 M
- Intracellulair: 10^-6 M
Door wat wordt de regulatie van calcium homeostase intracellulair en extracellulair geregeld?
Extracellulair:
- Calciotrofe hormonen
- PTH
- 1,25-(OH)2D3
- Calcitonine
Intracellulair:
- Pompen
- Plasmamembraan
- Mitochondriën
Hoe komt calcium voor in de circulatie?
- 50% Geïoniseerd calcium (Actief)
- 40% Eiwit gebonden (Met name albumine), pH afhankelijk (Zure patiënten -> Minder Ca gebonden, dus geïoniseerde Ca gaat stijgen)
- 10% Gecomplexeerd calcium (bijv. citaat, sulfaat, fosfaat -> Fosfaat neerslag in het bloed kan voor aderverkalking zorgen dus dat is ongunstig)
Routine bloedtesten meten de 3 vormen samen
Alleen het geïoniseerde calcium is biologisch actief (Niet standaard gemeten)
Hoe kan er gecorrigeerd calcium worden gemeten?
Gecorrigeerd Ca = Gemeten [Ca] + ({40 - [Alb]} * 0.02) = … mmol/L
Altijd corrigeren op albumine
Wat zijn de effecten van PTH?
- Mobilisatie van Ca en P uit skelet via stimulatie osteoclastaire botresorptie (Hierdoor stijgt calcium en fosfaat in het lichaam)
- Verhoging renale C-drempel en verlaging van de P-drempel
- Stimulatie 1a-hydroxylase van de nier (Dus meer actief vitamine D dus meer calciumfosfaat absorptie in de darm)
- Belangrijkste effect is het constant houden van de Calcium
Wat is de fysiologie van PTH?
Vrijmaken Ca uit bot
Terugresorptie Ca in de nieren
Synthese van 1,25(OH)2D3
Absorptie Ca en PO4 in de darmen
Zorgt er allemaal voor dat de serum calcium spiegels constant worden gehouden
PTH is effectief bij de distale tubulus en heeft 10% invloed op de calcium terug reabsorptie, dus alsnog veel verlies via de urine
Wat is de relatie tussen serum calcium en PTH?
Hoe meer calcium, hoe minder PTH
Daling van Ca -> PTH kan echt stijgen want ligt al klaar
Langer PTH nodig -> PTH productie in bijschildklier neemt toe
Hyperplasie als er echt langdurig hoog PTH nodig is
Het heeft nauwe grenzen met elkaar
Hoe gaat de synthese van vitamine D?
Zonlicht zorgt voor omzetting van 7-dehydrocholesterol in vitamine D3 (Ouderen hebben slechter respons op UV-straling dan jongeren)
Inactief vitamine D komt binnen via de voedsel of UV straling. Het gaat naar de lever waar het wordt omgezet tot 25(OH)D3 bij een lage concentratie Ca//Hoge concentratie PTH. Bij een lage fosfaatconcentratie, wordt het omgezet tot actief vitamine D
inactief wordt onder invloed van 1-alfa-hydroxylase omgezet tot de actieve vorm
Lever speelt dus ook een belangrijke rol bij Vitamine D
Wat doet vitamine D wanneer het actief is?
Het remt, wanneer er teveel is, zijn eigen aanmaak met 24-hydroxylase enzym (bevindt zich in de nier). Bescherming van het lichaam tegen hoge calcium en fosfaat concentratie
Het zorgt voor een intestinale absorptie van calcium
Hoe gaat de intestinale absorptie van calcium?
Actief transport (Vanuit de darm naar het bloed):
- Afhankelijk van 1.25-(OH)2D3
- Verzadigbaar (Want transporters kunnen meer dan de max. limiet niet aan)
Passief transport:
- Afhankelijk van het calcium lumen gradiënt vs. bloed
Wat is het effect van calcitonine?
Effecten:
- Receptoren in de hersenen (Pijn?)
- Directe remming osteoclastaire botresorptie (Dus daling Calcium en fosfaat)
- Geen duidelijke effecten op de calcium huishouding bij het verwijderen van de schildklier
- Geen duidelijke effect en calcium huishouding bij medullair schildkliercarcinoom
- Het speelt een ondergeschikte rol in de calciumhuishouding
C-cellen in de schildklieren produceren Calcitonine
Waarvoor is PO4 (fosfaat) nodig?
- Bot (mineralisatie)
- DNA
- Fosforylering van receptoren, eiwitten
- Energieopslag (ATP)
- Zuur-base buffer
Fosfaat via de voeding, opgenomen door de darmen en uitgewisseld met bot en weefsels om op die manier DNA en RNA te maken en de ATP en ADP op peil te houden. Vervolgens uitgescheiden door de nier en absorptie door de darmen, maar de rest via de feces uitgescheiden
Waar bevindt PO4 zich?
- Bot
- Intracellulair (Veel meer dan calcium) en extracellulair
Welke hormonen zijn betrokken bij de fosfaathuishouding?
- PTH
- Vitamine D
- FGF23
Lage Vitamine D -> Minder Ca en Fosfaat opname vanuit de darmen -> Lager Ca en hoger PTH -> Lager fosfaat
Wat doet PTH bij de fosfaathuishouding?
- Het remt de NaPi transport in de nier waardoor remming P reabsorptie
- Stimuleert de 1-a hydroxylase waardoor verhoogde productie vitamine D (Hierdoor verhoogde fosfaat absorptie in de darmen)
- Stimuleert osteoclaire botresorptie via de osteoblast (stimulatie RANKL, remming OPG)
Wat doet vitamine D bij de fosfaathuishouding?
- Stimuleert calcium en fosfaat absorptie in de darm
- Stimuleert osteoclaire botresorptie
- Stimuleert productie van FGF23
Wat doet FGF23?
- Remt NaPi -> Minder fosfaat reabsoptie
- Remt vitamine D -> Minder fosfaat absorptie vanuit het bot (En meer fosfaat verlies via de urine)
Kan bij beide gevallen zorgen voor een hypofosfatemie
Wat doet teveel FGF23?
Fosfatonine -> Fosfaturische factor
- Leidt tot fosfaatverlies via de nier
- Soms aangeboren verhoogde spiegels van FGF23 (X-linked hypofosfatemie -> Op jonge leeftijd al lage fosfaatconcentratie en is er een gestoorde botopbouw waardoor er zwakkere botten Ijn)
- Soms verworven (Tumor induced osteomalacie)
Wat zijn de klachten van hypofosfatemie?
- Skelet: Rachitis (jeugd), osteomalacie (ouderen) met verkrommingen, botpijnen en breuken
- Spieren: Spierpijn en spierzwakte (Waggelgang)
- Vermoeidheid (Door de ATP en ADP storing)
- Dysfunctie van hart en hersenen
Wat zijn de kenmerken van vitamine D tekort?
- Risicogroep zijn ouderen, allochtonen (Vooral vrouwen) en mensen met een donkere huid (Beschermt tegen UV, dus minder goed omzetting van cholesterol tot vitamine D)
- Leidt tot mineralisatie defect in het skelet en secundaire hyperparathyreoïdie (Verhoogde ombouw)
- Lage inneming van calcium doet bij vitamine D tekort de ernst van de secundaire hyperparathyreoïdie toenemen
Welke soorten hyperparathyreoïden zijn er?
Primaire hyperparathyreoïdie:
- Toegenomen PTH-afgifte op basis van primaire bijschildklierziekte (Meestal adenoom, soms carcinoom)
Secundaire hyperparathyreoïdie:
- Toegenomen PTH afgifte als gevolg van langdurige hypocalciemie
Tertiaire hyperparathyreoïdie:
- Autonome PTH-overproductie in plaats van toegenomen PTH-afgifte in het kader van een secundaire hyperparathyreoïdie